Dit is een samenvatting van het vak systeemfysiologie (prof. Freson). Het bevat de informatie uit de slides + al mijn notities uit de les + alle belangrijke figuren. De voorbeeldvragen uit de les, staan er ook in.
samenstelling van het bloed: plasma en morfologie van de bloedcellen
bloed
- vaste substantie
- 8% van het totale lichaamsgewicht (vrouw: 4,5l man 5-6L)
- rode kleur door hemoglobine = carrier eiwit van zuurstof
- hematocriet: hoeveelheid van de bloedcellen in totaal tov volledig bloeddplasma,
ongeveer 45% van het bloed zijn cellen, is altijd tussen 40 en 45%
- complexe samenstelling
➔ bloedcellen: RBC, WBC, bloedplaatjes
➔ plasma: vloeibaar gedeelte
➔ andere elementen: eiwitten enzo
- vloeibare staat plasm opgeheven bij coagulatie met vorming klonter (door
fibrinogeen dan fibrine gaat vormen, overblijvend vocht = serum
bloedcellen
hoe bloedonderzoeken?
= we nemen bloed en doen daar anticoagulans bij en zo geen klonters. Als je dan op
lage snelheid centrifuge doet gaan de rode bloedcellen helemaal naar onder gaan en
het plasma is de bovenstaande substantie.
➔ bloed na centrifugatie? 55-60% plasma en 40-45% bloedcellen
soorten bloedcellen
1. trombocyten of bloedplaatjes: functie = regulatie van stolling
2. leukocyten of witte bloedcellen: zijn de grootste, functie = immuunrespons
3. erytrocyten of rode bloedcellen: functie = bepalende factor voor viscositeit en
zorgt voor zuurstoftransport
hoe bloedcellen bestuderen
A. onderzoek: kunnen we meten door een toestel dat het
aantal en het uitzicht van bloedcellen meet. Dat gaan we
nog doen in de werkzitting. Dat toestel kan alle soorten
cellen uit elkaar halen en dan nog is subtypes ook
(neutrofielen, eosinofielen, lymfocyten…) en geeft dan ook
aan als er een te laag aantal bloedcellen zijn ⇒ zie
werkzitting.
B. morfologie: we maken een bloeduitstrijkje en kleuren dat.
Dan hebben we een bloedplaatje met cellen zonder kern.
Dan kunnen we op basis van hoe de cellen eruit zien
weten welke soort cel we hebben.
,bloedplasma
samenstelling van de plasma
Water: 90%
electrolyten
eiwitten (70 g/l) : n 50% albumine: regelen van osmotische druk in bloedvat,
vochtuitwisseling met weefsels en carrier-eiwit, ook nog fibrinogenen, IgA, transferine…
- ge hebt eiwitten met hoog expressie patroon of met laag
- plasma proteoom: een bepaling van de samenstelling van alle eiwitten in het
plasma
- soms hebt ge eiwitten die wel aanwezig zijn in plasma maar niet in serum. In
serum verliest ge fibrinogeen. Ge kunt dus door zo’n plasma proteoom weten
of uw bloedstaal is geactiveerd
- ook proteoomanalyse mogelijk voor diagnose op basis van een meer
specifieke eiwit analyse:
➔ troponine 1 ⇒ dan weet ge oeoei hartinfarct van das een
afbraakproduct van afbrekend hartspierweefsel wanneer ge een
hartinfarct hebt gehad
➔ prostaat specifiek antigen ⇒ prostaat kanker
➔ alfa-foetoproteïne
= plasma onderzoek is dus wel degelijk zeer nuttig voor diagnostiek en onderzoek. De
samenstelling van plasma is dus zeer belangrijk.
koolhydraten
lipiden
,differentiatie tot bloedplaatjes en rode bloedcellen: megakaryopoiesis en erythropoiese
we gaan het nu hebben over de vorming van bloedcellen. Bloedcelvorming start in het
beenmerg. We beginnen van een hematopoietische stamcel
- blijven altijd aanwezig in het beenmerg
- gaan zelf niet differentiëren
- kunnen zichzelf wel vermenigvuldigen maar er zijn er niet veel
- eens dat ze in contact komen met een cytokine ofzo gaan ze differentiëren op 2
manieren, vanaf ze hebben beslist om differentiatie te starten kunnen we niet
meer terug naar een stamcel, en ook niet nog van richting veranderen
A. common myeloid progenitor ===> megakaryocyte, erythrocyte, mast cell,
myeloblast….
B. common lymphoid progenitor ⇒ T en B cellen, natural killer cells,
plasmacellen
⇒ we gaan het enkel hebben over hoe we naar megakaryocyte gaan en hoe we naar
erytrocyt gaan
megakaryopoiesis en bloedplaatjes
maken van bloedplaatjes beginnend van een stamcel die een megakaryocyt wordt via
differentiatie en endomitose
megakaryopoiesis
eerste stadium
= stadium waarbij we van een stamcel naar een megakaryoblast gaan
- diameter die 10 keer groter is dan die van bloedplaatjes
- kern is ovaalvormig
- hebben geen granulen
- zijn enkel aanwezig in beenmerg
- 2 kopieën voor 1 gen
- afwezig in perifeer bloed
tweede stadium
= we gaan van een megakaryoblast naar een promegakaryocyte
- hoeveelheid dna materiaal neemt toe: we gaan naar 4 kopieën van 1 gen
- endomitose: is iets dat enkel hier gebeurd, gaat zijn hoeveelheid dna laten
toenemen zonder dat we daarna mitose hebben
- kern met 2 tot 4 lobben
- fijne azurofiele granulen
- enkel in beenmerg, afwezig in perifeer bloed
derde stadium
= we gaan van een promegakaryocyte naar een megakaryocyte
- diameter: 30 tot 90 µm
, - kern met keiveel lobben, kei veel kopieën van dna
- cytoplasma met regelmatig veel rode granulen
- is aanwezig in het beenmerg
- aanwezig in perifeer bloed
finaal: kern sterft af door necrose of apoptose want is helemaal uitgewerkt en enkel
cytoplasma blijft over. Cytoplasma vormt dan verschillende bloedplaatjes zonder kern.
Nu hebben we dus bloedplaatjes zonder kern die aanwezig zijn in het perifeer bloed
150.000-450.000/L
defecten in megakaryopoiesis = noemen we dysmegakaryopoiese, kan dan
verschillende morfologische pathologie aantonen
1. hyper lobulatie: een uitgerijpte megakaryocyte heeft normaal een aantal mooi
vast aan elkaar lobben. Bij dit defect gaan er veel te veel lobben zijn en gaan al
die lobben losgaan van elkaar
2. mono/hypo lobulaire vormen: mature MK met te weinig lobben
3. losse kern lobben: dna is uit elkaar gevallen, losliggende ronde lobben
4. micromega karyocyt
5. reuze megakaryocyte: zeer grote megakaryocyte, met vaak over overvloedige
lobulatie
wanneer we dus een zeer complex proces hebben zoals megakaryopoiesis kan er dus
ook zeer veel misgaan
bloedplaatjes
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ebmw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.18. You're not tied to anything after your purchase.