Er zijn altijd mensen geweest die in de ogen van anderen ‘raar’ of ‘gek’ deden. In de middeleeuwen
werd opvallende gekte beschouwd als ‘straffe Gods’ of als teken van duivelse ‘bezetenheid’. Zulke
mensen moesten boete doen of eindigden in de gevangenis of op de brandstapel. Met de
toenemende invloed van de geneeskunde, vooral vanaf de zeventiende eeuw, sprak men van
‘krankzinnigheid’ en ‘geestesziekte’. Voor de storende zieken bestond de behandeling evenwel
hoofdzakelijk uit opsluiting in speciale gestichten, waar ze vaak in mensonwaardige omstandigheden
leefden.
Drie grote stromingen in de psychiatrie:
1. De biologische
2. De psychotherapeutische
3. De sociale richting
Abnormaliteit – Elke afwijking ten opzichte van een norm.
De beoordeling of bepaald gedrag ‘normaal’ is hangt af van:
1. De kenmerken van de beoordeelde persoon, zoals leeftijd, geslacht, beroep,
maatschappelijke positie en sociale rol. Zo wordt bepaald gedrag bijvoorbeeld normaal
gevonden bij een kind, maar niet bij een volwassene.
2. Tijd en plaats van het gedrag.
3. Waarden en normen van de heersende cultuur en tijdgeest.
Voor de beoordeling van menselijk gedrag bestaan dus geen vaste en neutrale maatstaven, maar
gebruikt en normen en waarden die sterk cultuur- en tijdgebonden zijn. Abnormaal gedrag wordt als
een stoornis beschouwd als het de betrokken persoon en/of omgeving hindert.
Het gestoorde gedrag moet een aantal kenmerken vertonen:
De stoornis moet ook bij andere personen als ‘storend’ zijn vastgesteld
Het moet beschreven en geordend kunnen worden binnen het begrippenkader van de
psychiatrie
Volgens deze laatste voorwaarde kan de conclusie ‘psychische stoornis’ niet door één beoordelaar
met zijn of haar persoonlijke normenstelstel worden getrokken. Andere deskundigen moeten tot
dezelfde conclusie kunnen komen.
Psychopathologie – De wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden.
Bij de zorgverlener speelt algemene voorkennis – op grond van eerdere ervaringen met andere
cliënten en wetenschappelijke kennis – steeds een oriënterende rol.
1
,De stappen in het medische model:
1. Diagnose: Beschrijving van karakteristieke eigenschappen, ongeacht mogelijke verklaringen
van de stoornis.
2. Verklaring: Verkenning van factoren die de stoornis hebben veroorzaakt, uitgelokt,
bevorderd of in stand gehouden.
3. Prognose: Een op onderzoek gebaseerde voorspelling van het mogelijke verloop van de
stoornis, enerzijds zonder therapeutisch ingrijpen (natuurlijk verloop) en anderzijds onder
invloed van een behandeling.
4. Therapie: Ontwerp en uitvoering van bepaalde interventies op grond van a, b en c, met het
doel de stoornis te doen verdwijnen of minstens te verbeteren.
5. Preventie: Ontwerp en uitvoeren van een actieplan op grond van a, b, c en d, om stoornissen
te voorkomen (primaire preventie), zo snel en effectief mogelijk te behandelen ter
voorkoming van resttoestanden (secundaire preventie), of om nadelige gevolgen te beperken
(tertiaire preventie of revalidatie).
Ggz-voorzieningen:
a. Ambulante of extramurale zorg: Richt zich op cliënten in hun eigen woonomgeving. De zorg
wordt verleend door vrijgevestigde zorgverleners die een praktijk aan huis voeren, maar een
groter aantal cliënten komt terecht in een voorziening voor ambulante zorg.
Multidisciplinaire teams zorgen er voor preventie, begeleiding, behandeling, crisisdiensten
en crisisopvang.
b. Intramurale of klinische zorg: Richt zich op de opname voor behandeling of verpleging op
een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis, een ggz-instelling of (privé)kliniek
voor klinische behandeling. Deze voorzieningen kunnen openstaan voor een grote
verscheidenheid aan psychische problematiek en beschikken over tal van
behandelmogelijkheden.
c. Tussenvoorzieningen of vormen van semimurale zorg: Voor mensen voor wie ambulante
zorg onvoldoende is en voor wie een volledige opname in een instelling niet noodzakelijk is.
als alternatief voor een langdurig verblijf in een instelling zijn er beschermende
woonvormen. Kleine groepjes cliënten wonen er samen en krijgen er ondersteuning en
begeleiding.
Stepped care:
1. De basis-ggz: Hier werkt de huisarts bij lichtere psychische problematiek veelal samen met
een praktijkondersteuner huisarts ggz. De huisarts blijft wel inhoudelijk verantwoordelijk
voor de behandeling
2. De generalistische basis-ggz: Bij ernstiger problematiek of een stoornis volgens de DSM-5
kan de huisarts de cliënt hiernaar direct verwijzen.
3. De specialistische ggz: De huisarts kan ook verwijzen naar deze sector, die is bedoeld voor
cliënten met nog zwaardere, complexe of acute psychische stoornissen.
4. Hoog-specialistische ggz: Zo nodig kan de specialistische ggz een beroep doen op of
verwijzen naar de hoog-specialistische ggz voor zeer gespecialiseerde behandeling van
specifieke problematiek.
2
,Samenvatting:
Opvattingen over ‘gek’ of ‘gestoord’ gedrag zijn sterk tijd- en cultuurgebonden. Doordat het
verschil tussen normaal en afwijkend gedrag lastig is te maken loopt de psychiatrie het risico
politiek misbruikt te worden. Machthebbers kunnen er politieke tegenstanders mee de mond
snoeren, terwijl burgers zo pogingen kunnen doen machthebbers te onttronen.
Vergeleken met lichamelijke ziekten is een psychische stoornis beduidend moelijker
objectief, wetenschappelijk te benaderen. Deskundig onderzoek en behandeling vereisen
echter ook wetenschappelijk onderbouwde kennis van psychische stoornissen.
De psychiatrie volgt hierbij over het algemeen het medische model of de systematische
werkwijze in de geneeskunde. Na een beschrijving en ordening van de kenmerken van de
stoornis zoekt men naar de mogelijke verklaringen en op grond hiervan een geschikte
behandeling of therapie. Daarbij veronderstelt men dat her verdere verloop van de stoornis
gunstig wordt beïnvloed. In het beste geval kan men maatregelen treffen om de stoornis te
voorkomen.
Inmiddels wordt het medische model in de psychiatrie geleidelijk aangepast. Op basis van
een veel gelijkwaardigere werkrelatie tussen zorgverlener en cliënt komt de zorgvraag
centraler te staan, groeit het belang van de context, het cliëntperspectief en de regie die
cliënten over hun leven en hun zorg voeren. In het kader wordt steeds vaker een beroep
gedaan op ervaringsdeskundigen en organisaties voor cliënten en hun naasten.
De grote meerderheid van cliënten komt terecht bij allerlei vormen van ambulante zorg, vaak
georganiseerd vanuit brede ggz-instellingen. De ggz-zorgstructuur bestaat uit: basis-ggz,
generalistische basis-ggz en (hoog-)specialistische ggz.
Mensen aan wie tbs is toegelegd, zijn niet (volledig) verantwoordelijk voor een criminele
daad vanwege een psychische stoornis en worden daarom onvrijwillig opgenomen. Dit soort
opnames werd lange tijd geregeld door de wet BOPZ, maar deze wet wordt vervangen door
de Wvggz.
3
, Hoofdstuk 2
Bij het vaststellen van psychische stoornissen werd al in de jaren negentig van de vorige eeuw
gebruikgemaakt van computerprogramma’s. De voordelen lijken duidelijk: het onderzoek verloopt
steeds op dezelfde wijze en gebeurt snel en efficiënt. Elke wetenschap steunt op een classificatie of
systematische ordening van de verworven kennis. Dat komt voort uit de noodzaak om vaststellingen
of bevindingen nauwkeurig te omschrijven en een plaats te geven in het geheel van reeds bekende
verschijnselen of kenmerken. Als men zich daar niet aan zou houden, zouden we verplicht zijn elke
nieuwe vaststelling of waarneming te verwerken alsof het de eerste was. In de psychiatrie betekent
classificeren vooral het ordenen en een naam geven van stoornissen. Dit is geen doel op zichzelf,
maar een middel om meer kennis te verwerven over het vóórkomen, het ontstaan, de ontwikkeling,
het verloop en de behandeling van psychische stoornissen.
Syndroom – Een groep of samenhangend geheel van symptomen in puur beschrijvende zin.
Symptoom – In de geneeskunde betekent dit een teken van ziekte. In de psychiatrie noemen we iets
een symptoom als het verondersteld wordt een uiting, signaal of kenmerk van een psychische stoornis
of syndroom te zijn.
Vaak wordt een onderscheid gemaakt tussen hoofsymptomen, die met grote waarschijnlijkheid
verwijzen naar een specifieke stoornis en bijsymptomen, die het beeld van de stoornis volledig
maken, maar bijkomstig zijn. De ordening van psychische stoornissen als syndromen berust op een
categoriale classificatie: ze worden onderverdeeld in duidelijk afgebakende klassen of categorieën op
grond van een aantal kenmerken die aanwezig moeten zijn om van een dergelijke stoornis of
syndroom te mogen spreken. In de geneeskunde betekent diagnose de nauwkeurige vaststelling,
onderscheiding en omschrijving van stoornissen.
Basisprincipes van een diagnostische systeem:
De ordening van psychische stoornissen moet losstaan van de mogelijke verklaringen.
De indeling moet steunen op heldere en ondubbelzinnige criteria, die bruikbaar zijn in de
diagnostische praktijk en het wetenschappelijk onderzoek.
Leidende principes in de DSM-5:
1. Ontwikkelingsperspectief – Naarmate een stoornis vroeger in de levensloop kan optreden,
staat deze meer vooraan, zowel bij indeling van de twintig hoofdgroepen als bij de ordening
binnen elke hoofdgroep. Vandaar dat in de DSM-5 de neurobiologische
ontwikkelingsstoornissen op de eerste plaats staan, deze stoornissen worden vaak
vastgesteld in de kindertijd. De neurocognitieve stoornissen daarentegen staan achteraan in
de rij, omdat ze vooral op latere leeftijd optreden. Binnen elke hoofdgroep is de volgorde van
diagnosen eveneens bepaald door de leeftijd waarop de stoornis het vaakst voorkomt.
2. Mate van verwantschap – De mate van verwantschap tussen de hoofdgroepen: met name
gelijkenissen tussen symptomen en de aanleg of kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van de
stoornis.
3. Graad van ernst – De vorige editie hanteerde een strakkere afbakening van categorieën om
de betrouwbaarheid van de diagnose zo groot mogelijk te maken. Dat ging ten koste van de
validiteit of praktische bruikbaarheid. Dit probeert de DSM-5 te ondervangen door meer
dimensionale omschrijvingen te gebruiken, maar nu mogelijk ten koste van de
betrouwbaarheid van de diagnose.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riannebakker2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.