Dit is een zéér volledige samenvatting van het onderdeel Anatomie uit Blok: Locomotorisch Stelsel & Huid. Ik heb voor het examen enkel deze samenvatting gestudeerd aangezien ik de cursus te onoverzichtelijk vond. Ik ben met deze samenvatting vlot geslaagd!
ANATOMIE & EMBRYOLOGIE VAN HET LOCOMOTORISCH STELSEL
1. INLEIDING TOT ANATOMIE EN EMBRYOLOGIE
Anatomie of ontleedkunde de wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het lichaam.
=
→ Angelsaksisch: ook microscopisch en embryologie
→ bij ons: enkel macroscopisch
→ oorspronkelijk: publieke dissecties van lijken
→ grote doorbraak: Vesalius gebruikte zelf mes (De humani corporis
fabrica)
Verschillende soorten 1. Systematische anatomie
verschillende functionele stelsels in aparte hoofdstukken (skelet)
2. Topografische anatomie
in hun topografisch verband
3. Regionale anatomie
op basis van de ‘natuurlijke’ gebieden van het lichaam
4. Radioanatomie
driedimensionaliteit
5. Oppervlakteanatomie
bij levende personen anatomische structuren waarnemen
Waarom anatomie? = de hoeksteen van elk medisch handelen
→ KO, anamnese, beeldvorming: beschrijvende anatomie
Taal van de geneeskunde
→ beschrijving van letsels, communicatie tussen verschillende artsen
Modernisering van geneeskunde en anatomie
→ endoscopie, arthroscopie, virtual reality, robotics
Zonder anatomie is chirurgie onmogelijk!
Doelstellingen vd cursus - Inzicht in bouw en functionering locomotorisch stelsel
- beweging
- innervatie
- vascularisatie
- Eerste inzichten verwerven ih verband tussen anatomie en kliniek
- Eerste aanzet tot klinisch denken
- Tutorial MSK
Terminologia Anatomica (TA) = anatomische terminologie
= basis voor de medische terminologie
⇒ duidelijke communicatie
Cfr. de geschiedenis vinden vele termen oorsprong in Grieks/Latijn
De meeste anatomische termen hebben een betekenis die verwijst naar:
- de vorm
- het verloop
- de lokalisatie/ligging
- de functie
- de inhoud
Internationale consensus ter standaardisatie van medische terminologie
- Nomina Anatomica (tot 1998)
- Terminologia Anatomica + Officiële Engelse benaming
Anatomische positie Vaste referentie ter beschrijving van positie en beweging van
lichaamsstructuren
- rechtop
- handpalmen naar voor
- voeten in neutrale positie
ORIËNTATIETERMEN
Assen 1. Cephalo-caudale / supero-inferieure / longitudinale as
boven naar onder
2. Latero-laterale / transversale as
rugzijde naar buikzijde
a.
3. Dorso-ventrale / antero-posterieure / sagittale as
rechts naar links / omgekeerd
De hartspier - onwillekeurige contracties, maar bouw van dwarsgestreept
MACROSCOPISCHE BOUW SPIERWEEFSEL
Spierbuik loopt over in pees.
- tendon = pezig (rond)
- aponeurose = peesblad (plat en breed)
→ opgebouwd uit spiervezels of spiercellen.
Pees loopt over in periost / beenvlies.
→ zorgt voor vasthechting vd spier & bestaat uit sterke
collageenvezels
Periost / beenvlies loopt over in bot.
Fascia spieren zitten in een bindweefselstructuur = fascia
→ zorgt ervoor dat de spier verschuifbaar blijft tov andere spieren en
verhindert a te sterke vormveranderingen bij contractie.
1. fascia propria: bindweefsel omhulsel van spier zelf
2. fascia communis: bindweefselomhulsel van groepje spieren
3. fascia generalis: bindweefsel omhulsel om ganse regio, bv.
fascia lata
Opm. spieren kunnen aanhechten op fascia:
bv. gluteus maximus insereert partieel op de iliotibiale band, een
versteviging van de fascia lata.
Soms hechten spieren aan op de fascia.
Peesschede / vagina pezen zitten in een bindweefselstructuur (=peesschede), gevuld met
synovialis smeer vocht: synoviaal vocht.
, → vergemakkelijken het glijden van de pezen.
Slijmbeurs / bursa synovialis op plaatsen van veel wrijving / frictie (huid/pees/bot) is vaak een
slijmbeurs.
→ vergemakkelijken het glijden vd pezen.
Retinaculum op sommige plaatsen is de fascia functioneel verdikt (pols & enkel).
→ houdt de pezen vd spieren op hun plaats.
BESCHRIJVING & SOORTEN SPIEREN
Oorsprong & insertie = de aanhechtingsplaatsen van elke spier aan verschillende
botstukken.
→ bot-fascia-bindweefsel structuren (bv. septum intermusculare)
→ oorsprong = proximaal (bij rug: caudaal)
→ insertie = distaal (bij rug: craniaal)
Bij contractie blijft de oorsprong ter plaatse.
Verloop = de ligging vd spier tussen oorsprong en insertie.
Werking / functie = het gevolg van samentrekking vd spier.
Innervatie / bezenuwing Elke spier wordt door een bepaalde zenuw geïnnerveerd.
De bezenuwing is belangrijk naar de pathologie toe.
Soorten spieren Het aantal oorsprongskoppen bepaalt of een spier een- of
meerkoppig is.
→ meerkoppig: meer dan 1 spierbuik heeft een zelfstandige
oorsprong (meestal op meerdere botstukken, komt voor in naam).
→ meerbuikig: er ligt meer dan 1 spierbuik achter elkaar tss
oorsprong en insertie (verbonden door een tsspees).
Variaties bv. extra spierbuik of spierkop, supplementaire spier ...
Spierlengte en zijn relatie met →beschreven door Huxley en Niedergerke: ‘sliding filament
kracht theory’
Spieren hebben een optimale spierlengte met een max. aan
kracht (komt overeen met lengte waarop spier dagdagelijks het
meest actief is).
Sommige spieren: ondersteunde mechanismen / bijzonder
verloop ⇒ optimale spierlengte w behouden, bv. deltoïdspier,
iliopsoasspier
Richting vd spiervezels 1. Parallelvezelige en fusiforme spieren
richting vd spiervezels is dezelfde als die waarin de
kracht w uitgeoefend.
convergerende spieren (breed > smal)
2. Gevederde / pennate spieren
richting vd spiervezels vertonen een hoek met de richting
vd uitgeoefende kracht.
- unipennaat: zelfde hoek
- bipennaat: 2 soorten vezelrichtingen
- multipennaat: verscheidene richtingen
- kringspieren/sfincters: buisvormig
→ grotere krachtproductie (meer vezels per doorsnede)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VHF. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.76. You're not tied to anything after your purchase.