Dit is mijn samenvatting van Kwantitatieve onderzoeksmethoden. Deze samenvatting bevat alle geziene leerstof in semester 2 van het vak Kwantitatieve onderzoeksmethoden en is 41 pagina's lang. Ik volgde dit vak in mijn tweede bachelor Handelswetenschappen aan de UHasselt.
HET TESTEN VAN RELATIES – ENKELE BASICS ..................................................................................................... 30
HOE WEET JE MET WAT VOOR RELATIE JE TE MAKEN HEBT? ........................................................................ 30
WAT IS EEN LINEAIRE RELATIE? ...................................................................................................................... 30
WAT WILLEN WE WETEN?.............................................................................................................................. 30
ANALYSE VAN RELATIES ..................................................................................................................................... 30
1. CORRELATIES (CORRELATIE COEFFICIENT) ............................................................................................................. 31
2. PARTIËLE CORRELATIES .................................................................................................................................. 31
3. ( MULTIPLE) REGRESSIE ANALYSE ..................................................................................................................... 33
1. OVERALL MODEL PERFORMANCE .............................................................................................................. 34
R2 OR R2-ADJ ................................................................................................................................................. 34
2. INDIVIDUEEL REGRESSIE COËFFICIENT ....................................................................................................... 35
NON METRISCHE IV’S ..................................................................................................................................... 35
IPA = IMPORTANCE-PERFORMANCE ANALYSE ............................................................................................................... 35
HC 8 – NONPARAMETRISCHE TESTEN ............................................................................................................ 36
HC 9 – RAPPORTEREN ................................................................................................................................... 39
VERSCHILLENDE TESTEN (SCHEMA) ............................................................................................................... 40
KWALITATIEF onderzoek KWANTITATIEF onderzoek
Doel Kwalitatief begrip van onderliggende Kwantitatief en de resultaten
redenen of motivaties. = verkenning generaliseren van een steekproef
naar de populatie.
Steekproef Klein en niet representatief Groot en representatief
Data verzameling Ongestructureerd Gestructureerd
Data-analyse Niet-statistisch Statistisch
Resultaat Diepgaand begrip van verschijnsel Met feiten onderbouwde strategische
beslissingen voorstellen en/of
evalueren.
KWANTITATIEVE ONDERZOEKSMETHODEN (SPSS)
Houdt zich bezig met het bewerken van data, beschrijven van analyses, groepen vergelijken en
relaties onderzoeken (verbanden)
RELEVANTIE: data zijn pas waardevol als we er inzichten uithalen. (Hiervoor zijn mensen nodig)
à Data value creation model
à Inzichten uit data zijn belangrijk om strategische beslissingen te nemen.
• Strategische beslissingen zijn beslissingen over stakeholders, concurrentie, turbulente
omgeving, risico reductie
à Inzichten uit data zijn belangrijk voor:
• Marketingcommunicatie
• Klantkenmerken, klanttevredenheid en loyaliteit
• Imago van een merk
• Prijsbeslissingen
• Marktaandeel
• NPD
HC2 – PROBLEEMDEFINITIE
Hoe vorm je een probleemstelling en bijhorende hypothesen?
PROCES
1. PROBLEEMSTELLING
Probleemstelling omschrijven is een uitdaging
1.1. WAT WIL DE ONDERZOEKER WETEN VAN DE OPDRACHTGEVER?
Achtergrond info Bijziendheid vermeiden
Doelstellingen Wat wil de klant met de resultaten doen?
Doelgroep onderzoek Geschikte onderzoeksmethode bepalen
Gebruikers resultaten Hoe ‘verkopen’
Beperkingen en Tijd, budget, …
voorwaarden
1.2 EEN ONDERZOEK MOET … ZIJN
• Vernieuwend (novelty): anders moet je er geen onderzoek meer naar doen
• Nieuwsgierig (curiosity): het moet nieuwsgierigheid opwekken met belanghebbende
partijen
• Scope: moet groot genoeg zijn à er moet een publiek zijn dat jouw onderzoek wil lezen
• Betekenisvol (significance):
• Actiegericht (actionability):
Probleemstelling te breed gedefinieerd = te weinig focus
Probleemstelling te nauw gedefinieerd = risico dat belangrijke zaken uitgesloten worden
1.3 EEN GOEDE PROBLEEMSTELLING
• Plaatst het probleem binnen de juiste context
• Beschrijft precies waar het onderzoek over gaat
• Toont de relevantie van het probleem aan
• Stuurt aan naar het doel van het onderzoek
Zijn twee of meerdere constructen waartussen een verband wordt verondersteld. De
onderzoeksvraag bepaald de structuur van je onderzoek en de onderzoeksmethoden.
2.1 KENMERKEN ONDERZOEKSVRAAG
= duidelijk
= gefocust
= beknopt
= te onderzoeken
2.2 EEN ONDERZOEKSVRAAG OPSTELLEN
à Deel het probleem op in kleinere stukken
VOORBEELDVRAGEN
à Waarom zijn ze niet-gebruikers?
à Welke voordelen bieden Mobile banking aan de klant?
à Welke hindernissen ondervinden ze?
à Wat zijn hekelpunten als ze het gebruiken waardoor ze
afhaken?
à Het is ook heel belangrijk dat je een plan van aanpak hebt
3. THEORIEËN
De theorie is handig
• Definities en schalen van variabelen
• Relevante antecedenten uitkomsten
• Boeken, wetenschappelijke tijdschriften
• Blijf zelf altijd kritisch!!
Voorbeeld in dia’s
4. HYPOTHESES
Een hypothese is een formele stelling m.b.t. een bepaalde uitkomst of relatie
= Een eenvoudig, duidelijke en specifiek
= In lijn met je onderzoeksvragen en theorie
= Gedefinieerd op het niveau van variabelen
= Te testen
+ geeft antwoord op je onderzoeksvraag
Voorbeelden zie dia’s + onderzoekmodel
SAMENHANG
Samenhang tussen de onderdelen van het proces is cruciaal, is nodig bij elke stap. Je moet
antwoord geven op het gedefinieerd probleem en het moet een waardevol onderzoek zijn.
HC 3 – OPSTELLEN VRAGENLIJSTEN
Stap 2 van het onderzoeksproces: onderzoeksopzet (vragenlijsten)
1. WAT ZIJN VRAGENLIJSTEN?
• Gestructureerd en geformaliseerd meetinstrument & Veel gebruikt
• Data van grote steekproef
• Bevat vragen en antwoord mogelijkheden
• Doel is kenmerken van respondent te meten
2. METEN
WAT IS METEN?
• Snelheid, diameter, gewicht, bloeddruk, hartslag, …
WAAROM METEN?
• We meten om een kenmerk te detecteren
WAT KENMERKT EEN GOED METING?
• Een goed meetinstrument komst steeds dezelfde waarde uit ongeachte wie de meting
uitvoert
• = betrouwbaarheid & validiteit
2.1 BETROUWBAARHEID EN VALIDITEIT
Betrouwbaarheid = consistentie
Validiteit = meet je wel wat je wilt meten?
TRUE SCORE MODEL: XO = XT + XS +XR
• XO = Gemeten waarde: de waarde die gemeten wordt bij de meting
• XT = Werkelijke waarde: is de waarde die je zou moeten uitkomen
• XS = Systematische fout: een defect meetinstrument dat telkens dezelfde afmetingsfout maakt
• XR = Random fout: fout van de context (vb. gewicht meten maar ervoor heel veel gegeten
hebben)
Idealiter geldt voor een meting dat: XO = XT à Meeting is betrouwbaarheid en valide
2.2 AFWIJKING
=
à Betrouwbaarheid = consistentie = vrij van random fouten
à Validiteit = gemeten waarde geeft daadwerkelijke waarde weer = vrij van systematische en
random fout
SAMENGEVAT
® De concepten betrouwbaarheid & validiteit meetinstrument zijn altijd relevant
® Voor het meten van abstracte eigenschappen is het vaststellen van betrouwbaarheid en
validiteit niet eenvoudig
® Betrouwbaarheid impliceert dat de antwoorden op de vragen niet op een random manier
beïnvloed worden
® Validiteit is gerelateerd aan het gegeven of vraag/vragen die je stelt ook de eigenschap
die of het kenmerk dat je wilt meten ook de lading van de eigenschap/kenmerk volledig
dekken.
Je gaat op basis van u interview en de antwoorden hieruit een onderzoekmodel opstellen om u
vraag op te stellen. Belangrijk zijn de verschillende ‘relevante’ onderwerpen en de UITKOMST waar
jij met je onderzoek naartoe wilt.
OPMERKINGEN
1. Er dient een perfecte match te zijn tussen de elementen in je onderzoekmodel en de
vragen die je aan je respondenten gaat stellen
2. Enkel relevante vragen opnemen in u vragenlijst MITS Uitzonderingen:
a. Socio-demografische kenmerken: leeftijd, geslacht
b. Filtervragen: in het begin vragen of u respondenten wel geschikt zijn (vb. als ze
nooit broodjes kopen heeft het geen nut de vragenlijst in te vullen)
c. Neutrale vragen: om band te creëren
d. Vragen om sponsor te verhullen
Hoe je vragen stelt heeft grote invloed of respondenten willen en/of kunnen antwoorden op je
vragen.
Zie voorbeelden dia’s
SAMENGEVAT
® Vermijd moeilijke woorden, technische termen en jargon
® Wees zo precies mogelijk in je formulering
® Vermijd sturing van de respondent
® Hou het zo gemakkelijk mogelijk voor de respondent
® Per vraag maar één onderwerp bevragen
® Vraag alleen zaken die een respondent zich redelijkerwijs kan herinneren
VOLGORDE VRAAGSTELLING
Stap 1: Zorg ervoor dat de volgorde van vragen logisch is!!
Volgorde Type Voorbeeld Toelichting
Screeners Kwalificatie Bezit je een paar Relevantie respondenten identificeren
basketschoenen?
Starters Warm-up Welk merk Makkelijke vragen om respondent te
basketschoenen heb je? overtuigen dat het eenvoudig is
Kern I Overgang Welke van onderstaande Vragen direct gerelateerd aan
kenmerken zijn onderzoeksvraag. (Meer effort
belangrijk bij de aanschaf respondent)
van basketschoenen?
Kern II Moeilijke Geef aan in hoeverre je Respondent is nu een eind op weg en
vragen het eens bent met is waarschijnlijk gemotiveerd om de
volgende stelling. taak af te maken.
Slot Demografische Wat is je leeftijd, Kan intimiderend zijn, best op het
vragen geslacht, inkomen? einde plaatsen
Intro Outro
• Bedanken deelname • Nogmaals bedanken deelname
• Doel en belang onderzoek • Deelname verder onderzoek (gegevens
• Eigen mening zeggen (geen juist/fout invullen)
antwoord) • Interesse resultaten (gegevens
• Anoniem invullen)
• Benodigde tijd Eventueel:
• Contactgegevens • Indien beloning, hoe deze innen?
Eventueel:
• Beloning
• Instructies
3.2 DE ANTWOORDEN – MEETNIVEAUS EN SCHALEN
SOORT VRAGEN
OPEN VRAGEN
• Respondent beschrijft eigen bewoording
• Veel, rijke informatie
• Moeilijk te kwantificeren
• Weinig analyse mogelijkheden
• Vraagt relatief veel van respondenten
GESLOTEN VRAGEN
• Respondent geeft antwoord op een vooraf vastgestelde antwoordschaal
• Eenvoudig voor respondent
• Consistentie
• Eenvoudig te verwerken
• Veel analyse mogelijkheden
• Weinig rijke informatie
à TYPE GESLOTEN VRAGEN
1. DICHOTOME SCHAAL:
= vraag waarom slechts twee antwoord opties van toepassing zijn
(ja/nee)
2. (MEER)KEUZE SCHAAL:
= vraag respondent antwoord kan geven door één of meerder
alternatieve te selecteren
3. CONSTANT SUM:
= respondent wordt bevraagd een vast aantal punten te verdelen
over een set kenmerken volgens een bepaald criterium
4. LIKERT SCHAAL:
= respondent geeft antwoord op een schaal die meerdere gerangschikte categorieën bevat van
“volledig oneens” tot “volledig eens”.
5. SEMANTISCHE SCHAAL
= respondent geeft antwoord op een uit categorieën bestaande schaal waarbij de uiteinden
beschreven worden met bipolaire adjectieven (tegenovergestelde).
à BELANGRIJK:
• Gebruik zoveel mogelijk hetzelfde type antwoordschaal. Dit maakt het makkelijke voor de
respondent.
• Het type antwoordschaal dat je gebruikt, bepaald wat je allemaal uit je data kunt halen
analyse-technisch gezien.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fienpeerenbooms. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.81. You're not tied to anything after your purchase.