SOCIAAL METHODISCH WERKEN 2:
ALGEMENE INLEIDING
RELATIE: PROFESSIONELE RELATIE
• Doel (in consensus)
• Duurt niet eeuwig
• Niet vrijblijvend
• Hoofdrolspelers: cliënt en hulpverlener
o Gezag: deskundigheid van de MA + appél op de verantwoordelijkheid van de
MA
o Zelfbeheersing (overdracht – tegenoverdracht)
• Attitude
o Echtheid
o Empathie
o Onvoorwaardelijke aanvaarding
• Wet van Maier E = K x A
o De effectiviteit van hulpverlening / gesprek wordt bepaald door de kwaliteit
die de hulpverlener levert en de acceptatie van de cliënt
o De hulpverlener die inzet op deskundigheid en een kwaliteitsvolle begeleiding
kan de acceptatie van de cliënt beïnvloeden
• Relatiecompetenties = kwaliteit van de hulpverlener
o KENNIS:
▪ Communicatieprocessen (roos Leary) - opbouw relatie –
procesmodellen
▪ Weerstand, overdracht en tegenoverdracht
▪ Generalistische kennis: wetgeving, sociale kaart, psychologie
o VAARDIGHEDEN
▪ Relatievaardigheden: verbindende + ondersteunende vaardigheden:
bavardage, aanmoedigen, belangstellend informeren, waardering
geven, invoegen, MZP, uitnodigend bevragen….
o ATTITUDES
▪ Empathie
▪ Echtheid
▪ Onvoorwaardelijke aanvaarding
• Presentiebenadering
o Een methode die uitgaat van de Q van het contact, de relatie en de interactie
tussen CL en HV. Aandacht en totaal openstellen, aansluiten, erbij zijn. Pas als
je met iemand bent kan je voor iemand zijn
o Oprechte aandacht hebben voor de ander. Q van contact en relatie
1
,ALGEMEEN SYSTEEMTHEORIE (AST)
• 4 lagen
o Visie
▪ “participeren in een ingewikkeld proces van onderhandelingen over
betekenissen die mensen aan dingen toekennen, in een poging om
ze op elkaar af te stemmen zodat opnieuw een organisatie van het
dagelijks leven mogelijk wordt”
▪ De systeembenadering = een verklaringsmodel.
▪ Circulaire causaliteit → lineaire causaliteit.
▪ Wisselwerkingsgericht model = samenhangdenken = mensen werken
samen opdat dingen lopen zoals ze lopen
▪ Geen schuld, wel heeft ieder zijn aandeel
▪ Gedrag van een individu wordt verklaard in functie van het geheel
(lastige puber, ongemotiveerde werknemer) → VERBREDING MAKEN
NAAR HET GEHEEL
▪ Kenmerken van een persoon NIET opgevat worden als unieke
eigenschappen die bij die persoon horen, maar als kenmerken van het
systeem waar die persoon opdat moment deel van uitmaakt.
▪ Niet de persoon staat centraal, wel de RELATIES tussen persoon en zijn
omgeving, ieder heeft ZIJN AANDEEL = AANDACHT VOOR INTERACTIES
= BEÏNVLOEDING
o Doel
▪ “participeren in een ingewikkeld proces van onderhandelingen over
betekenissen die mensen aan dingen toekennen, in een poging om ze
op elkaar af te stemmen zodat opnieuw een organisatie van het
dagelijks leven mogelijk wordt”
▪ Niet het oplossen van problemen maar WEL het tolken, duiden.
▪ Inzicht verschaffen in hun handelen
▪ Verklaren zonder dat hierover een waardeoordeel wordt
uitgesproken
▪ Geen schuld of causale relaties, wel aandeel
o Relatie
▪ Kijken onder oordeel
▪ Verklarend ondersteunen in betekenisgeving
▪ Houding van niet-weten
o Technieken
▪ Erkennende communicatie voor inzet én last
▪ Positieve herkadering
▪ Verwerping
▪ (Negatie)
▪ Verbindende vragen
▪ Circulair bevragen
▪ Contextvragen
▪ Perspectiefwisselingsvragen of het perspectief van iemand anders
aannemen (flyer)
▪ Actieve inleving
▪ Selectieve inleving
2
,COMMUNICATIETHEORIE – AXIMOA’S VAN WATZLAWICK
• Alle gedrag is communicatie. Men kan niet niet communiceren
• Verbale en non-verbale communicatie. Analoge en digitale communicatie
• Communicatie heeft een inhouds- en een betrekkingsniveau
• Interpunctie: ieder zijn waarheid, de waarheid bestaat niet. Wat ik bedoel hoeft niet
perse waar te zijn voor jou
• Communicatie verloopt symmetrisch en / of complementaire
OPLOSSINGSGERICHT WERKEN
• 4 lagen
o Visie
▪ Exploratie en analyse zorgen niet automatisch tot verbetering
▪ “Praten over problemen creëert problemen – praten over oplossingen
creëert oplossingen” (de Shazer)
▪ De klasse van de problemen behoren niet tot de klasse van de
oplossingen → dus analyse van de oplossingen (SCW:
probleemoplossend vermogen)
▪ De cliënt is expert (problemen als metrokaartjes)
▪ Wat stuk is, moet je niet maken
▪ Richt je aandacht op wat te veranderen is
▪ Snelle verandering of oplossing van het probleem is mogelijk en vaak
zijn kleine veranderingen voldoende
▪ Als iets werkt, ga ermee door
▪ Als iets niet werkt, doe iets anders
▪ Het systemisch model
▪ Het cliëntgerichte model
▪ Resource – georiënteerde model
▪ Het model van veerkracht
▪ Zwermintelligentie
▪ De trias cognitie – emotie – gedrag
o Doel
▪ Oplossingsgericht werken kiest voor korte begeleidingen
▪ Snelle verandering of oplossing van het probleem is mogelijk en vaak
zijn kleine veranderingen voldoende
▪ NIET focussen op probleem - WEL op uitzonderingen en zaken dit goed
gaan
▪ Cliënt ondersteunen in het (her)ontdekken van resources en het
krachtengericht begeleiden: focus op wat is er (al) goed
3
, o Relatie
▪ Cliënt = expert
▪ FLOWCHART → positie geeft aan welke passende interventies zijn
(tempo van de cliënt).
▪ Vraaggestuurde manier van werken.
▪ HV: zoveel mogelijk zelf in de positie onder en samen zitten
▪ ‘leading from one step behind’ en de houding van ‘niet weten’,
▪ Roos van Leary: HV onder en CL boven en CL gaat als vanzelf naar de
positie boven en samen: de cliënt is expert
o Technieken
▪ Complimenteren
▪ Permissieve taal
▪ Yes – set creëren
▪ Mirakelvraag - wondervraag
▪ Schaalvraag (hoop, doel, verwachting, motivatie, …)
▪ Perspectief van iemand anders aannemen =
perspectiefwisselingsvragen
▪ Analyse van eerdere successen
▪ Uitzonderingsvraag
▪ Nuttigheidsvraag
▪ Continueringsvraag
▪ Relatievraag en verbindende vragen
▪ Copingvraag
▪ Allerlei gesprekstechnieken om doelen, toekomst te bevragen
▪ Stel dat ….
▪ Wat wil je in de plaats van …(het probleem)
▪ Welke raad zou de wijzere versie van jezelf nu geven….
▪ Film van de toekomst
▪ Actiegerichte vragen
▪ Wanneer denk je dit te kunnen uittesten / doen / uitvoeren…
▪ Wat is de eerste kleinste verandering die voor jou realistisch voelt? En
wat heb je nodig om deze verandering door te voeren
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller reinebland. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.