1) Ik wil samen met enkele vrienden/ondernemers een groothandel in meubelen starten. We
hebben behoorlijk wat ervaring en willen uitgroeien tot een internationale speler. Ons budget is
groot: 10 miljoen euro.
a) Welke zou voor ons de ideale ondernemingsvorm zijn (één vorm + leg uit waarom)
b) Welke 4 andere vormen zou je afraden en waarom?
Geef voldoende argumenten voor de ene vorm die je kiest en tegen elk van de vormen die je niet zou
kiezen.
a) De ideale ondernemingsvorm zou de NV (Naamloze Vennootschap) zijn. De NV wordt de
aangewezen rechtsvorm voor de grootste en beursgenoteerde ondernemingen. U kan dus nog
uitgroeien tot een internationale speler.
Jullie hebben een groot budget en de NV beoogt het bijeenbrengen van voldoende kapitaal om een
onderneming van een zekere omvang uit te bouwen.
b) Ik zou de CVBA, de éénmanszaak, de maatschap en de bv afraden want:
Het voornaamste doel van de CVBA (Coopperatieve Venn. met Beperkte Aansprakelijkheid) moet
bestaan in het voldoen in de behoefte van haar aandeelhouders en ontwikkeling van economische en sociale
activiteiten en niet om het maken van winst. Ze willen uitgroeien tot een internationale speler, waardoor het
maken van winst cruciaal is.
Een éénmanszaak is volledig uit den boze, aangezien ze met meerdere vennoten (vrienden) zijn en dus te veel
voor de oprichting van deze ondernemingsvorm.
Een maatschap is ook niet de geschikte ondernemingsvorm, aangezien je geen rechtspersoonlijkheid hebt en
dus niet beschermd bent tegen je eigen privévermogen. Je hebt dan ook geen apart maatschappelijk
vermogen, geen firma en geen zetel.
Ten slotte is een besloten vennootschap (bv) ook niet geschikt, aangezien deze meer geschikt is voor KMO’s.
Dit zijn eerder kleinere ondernemingen en zijn niet geschikt om uit te groeien tot internationale speler. Je
hebt geen minimumkapitaal meer nodig maar wel van een toereikend aanvangsvermogen.
2) De overheid/ FOD Sociale Zekerheid heeft recent, na een klacht van een Uber-chauffeur,
besloten dat die in feite geen zelfstandige is, maar werknemer, terwijl hij wel als zelfstandige
werd aangenomen.
a) Wat denk je dat de achtergrond is van dit verhaal – waarom heeft die man zo’n klacht ingediend?
b) Wat zijn voor beide partijen (Uber en de chauffeur) de gevolgen van deze wijziging?
Geef voldoende uitleg.
a) Uber heeft hem het sociaal statuut van een zelfstandige gegeven terwijl de chauffeur in
werkelijkheid zijn beroepsactiviteit uitoefent onder het gezag van zijn medecontractant (baas).
De chauffeur moest het waarschijnlijk in het begin niet weten want hij heeft dan een klacht
ingediend. De werkgever doet dit om te ontsnappen aan heel wat kosten maar dit is natuurlijk
illegaal.
b) Herziening heeft tot gevolg dat de overeenkomst retroactief als arbeidsovereenkomst wordt
beschouwd (nadelen werkgever dus Uber). Werknemer (chauffeur) kan alle achterstallige
vergoedingen vorderen waarop hij wettelijk gezien, of overeenkomstig pc recht heeft. De
, werkgever (Uber) moet achterstallige RSZ en bedrijfsvoorheffing met terugwerkende kracht
betalen en administratieve- en strafsancties zijn ook mogelijk.
3) De factuur
a) Vormt een bijzonder bewijs tussen ondernemers – ze wordt als aanvaard beschouwd als niet
binnen korte termijn
4) Wie van volgende personen kan zich niet beroepen op de wet inzake continuïteit van
ondernemingen en waarom niet?
a) De architectenassociatie bv Jansens-Peters;
b) Lucien de Luster, die net z’n oude zetel heeft verkocht;
c) De eenmanszaak Jacobs, handelaar in fietsen;
d) De nv De Witte Tornado, wasserij;
e) Frans De Meester, advocaat
Geef voldoende uitleg per partij!
a) Het is een onderneming en kan dus beroepen op de WCO. Zowel van toepassing voor natuurlijke
personen als handelsvennootschappen.
b) Het is van toepassing op elke handelaar, dus ook voor natuurlijke personen. Kan dus beroepen op de
WCO.
c) Hij is handelaar in fietsen en kan dus beroepen op de WCO.
d) Kan beroepen op de WCO omdat het een NV is.
e) Kan niet beroepen op de WCO. Vrije beroepen (zoals advocaten, apothekers, dokters…) – voor zover
zij hun activiteit niet in een vennootschap hebben ondergebracht – kunnen geen beroep doen op de
WCO.
5) Een uitverkoop
a) Kan, indien dit tijdig wordt aangevraagd aan de economische inspectie
b) Is mogelijk, bv. bij het overlijden van de verhuurder van een handelspand
c) Is mogelijk, wanneer bv. de activiteiten worden stopgezet
d) Is mogelijk, bij de opening van een nieuw verkooppunt
6) Eénhoofdigheid
a) Beperkt steeds de aansprakelijkheid afhankelijk van het balanstotaal van je onderneming
b) Kan bijzonder handig zijn in een vennootschap omdat je zo één vennoot kan aanduiden die als
enige aansprakelijk is als de vennootschap bv. in faling zou gaan
c) Betekent dat de aandelen van je vennootschap makkelijk(er) overdraagbaar zijn – ze kunnen niet
meer opgeëist worden door één vennoot, bijvoorbeeld in een besloten vennootschap
d) Zorgt ervoor dat je in de nieuwe vennootschapswetgeving voor sommige vennootschappen
alleen, zonder partners, een vennootschap kan oprichten
7) Als zelfstandige
a) Kies je zelf of je je inschrijft bij een sociaal verzekeringsfonds – indien niet heb je later wel geen
recht op kinderbijslag, pensioen, e.d.
b) Moet je je meewerkende echtgeno(o)t(e) inschrijven bij een sociaal verzekeringsfonds, ten
minste 6 maanden vanaf de start van je onderneming
c) Moet je je vooraf aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds om in orde te zijn met je
beroepsaansprakelijkheid
d) Moet je na inschrijving bij een sociaal verzekeringsfonds elk kwartaal de nodige sociale bijdragen
betalen
, 8) Een zuivere maatschap
a) Heeft in principe geen rechtspersoonlijkheid, behalve als de oprichtingsakte door een notaris
werd opgesteld
b) Bestaat eigenlijk louter uit afspraken tussen de onderlinge vennoten, die een onderscheiden
vermogen blijven bezitten
c) Is afgeschaft in de recente hervorming van het vennootschapsrecht
d) Heeft steeds rechtspersoonlijkheid, voor zover de vennoten zelf met hun eigen vermogen
instaan voor de eventuele schulden van die maatschap
9) Een verzekering beroepsaansprakelijkheid
a) Kan veel schadevergoeding opleveren als er bv. sprake is van een overstroming, brand of
ontploffing in je onderneming
b) Is steeds wettelijk of deontologisch verplicht voor ondernemers
c) Kan tussenkomen en het slachtoffer vergoeden als door je fout een klant schade heeft geleden
d) Is een goed idee- als je dit neemt ben je beschermd tegen fouten van architecten en
boekhouders
10) Voorrang van bevoorrechte schuldeisers
a) Betekent dat na een faling er voor de gewone schuldeisers nooit iets overblijft na vergoeding van
belastingen, BTW, sociale zekerheid e.d.
b) Wordt geregeld in de hypotheekwet en betekent dat deze voorrang krijgen zodra de gewone
schuldeisers werden vergoed
c) Is rechtstreeks gekoppeld aan de hypotheek op de woning van de gefailleerde zodat de bank de
woning kan verkopen
d) Wordt geregeld in de hypotheekwet en betekent dat er tussen de bevoorrechte schuldeisers nog
een volgorde wordt bepaald
11) Ik ben ondernemer en verkoop broodroosters. Ik ben wat te enthousiast geweest en heb te veel
broodroosters aangekocht… de facturen stapelen zich op maar de inkomsten blijven uit. De
zaken gaan slecht – iedereen bestelt online goedkopere toestellen bij een concurrent.
Een faillissement is een optie, maar ik heb nog wat krediet bij de bank en wil een poging
ondernemen om mijn onderneming te redden en te herstructureren.
Er zijn echter heel wat schuldeisers die aandringen op een spoedige betaling. De deurwaarder
heeft net nog een beslagexploot betekend…
Hoe pak ik dit aan – wat is je advies?
Geef voldoende uitleg!
U kan beroepen op de WCO. U hebt nog wat krediet bij de bank en kan dus voor een gerechtelijke
procedure bij collectief akkoord kiezen. Bepaalde schuldeisers die niet toegeeflijk zijn kunnen
weggestemd worden en zodoende toch gebonden zijn door het plan.
Bovendien blijft de ondernemer beschikkingsbevoegd en behoudt dus de controle over de
onderneming. De start van de gerechtelijke reorganisatie zorgt ervoor dat men voor maximaal 6
maanden (verlengbaar tot 18 maanden) bescherming geniet tegen de schuldeisers.
Het plan kan een heel uiteenlopende resem maatregelen bevatten: verminderingen van
schuldvorderingen, omzetting van schuldvorderingen in aandelen, …
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller safaekriyem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.64. You're not tied to anything after your purchase.