Gemeente kan ook privaatrechtelijk handelen als het niet gaat om vergunningen/dwangsommen,
bijvoorbeeld als ze computers kopen.
Rechtssubjecten: drager van rechten en plichten
Rechtsobject: voorwerp van het recht (onderwerp waar het recht op rust)
Objectieve vs subjectieve rechten:
o Objectief recht: Geldende recht
• Verleent subjectieve rechten
• Een aandeel = een stemrecht (wet → regel)
o Subjectief recht:
• Afgeleid uit objectief recht
• Een aandeel = een stemrecht (invloed in AVA → toepassing)
Dwingend vs regelend recht:
o Dwingend recht: afwijken niet toegestaan
o Regelend aanvullend recht: afwijken toegestaan
• “Tenzij de statuten anders bepalen…”
Recht:
o Materieel recht: dat deel van recht waar rechten en verplichtingen zijn geregeld
o Formeel recht: procesrecht → kan ik naar de rechter, en hoe kan ik naar de rechter?
1
,Trias politica:
o Wetgevende macht: overheid
o Rechterlijke macht: rechters
o Uitvoerende macht: ambtenaren etc.
→ wetgevende en uitvoerende macht lopen door elkaar
Rechtsbronnen waaruit rechtsnormen voortvloeien (recht kun je vinden in):
o De wet
• Het recht is gecodificeerd: neergelegd in wetten.
• De term “wet” wordt op 2 verschillende wijzen gehanteerd:
▪ Formele zin: een besluit afkomstig van Regering en Staten-Generaal (artikel
81 Grondwet; herkomst van de wet), bijvoorbeeld de Wegenverkeerswet
▪ Materiele zin: ieder wetgevend besluit dat bestemd is voor een onbepaald
aantal (niet bij name genoemd) mensen, bijvoorbeeld een voorschrift dat
afkomstig is van een bevoegd orgaan (minister/gemeenteraad, etc.)
o Rechtspraak / jurisprudentie
• Wetten: niet altijd duidelijk of geven niet altijd een
antwoord op rechtsvragen →
o Verdragen
• Internationaal recht: bijvoorbeeld verdragen zoals het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
• Europese Unie: Europese richtlijnen en verordeningen
o Gewoonte
• Recht dat spontaan ontstaat binnen rechtsgemeenschap:
soms in wet zelf
2
,Regels verwijzen artikelen:
o Art. X + Eventueel lid + Eventueel onderverdeling + (afkorting) wet
• Bijv. Art. 25 lid 1 sub a WOR
o Bij het Burgerlijk Wetboek op dat u tevens naar het specifieke boek verwijst
• Bijv. Art. 2: 175 BW
o Correct verwijzen naar een twee artikelen: jo. Toevoegen
• Art. 2:259 jo. Art. 2:9 BW
Vermogensrecht:
o Vermogen = zowel positieve als negatieve
bestanddelen
o Vermogensrecht = geheel van rechtsregels
betreffende het vermogen:
• Verbintenissenrecht: relaties tussen
personen (dynamische gedeelte)
• Goederenrecht: relatie tussen personen
en goederen (statisch gedeelte)
→ook van belang voor rechtspersonen
o Goederen:
• Zaken (vastpakken):
▪ Roerende zaken zijn alle
zaken die niet onroerend zijn
▪ Onroerend zijn de grond en
alles wat daarmee duurzaam
is verenigd, zoals gebouwen
en beplantingen e.d.
▪ Art. 5:3 BW: de eigenaar van
een zaak is tevens eigenaar
van al haar bestanddelen
(eigenaar auto = eigenaar banden auto)
▪ Natrekking: later toevoegen (nieuwe deur plaatsen → wordt eigendom)
▪ Registergoederen: goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving
in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is. Registergoederen
zijn in hoofdzaak alle onroerende goederen zoals gebouwen etc., maar ook
enkele roerende zaken zoals schepen (art. 8:190 BW) en vliegtuigen (art.
8:1306 BW)
• Vermogen (recht hebben op)
▪ Bijv. huis is een zaak, maar het eigendomsrecht is een vermogensrecht
▪ Vermogensrecht: Art. 3:6 BW: rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen
met een ander recht, overdraagbaar zijn, of er toe strekken de
rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil
voor, verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel
▪ Absolute vermogensrechten: eigendom en andere goederenrechtelijke
rechten
Kunnen rusten op een zaak of een vermogensrecht (art. 3:1 BW)
3
, Rechtsgevolgen
❖ Absolute werking: werkt tegenover een ieder (‘derden’)
❖ Exclusieve werking: “uitsluiting” van derden (geen inbreuk)
❖ Prioriteit: eerder recht voor later recht
❖ Goederenrechtelijk gevolg: droit de suite, vervolgrecht → bij
overdragen draag je ook de rechten over
▪ Relatieve / subjectieve (verbintenisrechtelijke) vermogensrechten
Werkt slechts tegenover een of enkele personen
Bestaat uit een doen of nalaten: een prestatie
▪ Beperkte rechten
Art. 3:8 BW: een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht,
hetgeen met het beperkte recht is verzwaard
Gesloten systeem: beperkte rechten uitoefenen op een goed, zaak of
recht
Beperkte rechten op een goed (zaak of een recht) zijn geregeld in
boek 3:
❖ Vruchtgebruik: eigendom voor een deel gebruiken
❖ Pand: zekerheidsrecht op een roerende zaak
➢ pandgever: geeft lening: krijgt pandrecht
➢ pandnemer: krijgt lening: krijgt eigendomsrecht
→ als lening niet meer wordt betaald wordt het roerend
goed verkocht om de lening te betalen aan de pandgever
❖ Hypotheek: zekerheidsrecht op een registergoed
Eigendom:
o Art. 5:1 BW
1. Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
2. Het staat de eigenaar met uitsluiten van een ieder vrij van de zaak gebruik te maken, mits
dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften en
regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen.
3. De eigenaar van de zaak wordt, behoudens rechten van anderen, eigenaar van de
afgescheiden vruchten.
o Absoluut recht
o Meest omvattende recht
• Beperking in lid 2
o Kan slechts bestaan ten aanzien van een zaak
• Spraakgebruik: “het is mijn fiets”
• Maar juridisch krijg je het eigendomsrecht op
een fiets
Week 2
Je kunt overdracht hebben van (BW 3, titel 4):
o Roerende goederen
o Onroerende (register) goederen
o Vorderingen
o Schuld
Drietal vereisten voor overdracht van eigendom (art. 3:84 BW):
o Geldige titel: reden/grondslag (auto, huis, etc.)
o Beschikkingsbevoegheid: je bent eigenaar
o Levering: overdragen: formaliteiten verschillen naar de aard van het te leverengoed
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noorvangriensven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.62. You're not tied to anything after your purchase.