100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada
logo-home
Samenvatting OWE 4 Keten in de Zorg $7.41
Añadir al carrito

Resumen

Samenvatting OWE 4 Keten in de Zorg

 11 vistas  0 veces vendidas
  • Grado
  • Institución

Kennistoets in 1x gehaald met een 7,4 door deze samenvatting. Samenvatting van de leerdoelen van OWE 4 Keten in de Zorg

Vista previa 4 fuera de 38  páginas

  • 24 de mayo de 2022
  • 38
  • 2023/2024
  • Resumen
avatar-seller
Leerdoelen OWE 4
Anatomie en fysiologie
CVA
 Overige info:

- Bij afasie (taalstoornis) is de beschadiging in de hersenen vaak opgetreden in de
linker hersenhelft. Hier bevindt zich namelijk bij de meeste mensen het
taalcentrum.
- Anagnosie / anosognosie = het ontbreken van ziekte-inzicht.
- Agnosie = het onvermogen om dingen te herkennen die via de zintuigen worden
waargenomen.
- Hemianopsie = halfzijdige blindheid.
- Broca en Wernicke zijn taalcentra in de hersenen. Broca is het motorische
taalcentra en gaat dus over de spraak. Wernicke is het sensorische taalcentra en
gaat dus over het begrip.
- Apraxie = verlies van het vermogen om ingewikkelde handelingen uit te voeren.
- Bij hyperreflexie is er sprake van schade aan het centraal motorisch neuron.
Hyperreflexie houdt in dat de reflexen heftiger zijn dan normaal.
- De FAST-test wordt gebruikt voor het stellen van de diagnose CVA.
- Neglect = het niet reageren op signalen aan één kant van het lichaam.

 Beschrijf het verschil tussen een niet-bloedig CVA en een bloedig CVA t.a.v.
incidentie, verschijnselen, symptomen, behandeling en prognose.

- Niet-bloedig CVA:
 Een niet-bloedig CVA noem je ookwel een herseninfarct.
 80% van de mensen met een CVA/beroerte heeft een herseninfarct. Bij een
herseninfarct wordt een slagader in de hersenen afgesloten. Dit kan komen door
een bloedstolsel, bloedpropje of door dichtslibbing van slagaderverkalking
(atherosclerose). Hierdoor wordt de bloed- en zuurstoftoevoer naar de hersenen
belemmerd. Zo ontstaat er een zuurstoftekort.
 Symptomen:
o De symptomen van een herseninfarct en hersenbloeding zijn vrijwel hetzelfde,
aangezien er bij beide diagnoses een zuurstoftekort in de hersenen is
ontstaan.
o Verlamming
o Spraak-veranderingen
o Moeite met taal
o Moeite met concentreren
o Gedragsveranderingen
o Duizeligheid en evenwichtsproblemen
o Blindheid en dubbelzien
o Chronische vermoeidheid
o Epileptische aanvallen
o Overlijden (door langdurig zuurstoftekort)
 Behandeling:
o Trombolyse: het oplossen van het bloedstolsel, bloedpropje of de
atherosclerose d.m.v. medicijnen. Trombolyse moet in de eerste 4,5 uur na

1

, het begin van de symptomen worden toegepast. Na 4,5 uur neemt de kans op
ernstige bloedingen toe.
o Verwijderen van het stolsel: dit noem je een intra-arteriële behandeling. Hierbij
wordt het bloedstolsel ter plekke door de artsen verwijderd. Bij deze
behandeling wordt een holle draad (katheter) gebruikt. Deze wordt via een
bloedvat in de lies naar het afgesloten bloedvat gebracht. Daar wordt het
stolsel verwijderd met een buisje (stent) of een zuiger. Dit noem je ookwel
trombectomie. Deze behandeling moet binnen 6 uur na de eerste
symptomen worden toegepast.
 Prognose:
o Gemiddeld een half jaar revalidatie.
o In het ziekenhuis wordt al begonnen aan de revalidatie. Daarna gaat de
patiënt naar huis, naar een revalidatiecentrum of verpleeghuis om daar verder
te gaan met het herstellen.
o Fysiotherapeut  voorzichtig beginnen met bewegen, lichaamsbalans bij
zitten/staan/lopen.
o Ergotherapeut  oefenen met dagelijkse verzorging, zorgen voor
hulpmiddelen (zoals een rolstoel of aangepaste drinkbekers).
o Logopedist  spraak-, taal- en slikproblemen.
o Psycholoog  geheugen-, aandachts- of gedragsstoornissen.
- Bloedig CVA:
 Een bloedig CVA noem je ookwel een hersenbloeding.
 20% van de mensen met een CVA/beroerte heeft een hersenbloeding. Bij een
hersenbloeding barst een bloedvat in de hersenen open of scheurt een bloedvat
in de hersenen in. Hierdoor wordt een deel van het hersenweefsel overspoeld
door plasma-eiwitten en rode bloedcellen. Dit zorgt meestal voor weefselsterfte.
 De hersenen worden beschermd door het zachte hersenvlies, het
spinnenwebvlies, het harde hersenvlies en de schedel.
 Er worden vier verschillende soorten hersenbloedingen onderscheiden o.b.v. de
plaats van de bloeduitstorting: intracerebrale hersenbloeding (vindt plaats in het
zachte hersenvlies, direct rond de hersenen  oorzaak meestal hoge bloeddruk),
epidurale hersenbloeding (vindt plaats tussen het harde hersenvlies en de
benige schedel  oorzaak meestal harde klap of val), subdurale
hersenbloeding (vindt plaats tussen het spinnenwebvlies en het harde
hersenvlies  aderlijke bloeding en ontstaat meestal langzaam door bijvoorbeeld
een lichte verwonding) en subarachnoïdale hersenbloeding (vindt plaats tussen
het zachte hersenvlies en het spinnenwebvlies  oorzaak meestal openbarsten
van uitstulping, verwijding of misvorming van bloedvat  aneurysma).
 Symptomen:
o De symptomen van een herseninfarct en hersenbloeding zijn vrijwel hetzelfde,
aangezien er bij beide diagnoses een zuurstoftekort in de hersenen is
ontstaan.
o Verlamming
o Spraak-veranderingen
o Moeite met taal
o Moeite met concentreren
o Gedragsveranderingen
o Duizeligheid en evenwichtsproblemen
o Blindheid en dubbelzien
o Chronische vermoeidheid

2

, o Epileptische aanvallen
o Overlijden (door langdurig zuurstoftekort)
 Behandeling:
o Een hersenbloeding is vaak moeilijk te behandelen. Het is afwachten tot de
bloeding stopt. Wel is het direct nodig om te stoppen met het gebruik van
bloedverdunners om de bloeding makkelijker te laten stoppen. Wanneer je
bloeddruk te hoog is, worden er bloeddrukverlagers toegediend.
 Prognose:
o Gemiddeld een half jaar revalidatie.
o In het ziekenhuis wordt al begonnen aan de revalidatie. Daarna gaat de
patiënt naar huis, naar een revalidatiecentrum of verpleeghuis om daar verder
te gaan met het herstellen.
o Fysiotherapeut  voorzichtig beginnen met bewegen, lichaamsbalans bij
zitten/staan/lopen.
o Ergotherapeut  oefenen met dagelijkse verzorging, zorgen voor
hulpmiddelen (zoals een rolstoel of aangepaste drinkbekers).
o Logopedist  spraak-, taal- en slikproblemen.
o Psycholoog  geheugen-, aandachts- of gedragsstoornissen.

 Beschrijf de (mogelijke) gevolgen van een CVA op een specifieke plek in de
hersenen.

- CVA links gevolgen
Een CVA in de linkerhersenhelft geeft uitval aan de rechterkant van het lichaam en
andersom. Daarnaast geeft een CVA in de linkerhersenhelft andere klachten dan in
de rechterhersenhelft, omdat sommige functies links of rechts in de hersenen zitten.
Bij een CVA in de linkerhersenhelft kan voorkomen: verlamming van de rechter
lichaamshelft, uitval van het gezichtsveld aan de rechterkant van beide ogen,
moeilijkheden met taal (afasie) en/of onduidelijke spraak (dysartrie), niet reageren op
mensen of dingen aan de rechterkant van uw lichaam of het verwaarlozen van de
rechterkant (neglect), langzaam en onzeker gedrag.
Bron: RadboudUMC
- CVA rechts gevolgen
Een CVA in de rechterhersenhelft geeft uitval aan de linkerkant van het lichaam en
andersom. Daarnaast geeft een CVA in de rechterhersenhelft andere klachten dan in
de linkerhersenhelft, omdat sommige functies links of rechts in de hersenen zitten. Bij
een CVA in de rechterhersenhelft kan voorkomen: verlamming van de linker
lichaamshelft, uitval van het gezichtsveld aan de linkerkant van beide ogen,
onduidelijke spraak (afasie), niet reageren op mensen of dingen aan de linkerkant
van je lichaam of het verwaarlozen van de linkerkant (neglect), problemen met
ruimtelijke waarneming, moeite met waarnemen en denken. Hierdoor kunnen
problemen ontstaan met begrijpen, zien, voelen, spreken, plannen maken, lezen,
rekenen, puzzelen, emoties uiten en gedrag.


Syndroom van Down
 Overige informatie:

- Ataxie = moeite hebben met de coördinatie van bewegingen.


3

, - Circumductie = bij een CVA kan iemand moeite hebben met circumductie. Dit
houdt in dat diegene moeite heeft met ronddraaiende bewegingen rond de as van
extremiteiten.

 Beschrijf de volgende onderdelen van Syndroom van Down: uiterlijke en lichamelijke
kenmerken, diagnostiek, preventie, prenatale diagnostiek en ontwikkelingsgebieden.

- Uiterlijke en lichamelijke kenmerken:
 Scheefstaande oogspleten
 Vlak gezicht
 Nek geplooid
 Oren klein en laag ingeplant (komt door kleine korte gehoorgangen)
 Doorlopende buigplooi hand(en)
 Minder ontwikkeld kootje pink
 Hyperlaxiteit  banden van de spieren en de pezen zijn veel te slap
 Algemene hypotonie  te lage spierspanning
 Hyperflexibiliteit van de gewrichten
 Het ontbreken van de Mororeflex (opvangreactie)
 Bekken is korter en breder
 Een extra huidplooi over de binnenste ooghoeken
 Witte vlekjes in het oog aan de rand van de iris
 Kleine schedel en relatief weinig achterhoofd
 Relatief kleine mond en dikke gegroefde tong
 Brede korte nek
 Korte armen, benen en voeten
 Korte brede handen
 Kleine kromme pinken
 Ruimte tussen de eerste en tweede teen
- Diagnostiek:
 Prenataal onderzoek: onderzoek om de diagnose voor de geboorte te stellen.
Zie voor verdere informatie over prenataal onderzoek het onderdeel ‘prenatale
diagnostiek’.
 Postnataal onderzoek: onderzoek om de diagnose na de geboorte te stellen.
Er wordt genetisch onderzoek gedaan d.m.v. een bloedonderzoek. Hierbij
wordt er gekeken naar een extra chromosoom 21. Vervolgens wordt
onderzoek gedaan om te bepalen of er sprake is van bijkomende
aandoeningen, zoals afsluiting van de dunne darm (duodenumatresie),
aangeboren staar of heupluxatie. Daarnaast wordt er meestal binnen drie
maanden na de geboorte een echocardiografie gedaan om eventuele
hartafwijkingen vroegtijdig op te merken. Verder worden er ook de volgende
onderzoeken gedaan: gehoortest, onderzoek door de KNO-arts, onderzoek of
er sprake is van het obstructieve-slaapapneusyndroom (OSAS), onderzoek of
er sprake is van de ziekte van Hirschsprung, regelmatig onderzoek door
fysiotherapeut en logopedist (vanaf drie maanden), onderzoek of er sprake is
van coeliakie (vanaf twee jaar) en oogheelkundige controle (vindt elke twee
jaar plaats).
- Prenatale screening/diagnostiek:
 20-wekenecho: hierbij wordt er gekeken of het ongeboren kind lichamelijke
afwijkingen heeft. Daarnaast wordt er gekeken of het kind goed groeit, of er
voldoende vruchtwater is en hoe de organen van het kind zich ontwikkelen.


4

Los beneficios de comprar resúmenes en Stuvia estan en línea:

Garantiza la calidad de los comentarios

Garantiza la calidad de los comentarios

Compradores de Stuvia evaluaron más de 700.000 resúmenes. Así estas seguro que compras los mejores documentos!

Compra fácil y rápido

Compra fácil y rápido

Puedes pagar rápidamente y en una vez con iDeal, tarjeta de crédito o con tu crédito de Stuvia. Sin tener que hacerte miembro.

Enfócate en lo más importante

Enfócate en lo más importante

Tus compañeros escriben los resúmenes. Por eso tienes la seguridad que tienes un resumen actual y confiable. Así llegas a la conclusión rapidamente!

Preguntas frecuentes

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

100% de satisfacción garantizada: ¿Cómo funciona?

Nuestra garantía de satisfacción le asegura que siempre encontrará un documento de estudio a tu medida. Tu rellenas un formulario y nuestro equipo de atención al cliente se encarga del resto.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KimSmeets2003. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for $7.41. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

45,681 summaries were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 15 years now

Empieza a vender

Vistos recientemente


$7.41
  • (0)
Añadir al carrito
Añadido