LES 1 - Door een andere bril
Intro: Onze bril op de wereld
● Taal niet enkel als spiegel
○ Bepaalt onze blik op de wereld, construeert hoe we kijken
● Brillen
○ Verschillende mensen kijken dus anders: bioloog, geoloog, typograaf, kunstenaar,
socioloog, ...
○ Déformation professionnelle: de neiging om te kijken vanuit het perspectief van zijn
functie
○ Waar we aandacht voor hebben (cfr. denken): iedereen vertelt een ander verhaal
○ Keuze voor een andere taal: bv. benoemen in bepaald jargon
● Kaarten als representaties
○ Voor wie werden deze stadskaarten gemaakt? Welke doelen, waarden, ... hangen
eraan vast? → betekenis
○ Betekenis ontstaat door de manier waarop iets gerepresenteerd wordt in ‘taal’:
“we give things meaning by how we represent them – the words we use about them,
the stories we tell about them, the images of them we produce, the emotions we
associate with them, the ways we classify and conceptualize them, the values we
place on them.” (Stuart Hall, 1997, p. 3)
● “A way of seeing is also a way of not seeing, a focus upon object A involves a neglect of
object B” - Kenneth Burke
○ Iets benoemen in een taal = competentie én blinde vlekken?
● Taal = perspectief
○ Onze taal bepaalt ook hoe we kijken naar de wereld. Wat kunnen we benoemen en
wat niet; in welke richting stuurt taal onze aandacht.
○ Hoe richten woorden als “migratie-crisis”, “leerwinst”, … onze blik op bepaalde
elementen en niet op andere?
● Retorische analyse
○ Letten op taal en welk perspectief het ons geeft. Welke verhalen worden er verteld?
○ Welke effecten heeft een bepaalde taal in onze praktijken en communicatie?
■ Hoe we overtuigd (en verleid) worden? Van expliciete tot meer verborgen
vormen: reclame, politiek, ...
○ Kijken naar anderen, kijken naar onszelf: zelfreflectie op onze eigen manier van zien,
eigen taal. Andere perspectieven begrijpen en onze blik bijstellen.
Retoriek en verhaal: voorbij negatieve definities
● “Retorische analyse van culturele narratieven” als het begrijpen van mijn eigen en
andermans manier van kijken door taal en het in staat zijn tot het bijstellen van die blik op de
wereld
● Retoriek als een ‘vuil spel’, ‘vuile taal’
○ ‘Jij bent retorisch, ik ben oprecht’
■ De ander gebruikt drogredeneringen, kwakkelende argumentaties, en zit vol
vooroordelen maar ikzelf ben rationeel, helder en objectief.
1
, ○ Psychologie: self-affirmation theory: mensen beschermen hun zelf-concept dat ze
goede, morele personen zijn
● Stigma rond retoriek
○ Historisch: Plato (en Socrates) >< de sofisten
○ Sophia → oudgrieks, wijsheid, het onderwijzen tot expertise
○ Rondreizende leraren die tegen betaling mensen leerden hoe ze tot publiek moesten
spreken
○ Sofisten worden gezien door negatieve lens in dialogen van Plato
■ Sofisten: taaltrucjes om te manipuleren of louter te overtuigen (doxa:
publieke opinie) >< Plato: zoektocht naar ware kennis (episteme)
■ Gevaar van demagogie = een manier om de luisteraar van een onwaarheid te
overtuigen door een beroep te doen op het "gezond verstand" en de "logica"
van een persoon
○ Eeuwenoude debat tss retoriek en filosofie
● Aristoteles
○ Leerling van Plato
○ Handboek schrijven over retoriek (oa over verschillende soorten v overtuiging,
drogredeneringen, … )
○ Retoriek als de techniek om goed te debatteren en te overtuigen
○ Civiele invulling van retoriek: een goede burger zijn
● Gevaar tot verwarring?
○ Retoriek = zowel ‘het doen’ van retoriek (bv. spreken) als de studie van die retoriek
○ Retoriek = zowel taal met negatieve effecten als ‘verheffende’ taal, bv. de retoriek
van Adolf Hitler, de retoriek van Barack Obama
○ Retoriek = gevaarlijke overtuiger (demagoog) of goeie burger
○ Retoriek = gesproken en geschreven taal, beelden & symbolen (in verschillende
settings)
● Meerdere betekenissen
○ Sub-rhetoric: “to use rhetoric for private, anti-social ends, to break rather than build
connections” (leugenachtig, “vuile taal”)
○ Mere rhetoric: “the whole art of sincere selling of any cause”
Uit Wayne C. Booth. The Vocation of a Teacher.p. 109-111:
○ Rhetoric-B: zoeken of bedenken van de best mogelijke middelen tot overtuiging
(constructie van een discours, kritische studie)
○ Rhetoric-A: onderzoeken van onze doelen, motivaties en waarden in kritische
dialoog.
■ Listening rhetoric (oa. het verwijderen van misverstanden), zelf-reflectie
● Verhalen/narratieven
○ ‘Hij zit vast in een samenzweringsverhaal’
○ We leggen soms verbindingen tss gebeurtenissen die er niet zijn
○ Samenzweringstheorieen: we construeren een ‘verborgen’ verhaal (vijandbeelden,
zondebok, duistere en slechte motieven, niets is per ongeluk, …)
● Rol v verhalen in conflicten
○ Anti-semitisme, racisme, islamofobie, seksisme: de goede en de slechte
○ Ontspoorde taal en vastgeroeste verhalen kunnen leiden tot geweld of haatspraak
2
, ○ Een onderdeel van groter geheel van historische praktijken, opvattingen,
groepsdynamieken, …
○ Verhaal is zowel gevolg als motor (constructie van een kijk op realiteit)
● Contestatie: #metoo
○ Activiste Taran Burke: uitnodiging tot delen van verhalen, vergroten empathie,
bonding, groep
○ Lokale verhalen: ervaring van 1 persoon → accumulatie → gelijkenissen, begrip,
politieke impact
○ Verhalen om andere verhalen te doorbreken
● Denken met/in verhalen
○ We maken en interpreteren (literaire / nieuws / ...) teksten als verhalen
○ We vertellen elkaar verhalen in conversaties
○ We getuigen over een misdaad in de rechtbank
○ We herinneren ons verleden als een verhaal
○ We volgen bepaalde ‘scripts’ in situaties die min of meer herkenbaar zijn (bv. een
restaurantbezoek)
Enkele ‘constructieve’ perspectieven
Taal en symbolen die tot verandering leiden
● Taal en symbolen die tot verandering leiden
○ Taal is niet zomaar een versiering of louter een beschrijving, maar heeft impact op en
geeft mee vorm aan (de kijk op) de wereld
○ Naast beschrijven, kunnen we ‘verzoeken’, ‘vragen’, ‘bevelen’, ’beloven’, ‘bedanken’
(bevat een bepaalde attitude)
○ Expliciete vormen (een politieke speech), maar ook gewoon taalgebruik bepaalt onze
kijk, en daarmee ons handelen
○ Opheffen onderscheid taal & actie → taalactie
● Retoriek als … ‘a mode of altering reality, not by the direct application of energy to objects,
but by the creation of discourse which changes reality through the mediation of thought and
action’ - Lloyd Bitzer
● Voorbeeld: speech-act theory
○ Performatieve taal
○ Voorbeeld van priester versus acteur die priester speelt: “ik verklaar u man en
vrouw”
○ Vervaging tussen vaststelling en actie
○ Belang van macht, institutie, regels, traditie, vertrouwen
● Hoe werkt het?
“Pfff, het is hier zo warm”
○ Locutie: wat je zegt (de vaststelling)
○ Illocutie: wat je wilt dat gebeurt (bv. een raam openen)
○ Perlocutie: wat er gebeurt als gevolg (effect of niet)
● Voorbeeld: ‘Wir schaffen das’
○ Uitspraak van Duitse bondskanselier Angela Merkel in 2015 als reactie op
toegenomen migratie
3
, ○ Simpele vaststelling? “wij, Duitsers, zijn gastvrij en rijk genoeg om vluchtelingen op
te vangen”
○ Maar context (scepsis en angst voor vluchtelingen) en haar status → oproep tot actie
→ Woorden creëren een realiteit waarin gehandeld moet/kan worden
● Dehumanisering
○ Nazisme: joden als ongedierte
○ Rwanda: Tutsi's als kakkerlakken of slangen (gevaar)
+ culturele aannames & praktijken (vuil, bedreiging)
→ ‘opkuisen’, uitroeien van mensen
Constructie van een discours
● Constructie van een discours
○ Middelen zoeken om te overtuigen
○ Gaande van woordgebruik (metaforen, termen), argumentatieve structuren (bv.
opbouw van een speech), aanspraak op emoties, …
○ Binnen multimediale context: overtuiging is context-gebonden (speech is anders dan
een powerpoint, dan een blogtekst, dan een ...)
● “Rhetoric ... It is the faculty of discovering in any particular case all of the available means of
persuasion.” - Aristoteles
○ Wat zijn de middelen die we kunnen gebruiken in een situatie om (goed) te
overtuigen?
Kritische studie van taalgebruik
● Kritische studie van taalgebruik
○ Tools voor kritische analyse
○ Een kunst, geen wetenschap = een training in kijken, vragen stellen en benoemen
○ Doel? Sceptisch worden (deconstructie) of beter begrip door misverstanden weg te
nemen?
● Drogredeneringen
○ In het Engels: fallacies
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bliblabloe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.43. You're not tied to anything after your purchase.