100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Zakelijke belastingen H9 en H10 $6.31   Add to cart

Summary

Samenvatting Zakelijke belastingen H9 en H10

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van het vak zakelijke belastingen H9 en H10

Preview 3 out of 27  pages

  • May 23, 2022
  • 27
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting H9 en H10 Zakelijke Belastingen

Hoofdstuk 9 vennootschapsbelasting
9.2 subjectieve belastingplicht (wie?)
9.2.2 binnenlandse belastingplicht
Een lichaam is in binnenlands belastingplichtig als het:

a. In Nederland is gevestigd, en
b. Genoemd staat in art. 2 lid 1 Wet Vpb.

Ad a. in Nederland is gevestigd

 Art. 4 AWR.

De belangrijkste omstandigheid is de plaats waar feitelijke leiding van het lichaam is gevestigd. =
feitelijke vestigingsplaats.

Uitzondering: art. 2 lid 4 Wet Vpb. Een lichaam wordt geacht in Nederland te zijn gevestigd als het is
opgericht naar Nederlands recht. Het maakt dan niet uit waar het lichaam feitelijke is gevestigd. Dit
wordt de ‘fictieve vestigingsplaats’ genoemd.

Ad b. genoemd staat in art. 2 lid 1 Wet Vpb.

1. Nv, bv, open cv en andere vennootschappen waarvan het kapitaal in aandelen is verdeeld.
2. Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag.
3. Onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen die op onderlinge grondslag als
verzekeraar of kredietinstelling optreden.
4. Verenigingen en stichtingen die op voet van de Woningwet zijn toegelaten als instellingen die
in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn (woningcorporaties).
5. Hiervóór niet genoemde verenigingen en andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen,
indien en voor zover zij een onderneming drijven.
6. Fondsen voor gemene rekening.
7. Publiekrechtelijke rechtspersonen, niet zijde de Staat, die niet al op grond van de onderdelen
a,b,c,d en e belastingplichtig zijn, voor zover zij een onderneming drijven (letter g).

9.2.3 vrijstellingen
De subjectieve vrijstellingen staan in art. 5 en 6 Wet Vpb. Daarnaast kent de Wet Vpb de vrijgestelde
beleggingsinstellingen (art. 6a Wet Vpb) en nader genoemde vrijgestelde lichamen (art. 6b en 6c Wet
Vpb).

Art. 5 Wet Vpb

Onder nadere voorwaarden zijn subjectief vrijgesteld:

a. Natuurschoonlichamen die ten doel hebben het in stand houden van landerijen die vallen
onder de definitie van de Natuurschoonwet;
b. Pensioenlichamen die ten doel hebben het verzekeren van pensioenen en VUT-regelingen
van werknemers; dit geldt overigens niet voor pensioenlichamen waarvan de aandelen voor
10% of meer in bezit zijn van de directieleden of hun familieleden;
c. Ziekenhuizen, bejaardenhuizen, opvangtehuizen en kredietverstrekkers aan economisch
zwakke groepen van de bevolking;

, d. Landbouwbedrijven, onderlinge verzekeraars en uitvaartverzekeraars, op voorwaarde dat
het streven naar winst van bijkomstige betekenis is.
e. Ziekenhuisverplegingsfondsen en ziektekostenverzekeringsmaatschappijen, voor zover zij
geen winst beogen.
f. Uitvoeringsinstanties van wettelijke sociale verzekeringen;
g. Openbare leeszalen en bibliotheken.

Art. 6 Wet Vpb

9.3 objectieve belastingplicht (waarover?)
9.3.1 grondslag bepalen
3 stappen:

- Stap 1: de fiscale winstberekening;
- Stap 2: de fiscale winst bepalen;
- Stap 3: het belastbare bedrag bepalen.

9.3.2 stap 1: fiscale winstberekening
Twee methoden:

a. Via de (commerciële) resultatenrekening;
b. Door middel van vermogensvergelijking

Methode a: via de (commerciële) resultatenrekening

De commerciële winst wordt hierbij als uitgangspunt genomen. Vervolgens wordt daarop
gecorrigeerd wat daarvan afwijkt volgens de fiscale winstberekening. VB bladzijde 400.

Methode b: vermogensvergelijking

Hierbij wordt de winst berekend door het fiscale eigen vermogen aan het begin van een periode en
het fiscale vermogen aan het eind van die periode met elkaar te vergelijken. VB 400 -402.

5.3.3 stap 2: fiscale winst bepalen
VB bladzijde 403. Art. 8 Wet Vpb en art. 9 Wet Vpb e.v.

Schakelbepaling van art. 8 Wet Vpb

VB bladzijde 404.

Winstbepalingsartikelen van art. 9 Wet Vpb e.v.

In art. 9 Wet Vpb en verder staat een aantal specifieke artikelen die ook van invloed zijn op de fiscale
winst, zoals niet of beperkt aftrekbare kosten, objectieve vrijstellingen en fiscale reserves. Tabel 9.2.

9.3.4 stap 3: belastbaar bedrag bepalen
Art. 7 Wet Vpb. VB bladzijde 405.

9.3.5 schematisch overzicht berekening belastbaar bedrag
Bladzijde 406.

9.3.6 kapitaalstortingen
Een storting van kapitaal behoort logischerwijs niet tot de winst, omdat dit geen opbrengst uit de
bedrijfsuitoefening is, maar een betaling door de aandeelhouder.

, Drie vormen:

- Nominaal gestort kapitaal;
- Agio;
- Informeel kapitaal.

Bladzijde 407-409.

Deelnemerschapslening

1. Achtergesteld bij alle schuldeisers;
2. Geen vaste looptijd (of een looptijd die langer is dan 50 jaar);
3. Rente is winstafhankelijk;
4. Slechts opeisbaar bij faillissement, surseance van betaling of liquidatie.

VB 410

9.3.7 onttrekkingen
Bij de vermogensvergelijking moet een correctie worden uitgevoerd voor de onttrekkingen. Dit komt
doordat onttrekkingen wel het vermogen verlagen, maar geen kosten zijn. Het gaat hierbij om:

a. Winstuitdelingen (art. 10 lid 1 letter a, b en c Wet Vpb)
b. De in aanmerking genomen vennootschapsbelasting (art. 10 lid 1 letter e Wet Vpb);
c. Ingehouden bronbelastingen, zoals dividend- en kansspelbelastingen (art. 10 lid 1 letter f
Wet Vpb).

Ad a. winstuitdelingen

Cashdividend (dividend in contanten) of stockdividend (dividend in de vorm van uit te geven
aandelen). VB 411. Op basis van Wet op de Dividendbelasting 1965 moet 15% dividendbelasting
worden ingehouden en afgedragen aan de belastingdienst. De dividendbelasting is voorheffing op de
belasting die de ontvanger van het dividend is verschuldigd.

Ad b. vennootschapsbelasting

Beïnvloedt het eigen vermogen, maar is niet aftrekbaar en wordt evenmin verwerkt in de winst- en
verliesrekening. Kan op twee verschillende manieren worden verwerkt in de boekhouding van de
ondernemer: via het kasstelsel en via het reserveringsstelsel.

Als de betaalde vennootschapsbelasting in de boekhouding wordt verwerkt via het kasstelsel, is het
relatief eenvoudig om te bepalen wat de onttrekking is. Deze is namelijk gelijk aan het bedrag da in
het betreffende jaar is betaald aan vennootschapsbelasting. Op de balans staat geen balanspost ‘te
vorderen Vpb’ of ‘te betalen Vpb’.

Bij het reserveringsstelsel: in dat geval verlaagt de daadwerkelijke vennootschapsbelastingdruk het
eigen vermogen. Op de balans komt dan de balanspost ‘te betalen Vpb’ of ‘te vorderen Vpb’ te staan.
De betaalde vennootschapsbelasting verlaagt alleen de post ‘te betalen Vpb’. De onttrekking is dan
te herleiden uit de stand van deze post per 1 januari, de stand per 31 december en de betalingen in
het betreffende jaar.

VB 412.

Ad c. bronbelasting

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janitastavast17. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71947 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.31
  • (0)
  Add to cart