100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Pincode economie 4/5/6 vwo Katern 8: Goede tijden slechte tijden $5.36
Add to cart

Summary

Samenvatting Pincode economie 4/5/6 vwo Katern 8: Goede tijden slechte tijden

1 review
 1 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Dit is een complete, uitgebreide en overzichtelijke samenvatting van het katern Goede tijden slechte tijden, van Pincode (4/5/6 vwo). Zowel Hoofdstuk 1 als Hoofdstuk 2. Bevat veel handige schema's en plaatjes.

Preview 8 out of 27  pages

  • No
  • Katern 8: goede tijden slechte tijden
  • May 22, 2022
  • 27
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 6

1  review

review-writer-avatar

By: christijanvanderlee • 1 year ago

avatar-seller
Pincode economie katern 8: Goede tijden slechte tijden

Hoofdstuk 1 Schommelingen in de economie
Paragraaf 1.1 De conjunctuur

‘’Gaat het goed met de economie?”
Dat meten we met het bruto binnenlands product (bbp). De trendmatige ontwikkeling (de
verwachte gemiddelde economische groei) van het bbp ligt rond de 2,3% per jaar.

De groei van het bbp wordt bepaald door de kwaliteit en kwantiteit van de productiefactoren
in een land. Als alle beschikbare productiefactoren optimaal worden ingezet, bereik je de
productiecapaciteit (maximale mogelijke productieomvang).

Het bbp groeit niet altijd even hard; de conjunctuur schommelt om de trendmatige
ontwikkeling heen. De jaarlijkse groei van het bbp komt door schommelingen in de vraag die
weer doorwerken in de productie.
Conjunctuurbeweging = De veranderingen in de productiegroei van de economie. Een
conjunctuurgolf beslaat meestal een periode van ongeveer zeven à tien jaar.




Economische groei < trend = laagconjunctuur
Economische groei > trend = hoogconjunctuur

Recessie = als de productie min. twee kwartalen achter elkaar krimpt.

,Centraal bij de conjunctuurzijde van de economie staat het begrip ‘Effectieve Vraag’ (Finale
Bestedingen.) Het gaat hierbij om de totale vraag naar goederen en diensten in een land die
leidt tot productie in dat land. Hierbij maken we een onderverdeling:
EV/ Y = C + I + O + E – M

De golfbeweging van het nationaal inkomen ontstaat als gevolg van de schommeling in
de effectieve vraag.

,Kenmerken van laagconjunctuur:
➔ Teruglopende effectieve vraag → onderbesteding
➔ Dalende bezettingsgraad
➔ Conjuncturele werkloosheid (ruime arbeidsmarkt)
➔ Minder vraag naar leningen door gezinnen en bedrijven → dalende rente
Omdat het consumenten- en producentenvertrouwen laag is, is er nauwelijks bereidheid om geld te
lenen. De dalende vraag naar krediet laat de rente dalen.

Bij laagconjunctuur wordt een groot deel van de productiecapaciteit niet gebruikt. Daarom is
er ook niet veel werk. De werkloosheid zal dus hoog zijn. Werknemers hebben moeite om
een baan te vinden en maken zich zorgen over dreigend ontslag.

Tijdens zo’n ruime arbeidsmarkt neemt de onderhandelingsmacht van de vakbonden sterk
af. Lonen hebben de neiging niet meer te stijgen. (Maar dalende lonen komen in Nederland
niet zo vaak voor.)

De lage loonstijgingen en de lage bezettingsgraad, zorgen ervoor dat prijzen in deze fase
van de conjunctuur nauwelijks stijgen. Door de neerwaartse loonstarheid, zullen (/ kunnen)
de prijzen echter niet snel dalen.

,Kenmerken van hoogconjunctuur:
➔ Toenemende effectieve vraag → overbesteding
➔ Bestedingsinflatie, doordat EV > productiecapaciteit. Omdat bij hoogconjunctuur de
toename van de bestedingen de productiecapaciteit vaak overtreft, zal in deze
periode de inflatie toenemen.
➔ Veel consumenten- en producentenvertrouwen
➔ Bezettingsgraad maximaal
➔ Overheidsoverschot

➔ Krappe arbeidsmarkt → loonstijgingen
Omdat de productiecapaciteit maximaal gebruikt wordt is er ook veel werk. De werkloosheid
zal dus erg laag zijn. Bedrijven hebben moeite om aan (goed) personeel te komen. Tijdens
zo’n krappe arbeidsmarkt neemt de onderhandelingsmacht van de vakbonden toe en
hebben de lonen de neiging meer te stijgen dan normaal.

➔ Meer vraag naar leningen door gezinnen en bedrijven → hoge rente.
Veel vraag naar leningen; nodig om te investeren. Omdat het consumenten- en
producentenvertrouwen hoog is, is er een grote bereidheid om geld te lenen. Deze stijgende
vraag naar krediet laat de rente stijgen.

,Wat merkt de overheid?




De conjunctuur heeft dus effect op de overheidsfinanciën, en de conjunctuur kan nogal
schommelen. Daarom volgt de Minister van Financiën voor het opstellen van de
Rijksbegroting een trendmatig begrotingsbeleid.

De overheid moet kiezen uit twee kwaden:
1. Werkloosheid bestrijden en hogere inflatie accepteren òf:
2. Inflatie bestrijden en hogere werkloosheid accepteren.




 Stagflatie = stagnerende economische groei en oplopende werkloosheid, terwijl er
toch sprake is van inflatie. De verklaring voor deze kosteninflatie moet meer aan de
aanbodkant van de economie worden gezocht.

,Conjunctuurklok van het CBS
geeft op een bepaald moment de stand van een aantal indicatoren weer. Deze indicatoren
geven meer inzicht in de conjuncturele situatie van de economie.

15 indicatoren, ingedeeld in drie groepen:
1. Vertrouwensindicatoren
2. Economische indicatoren
3. Arbeidsmarktindicatoren

,(Fase van herstel
Voor uitzendkrachten en zzp'ers neemt de werkgelegenheid als eerste toe. Pas wanneer
duidelijk is dat de economische groei zal doorzetten, zullen bedrijven ook weer nieuw (vast)
personeel proberen aan te trekken.)



Bevat NIET; Phillips Curve (!)

, Paragraaf 1.2 Vraag en aanbod in het groot
Om schommelingen in de productie te kunnen verklaren, moeten we niet naar vraag en
aanbod op afzonderlijke markten kijken, maar naar schommelingen in vraag en aanbod van
de economie als geheel.

De geaggregeerde vraag en het geaggregeerde aanbod. (=’bij elkaar opgeteld’)
= De totale vraag naar alle goederen en diensten in een economie. Naast
consumentenbestedingen dus ook de vraag van bedrijven, overheid en buitenland.

De totale vraag naar goederen en diensten in een economie, bestaande uit consumptie door
gezinnen, investeringen door bedrijven, overheidsbestedingen, export en import, oftewel
C + I + O + E – M (EV = Y = FINALE BESTEDINGEN)

De omvang van de geaggregeerde vraag bij verschillende prijsniveaus. Vergelijkbaar met de
collectieve vraagcurve, uit katern Markt.




Hoe lager de prijs, hoe meer er geproduceerd wordt.
Hoe hoger de prijs, hoe minder er geproduceerd wordt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roosvdgraaf. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

65507 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.36  1x  sold
  • (1)
Add to cart
Added