Strafrecht – 29 november 2021 – Hoorcollege 12
Rechtsmiddelen
1. Rechtsmiddelen: achtergrond
> Rechtsmiddel = ‘een wettelijke mogelijkheid voor de betrokken procespartijen om een
beslissing van de rechter waar zij het niet mee eens zijn, voor te leggen aan de rechterlijke
instantie die de bevoegdheid heeft om de bestreden beslissing teniet te doen.’
> We kennen een gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Je kunt alleen maar opkomen tegen
de beslissing die is genomen, op de manier waarop dat door de wet is vastgelegd.
Aan het gesloten stelsel van rechtsmiddelen ligt het beginsel van ‘lites finiri oportet’ ten
grondslag. Dit wil zeggen dat een strafzaak op een moment afgelopen moet zijn, anders blijft
de onrust bestaan.
> Doelen die we nastreven met het stelsel van rechtsmiddelen:
a. Rechtsbescherming creëren. Er is een mechanisme nodig om de staatsmacht te
controleren.
b. Herstel. Als de rechter van een onjuiste voorstelling van zaken is uitgegaan (rechterlijke
dwaling), moet dat gecorrigeerd kunnen worden. Idem dito als het recht niet op de juiste
wijze is toegepast. Een onjuiste rechterlijke uitspraak kan namelijk voor heel veel schade
zorgen, daarom moet er een mogelijkheid zijn om dit te kunnen herstellen.
c. Aanscherpen rechtsstrijd. Op het moment dat een zaak opnieuw aan de orde komt (in
beroep of in hoger beroep), kunnen de verdediging en officier van justitie tot de conclusie
komen dat ze het in tweede aanleg anders moeten aanpakken. Er is een mogelijkheid om
meer specifiek op de zaak in te gaan, want je hebt al een uitspraak in eerste aanleg. Je kunt
dus specifieker argumenten aandragen.
d. Rechtseenheid en rechtsontwikkeling bevorderen. Er moet op een uniforme wijze recht
worden gesproken in Nederland.
e. Gezag en kwaliteit rechterlijk oordeel.
> Je kunt opkomen tegen twee soorten beslissingen, op grond van art. 138 Sv:
a. Beschikkingen. = Raadkamerbehandelingen.
b. Uitspraken. = De beslissingen die op een openbare terechtzitting worden gegeven.
Wij hebben het vandaag over rechtsmiddelen tegen uitspraken.
> We maken onderscheid:
a. Gewone rechtsmiddelen. = Hoger beroep en cassatie.
b. Bijzondere rechtsmiddelen. = Rechtsmiddelen die je hebt voor niet-alledaagse situaties,
bijvoorbeeld herziening.
Je kunt onderscheid maken wat betreft de kracht van gewijsde:
a. Bijzondere rechtsmiddelen kunnen nog nadat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
b. Gewone rechtsmiddelen gebeuren voordat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
Je kunt ook onderscheid maken wat betreft de uitvoerbaarheid (art. 6:1:16 Sv):
-Gewone rechtsmiddelen blokkeren de uitvoerbaarheid, dat betekent dat de straf nog niet
ten uitvoer wordt gelegd.
> Het uitgangspunt: Bijzondere rechtsmiddelen kunnen niet ten nadele van de verdachte
worden aangewend. Dit kan bij gewone rechtsmiddelen wel. Echter is hier een uitzondering
opgekomen: de herziening ten nadele. Dit onderscheid gaat dus niet meer helemaal op.
Tot slot zijn ook de termijnen anders bij de gewone rechtsmiddelen enerzijds en de
bijzondere rechtsmiddelen anderzijds:
, a. Gewone rechtsmiddelen: 2 weken om in hoger beroep te gaan.
b. Bijzondere rechtsmiddelen: geldt geen specifieke termijn.
2. Overzicht rechtsmiddelen
a. Gewone rechtsmiddelen:
-Hoger beroep.
-Beroep in cassatie.
b. Bijzondere rechtsmiddelen:
-Cassatie in het belang der wet (art. 456 Sv). Dit is met het oog op de rechtseenheid en
rechtsontwikkeling. Dit kan de procureur-generaal van de HR instellen.
-Herziening (ten voordele en ten nadele).
c. Oneigenlijke rechtsmiddelen:
-Gratie (art. 2 Gratiewet). Je kunt gratie aanvragen bij een omstandigheid waar de rechter
geen of onvoldoende rekening mee heeft kunnen houden. Het kan ook wanneer er eigenlijk
geen redelijk doel wordt gediend met voortzetting van de tenuitvoerlegging. Gratie
geschiedt nadat de rechter hier advies over heeft gegeven, bij koninklijk besluit.
Dit is een oneigenlijk rechtsmiddel, omdat het wel tot gevolg kan hebben dat de eerdere
beslissing niet langer ten uitvoer wordt gelegd.
-Ondanks gesloten stelsel: soms civiele rechter in kort geding.
d. Internationale rechtsmiddelen:
-Beroep op EHRM. Op het moment dat de Nederlandse procedure geen solaas meer biedt
om verder te gaan, kan je je als Europese burger richten tot het EHRM.
-Beroep op VN-comités (in het bijzonder Mensenrechtencomité IVBPR).
-HvJ EU. Hier kun je in beginsel niet rechtstreeks terecht als verdachte, maar het kan wel
relevant zijn want de rechter kan wel prejudiciële ragen stellen aan het HvJ EU.
3. Hoger beroep
> Art. 404-426 Sv.
> Hoger beroep staat open voor de officier van justitie van het OM en voor de verdachte.
> Hoger beroep kan gaan om:
a. De feitelijke behandeling, of:
b. De wijze waarop het recht is toegepast.
> Aard van het hoger beroep: voortbouwend appel.
> Kun je bij alle zaken hoger beroep indienen? Nee, niet in alle zaken. Wanneer wel?
a. Art. 404 lid 1 Sv: misdrijven. Hoe zit het met een primaire en subsidiaire tenlastelegging?
Het hoger beroep geldt voor het hele feit.
b. Art. 404 lid 2 en lid 3 Sv: overtredingen. Bij overtredingen kun je ook in hoger beroep,
tenzij art. 9a Sr is toegepast (rechterlijk pardon) of er maar een geldboete van maximaal 50
euro is toegepast (bagateldelicten).
c. Art. 410a Sv: verlofstelsel. Verlof moet je vragen, het is als het ware een drempel.
Jouw zaak wordt pas behandeld op het moment dat er verlof is gegeven om tot behandeling
over te gaan. Verlof is vereist als het gaat om overtredingen of misdrijven met een
strafbedreiging van minder dan 4 jaar (dus geringe zaken) en de geldboete niet meer dan
500 euro is. In die gevallen moet je verlof vragen aan de voorzitter van de rechtbank.
Criterium:
Is het in het belang van een goede rechtsbedeling om een hoger beroep procedure te
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isagreuel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.41. You're not tied to anything after your purchase.