• Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en
waarbij die gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen te
begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen.
• Door systematische observatie van meetbare kenmerken inzicht krijgen in
processen die niet rechtstreeks te observeren vallen.
• Vroeger: ziel was niet verbonden met de rest van de wereld en dus niet
onderworpen aan aardse wetmatigheden. -> geen plaats voor
wetenschappelijke studie van gedrag!
1.2 Ontwikkelingen in de Psychologie
1.2.1 Filosofie
• Copernicus: Plaats in universum. Planeten rond de zon draaien ipv
omgekeerd. Mensen onderworpen aan natuurwetten. -> wetenschappelijke
studie van gedrag mogelijk!
• Decrates: rationalisme, nativisme.
o Dualisme van Plato:
▪ lichaam bestaat uit 2 onafhankelijke elementen:
• Lichaam: omhulsel.
• Geest: lichaam geen invloed op geest.
o Twee principes:
▪ Rationalisme: waarheid achterhalen door rede, niet nadenken.
▪ Nativisme: aangeboren kennis kon de waarheid achterhalen.
o Mechanische visie:
▪ Wereld = complexe machine onder invloed van wiskunde wetten.
▪ Menselijke lichaam = onderdeel machine.-> onderworpen aan
natuurwet!
▪ Wetenschappelijke studie van gedrag mogelijk zonder
afbreuk te doen aan de geest, dankzij dualisme.
o Overgang van religieus naar wetenschappelijk wereldbeeld.
• Empiristen: Zintuiglijke ervaringen & associaties van ideeën
o Tegen rationalisme (decrates)
o Empirisme: Inhoud geest komt door zintuiglijke ervaringen. (Hobbes,
locke)
o Locke: werking menselijke geest <-> decrates: de waarheid.
o Tabula rasa: schone lei waarop alle nieuwe ervaringen komen.
(aristoteles)
o Associationisme: Hogere-ordekennis door combinatie van eenvoudige
dingen.
▪ Als 2 dingen tegelijk ervaren worden dan hebben ze kans om
mentaal met elkaar geassocieerd te worden.
▪ Associaties door gelijkenis en samen voorkomen in tijd of ruimte.
1.2.2 Darwin
• Evolutietheorie van Darwin: Mensen geëvolueerd uit dieren. -> gedrag
bestuderen zoals dat van de dieren.
,Mentale chronometrie: Hoeveel mentale processen er nodig zijn voor het uitvoeren van
een taak en hoe moeilijk deze processen zijn door te kijken naar de snelheid van
uitvoeren.
1.3 Beginjaren: onderzoeksscholen 1880-1930
1.3.1 Structuralisme
• Startpunt psychologie: 1879. Wilhelm Wundt richtte het eerste
psychologische labo op in Leipzig.
• Introspectie: kijken naar het eigen bewustzijn van binnenuit.
• Structuralisme: via introspectie de structuur van het bewustzijn ontdekken.
Elk complex proces kan gereduceerd worden tot een combinatie van
elementaire componenten:
o Sensaties: Zintuiglijke prikkels
o Beelden: Herinneringen
o Gevoelens: Emoties
• Weinig praktisch nut.
• Onbetrouwbaar.
1.3.2 Gestaltpsychologie
• Reactie tegen het Structuralisme.
• Waarneming is in gehelen (gestalten) en niet in onafhankelijke sensaties.
• Opgericht door:
o Wertheimer
o Kohler
o Koffka
1.3.3 Functionalisme
• Nut van bewustzijn onderzoeken ipv structuur (structuralisme).
• Sterke invloed door evolutietheorie van Darwin.
o Sommige overtuigingen hadden beter overlevingskans.
• Functionalisme:
o grotere interesse voor individuele verschillen tussen mensen.
o verschillen tussen mensen en dieren.
• Belangrijke figuur:
o Dewey
o James
1.3.4 Behaviorisme
• Wetenschap van gedrag.
• Behaviorisme: enkel bij observeerbaar/meetbaar gedrag kan men onderzoek
verrichten en theorieën vormen.
• Weinig nut in studie van geest, mentale processen, bewuste ervaring.
• Verwerping structuralisme, verradicalisering functionalisme.
• Logisch positivisme:
o Wetenschap = meest succesvolle manier om de wereld te begrijpen
en kennis te genereren.
o 3 grote ideeën behavioristen:
▪ Operationele definitie: theorieën baseren op directe
observaties die door anderen herhaald kunnen worden.
Concepten definiëren in termen van meetprocessen.
▪ Onderscheid tussen OV en AV. Behaviorisme = studie van de
invloed van de stimulus. S-R-psychologie: stimulus lokt respons
uit.
▪ Beschrijven van een relatie tussen OV en AV in de vorm van een
wet.
• Belangrijke figuur:
o Watson
o Skinner
, Homunculus: Geest in de machine
Inprenting: vroege, snelle neiging om een bewegend voorwerp te volgen.
1.3.5 Psychoanalyse
• bewustzijn & gedrag zijn oppervlakkige fenomenen waarvan de ware
oorsprong van het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen en mentale
stoornissen lag bij onbewuste krachten.
• Helpen van mensen door onbewuste conflicten via vrije associatie en
droominterpretatie.
• Theorie is niet empirisch getoetst.
• Belangrijke figuur:
o Freud
1.4 Hedendaagse Psychologie
1.4.1 Hedendaags
• Cognitieve psychologie: om menselijk gedrag te begrijpen heb je
informatieverwerkende (cognitieve) processen die zich afspelen in de
hersenen nodig.
• 3 grote principes:
o Biologisch aspect
o Cognitieve aspect
o Sociaal-cultureel aspect
1.4.2 Biologisch aspect
• Biologie speelt op vier manieren een rol:
o Gedrag verloopt via het centrale zenuwstelsel dat bestaat uit de
hersenen en het ruggenmerg.
o Genen bepalen de lichamelijke kenmerken, intelligentie,
persoonlijkheid, problemen,…
o Evolutie, via de wet van de sterkste. Natuurlijke selectie.
Genetische eigenschappen hebben een invloed op gedrag.
o Processen binnenin het lichaam. (hormonen)
• Toename van belang van bio in de psychologie vanaf 1990, toename van
apparaten die hersenactiviteit konden meten.
• Cognitieve neurowetenschap: combinatie van psychologie en neurobiologisch
onderzoek.
1.4.3 Cognitieve processen
• Mensen leren constant. -> Probleem voor behavioristen.
• Ontstaan van cognitieve processen: mensen en dieren leren bepaalde
handelingen uit te voeren omdat ze hun kennis gebruiken om tot een
bevredigend resultaat te bekomen.
1.4.4 Sociaal-cultureel
• Hofstede maakt vier dimensies waarop culturen verschillen.
o Individualisme vs. Collectivisme: klemtoon op individu of groep.
o Afstand op basis van macht: statusverschillen in de maatschappij.
o Vermeiding van onzekerheid: rituelen en instituten om dit te vermeiden.
o Masculiniteit: rolverdeling tussen mannen en vrouwen.
• Probleem:
o Ergfelijkheid-milieudebat / nature-nurturedebat: in dit debat
probeert men te achterhalen hoeveel verschillen tussen mensen
aangeboren is en hoeveel verschillen door ervaring opgedaan
wordt.
o Oplossen door tweelingonderzoek: genetisch identiek!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisa454. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.