Inhoudsopgave
Hoorcolleges Epistemologie........................................................................................................1
Hoorcollege 2 – 11 februari 2019...........................................................................................2
De waarde van kennis.........................................................................................................2
Hoorcollege 3 – 18 Februari 2019...........................................................................................4
Het ‘Gettier-probleem’........................................................................................................4
Hoorcollege 4 – 25 Februari 2019...........................................................................................5
Agrippa Dilemma.................................................................................................................5
Hoorcollege 5 – 4 Maart.........................................................................................................7
Rationaliteit.........................................................................................................................7
Hoorcollege 6 – 11 maart 2019...............................................................................................8
Kennis en perceptie.............................................................................................................8
Hoorcollege 7 – 25 maart 2019...............................................................................................9
Apriori kennis......................................................................................................................9
Hoorcollege 8 – 1 april 2019.................................................................................................13
Wetenschappelijke kennis................................................................................................13
Hoorcollege 9 – 8 April..........................................................................................................15
Religie en kennis...............................................................................................................15
Hoorcollege 10 – 15 April......................................................................................................19
Feministische epistemologie.............................................................................................19
Hoorcollege 11 – 29 April......................................................................................................21
Het probleem van andere geesten (other minds problem).............................................21
Hoorcollege 12 – 6 Mei.........................................................................................................26
Scepticisme.......................................................................................................................26
Hoorcollege 13 – 13 Mei.......................................................................................................31
Relativisme........................................................................................................................31
,Hoorcollege 2 – 11 februari 2019
De waarde van kennis
Literatuur: Greco
Deze vraag is verbonden aan de vraag wat kennis is.
We hebben de intuïtie dat kennis waardevol is: kennis is meer en waardevoller dan waar
geloof. Hoe doen we recht aan die intuïtie, en willen we dat eigenlijk wel?
Verschillende soorten waarden, bijv. instrumentele waarde: waarde die aan iets wordt
toegekend. Ander soort waarde: intrinsiek waardevol. Iets dat waardevol is in en op zichzelf.
Pritchard bespreekt de waarde van geloof. Omdat geloof waar is, zal het ons helpen onze
doelen te bereiken. In die zin heeft waar geloof een instrumentele waarde.
Maar; niet al het ware geloof is instrumenteel waardevol. We kunnen dus op z’n best zeggen
dat in sommige gevallen waar geloof instrumenteel waardevol is.
Kunnen we zeggen dat kennis daadwerkelijk waardevoller is dan waar geloof?
Er zijn gevallen waarin ik iets geloof dat waar is, maar waarin dit toevalligerwijs zo is (terwijl
kennis niet toevallig kan zijn).
Plato en het meno-probleem: zowel iemand die kennis heeft, als iemand die de juiste
mening heeft over de plek van het huis van Larissa, kan mij de juiste weg wijzen. Allebei even
waardevol? Waarom hebben we dan toch de intuïtie dat kennis waardevoller is dan waar
geloof?
Plato en de standbeelden van Deadalus: Volgens Plato is het verschil in waarde tussen een
waar geloof en kennis te verklaren m.b.v. een beschouwing op de stabiliteit ervan.
- Een waar geloof kan toevallig waar zijn en is daarmee erg onstabiel; bij het minste of
geringste, durf ik er niet meer op te vertrouwen en is het dus onwaar.
- Ware kennis is stabiel, in de zin dat het overeind blijft in het licht van meer
bewijsmateriaal.
Plato gebruikt het voorbeeld van de standbeelden van Deadalus om dit te illustreren.
Greco geeft ook een weergave van het meno-probleem. Drie statements die niet
tegelijkertijd waar kunnen zijn:
1. The value of knowledge resides in practical value: we value knowledge because it
gives us power to do things
2. But, true opinion has all the practical value that knowledge has: believing the truth is
just as good as knowing the truth, as far as getting things done is concerned.
3. And yet, knowledge seems to be more valuable than belief – we think that
knowledge has value over and above the value of true opinion.
Greco maakt duidelijk date r meerdere versies zijn van het ‘waardeprobleem’. Het probleem
van Meno is een van deze versies. De meest algemene versie is: waarom is kennis
waardevol? De veronderstellingen die in elke versie verborgen liggen bepalen welke versie
ons het meest logisch of interessant voorkomt.
De Oplossing voor het waardeprobleem die Greco aandraagt is de Virtue-theoretic solution.
Dit gaat over het idee van kennis als prestatie.
,De oplossing die Pritchard daartegenin brengt is de Anti-luck epistemology hierbij is de
achievement het meest belangrijk.
Beide oplossingen vallen binnen de deugd-epistemologie: Virtue epistemology. Deugden
stellen ons als kennende wezens in staat de waarheid te raken. Er zijn deugd epistemologen
die deze deugden meer opvatten als cognitieve vermogens, maar er zijn ook epistemologen
die deze deugden meer opvatten als karaktereigenschappen.
Waarom willen we deugd epistemologie? Wat kan het voor ons oplossen?
Het kan ons mogelijk helpen te verklaren waarom er een verschil is in het geval dat een waar
geloof toevallig waar is en het geval dat een waar geloof waar is vanwege de verdiensten van
degene die de kennisclaim maakt.
Aristoteles is een van de eerste filosofen die geassocieerd wordt met deugd-epistemologie.
Hiërarchie van het weten:
Sofia
Wetenschappelijke
kennis
Techniek (art)
Ervaring
Geheugen
Zintuigelijke ervaring
Met Aristoteles in ons achterhoofd, kunnen we gaan kijken naar Greco’s oplossing van het
waardeprobleem (virtue-theoretic solution).
Kennis is een soort prestatie (van het kennende subject). Succes dat we te danken hebben
aan een vaardigheid is beter dan succes dat we te danken hebben aan geluk.
Er zijn ook bezwaren hiertegen, met name door Pritchard. Op basis van die bezwaren komt
pritchard op de anti-luck virtue epistemology.
Ook Lackey levert bezwaar. Vooral tegen het idee dat een kennend subject altijd de credits
kan krijgen voor datgene wat zij gelooft. En aangezien dit niet het geval is, komt de deugd
epistemologie in de problemen. Want, de deugd epistemologie probeert de waarde van
kennis te verklaren door te wijzen naar de verdiensten van het kennende subject, daarmee
wil die deugd epistemoloog bovendien voorkomen dat een toevallig waar geloof ook kennis
genoemd kan worden.
, Hoorcollege 3 – 18 Februari 2019
Het ‘Gettier-probleem’
Literatuur: Gettier, Zagzebski
Pritchard geeft probleem van criterium weer in twee thesen.
1. ‘I can only identify instances of knowledge provided I already know what the criteria
for knowledge are.’
2. ‘I can only know what the criteria for knowledge are provided I am already able to
identify instances of knowledge.’
Methodisten: er is al een criterium, deze kunnen we al vaststellen onafhankelijk van
particuliere kennis.
Particularisten: we kunnen criteria van kennis opstellen door te kijken naar particuliere
kennis.
De meeste epistemologen tegenwoordig gaan uit van een vorm van particularisme;
hechten veel waarde aan de intuïties van particuliere instanties (sluit scepticisme uit, want je
kunt nu niet beweren dat kennis niet bestaat).
Klassieke definitie van kennis vormgegeven door Gettier:
I. P is waar
II. S gelooft dat P het geval is
III. Het is gerechtvaardigd dat S P gelooft
Gettier zegt dat deze definitie ontoereikend is. Hij had een bezwaar tegen de claim dat
rechtvaardiging, waarheid en geloof samen toereikend zouden zijn voor het toeschrijven van
kennis.
Er zitten twee aspecten aan het concept van rechtvaardiging (Vahid, 145):
1. De perspectief-dimensie. Dit gaat over de ervaring van het kennende subject en de
manier waarop de dingen eruitzien vanuit haar perspectief
2. De objectieve dimensie. Dit heeft betrekking op ‘hoe de dingen echt zijn’
onafhankelijk van het kennende subject.
Internalisme houdt in dat met name/ uitsluitend het eerste aspect belangrijk is. Het gaat dus
om het perspectief van het kennende subject. Voor de rechtvaardiging van een geloof.
Moeten we hiernaar kijken. We moeten redenen kunnen geven om ons geloof te
onderbouwen.
Externalisme houdt in dat met name/ uitsluitend het tweede aspect belangrijk is. Heeft dus
betrekking op factoren buiten de ervaring van het kennende subject. Invloedrijke vorm
hiervan is reliabilisme, wat inhoudt dat de betrouwbaarheid van het proces leidt tot
rechtvaardiging.
Er zijn dus verschillende opvattingen over rechtvaardiging, maar ook alternatieve visies. Het
gaat wederom over het definiëren van dat ‘derde element’ in onze kennisopvatting. Alvin
Platinga beschrijft dat element als ‘warrent’ (waarborg?) in plaats van rechtvaardiging. In die
theorie gaat het erom dat de cognitieve vermogens en faculteiten van een subject op de
goede manier in de goede omgeving werken volgens een ‘design plan’ wat gericht is op de
waarheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulawitlox. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.