Week 1 Synapsen
Reflexboog = circuit van sensorische neuronen tot spierrespons, omvat communicatie tussen
sensorisch, inter, motor neuron en spier, leidt tot musculaire reactie.
Temporale sommatie = herhaaldelijke stimuli binnen een korte tijd hebben een cumulatief
effect.
Prikkelende post synaptische potentiaal = een gegradeerde depolarisatie, veroorzaakt door
natriumionen stroom in de cel. Gegradeerde potentialen kunnen prikkelend of remmend zijn
(in tegenstelling tot actiepotentialen).
Ruimtelijke sommatie = synaptische input van afzonderlijke locaties combineren hun
effecten op een neuron.
Remmend post synaptisch potentiaal (IPSP) = kaliumkanalen openen en ionen diffunderen
uit de cel, óf chloride kanalen openen en negatieve chloride ionen komen de cel binnen
hyperpolarisatie.
Excitatory post synaptisch potentiaal (EPSP) = depolarisatie.
Spontane vuursnelheid = periodieke productie van actiepotentialen zelfs zonder sensorische
input.
Stikstofmonoxide (NO) = veel voorkomende (in grote hoeveelheden giftige)
neurotransmitter, die andere neuronen beïnvloedt en bloedvaten verwijdt.
GABA = belangrijkste inhibitoire neurotransmitter
Glutamaat = belangrijkste excitatoire neurotransmitter
Catecholamines = verbindingen die gedeeld worden door epinefrine, noradrenaline,
dopamine.
MAO (monoamineoxidase) = enzym dat in neuronen zit die serotonine, noradrenaline of
dopamine afgeven, dat de hiervoor genoemde transmitters afbreekt om te voorkomen dat ze
zich ophopen tot schadelijke niveaus.
Exocytose = de cel (of in dit geval het pre-synaptisch membraam) geeft neurotransmitters vrij
na/door depolarisatie.
Ionotroop effect = neurotransmitter hecht zich aan een transmitter-gated of ligand-gated
kanaal op PoS neuron, opent het, bepaald type ion kan passeren. Voor snelle processen,
gecontroleerd door neurotransmitters.
Metabotroop effect = neurotransmitters tarten een sequentie van metabole reacties (minder
gelokaliseerd, duren langer en worden gebruikt voor blijvende effecten): neurotransmitter
hecht zich aan een metabotrope receptor, buigt het receptor eiwit dat door het membraam van
de cel gaat, de andere kant van de cel zit vast aan een G-proteïne, die vervolgens vrijkomt,
deze verhoogt concentratie van second messenger in de cel, deze beïnvloed activatie van de
cel voor een lange tijd.
Drugs, binden aan receptoren op PostS-neuron:
LSD – hecht aan serotoninereceptoren en verhoogt communicatie tussen hersengebieden.
MDMA – stimuleert uitgave van dopamine/serotonine
Amfetamine & cocaïne – blokkeren reuptake van dopamine, serotonine, norepinephrine, dus
deze worden minder snel teruggenomen en blijven dus langer beschikbaar.
Cannabinoïden – exciteren negatieve feedback receptoren op presynaptische neuron, binden
aan anandamide, of 2-AG-receptoren voorkomen boodschap verzenden minder angst.
Nicotine – stimuleert type acetylcholinereceptor + verhoogt afgifte dopamine.
Heropname = na het activeren van een receptor komen veel transmissiemoleculen via
transportmoleculen terug in het presynaptische membraam.
COMT = enzym dat alle niet gerecyclede moleculen vernietigt.
, Autoreceptoren = receptoren die reageren op de vrijgegeven transmitter door verdere
synthese en afgifte te remmen, bevinden zich op het pre-synaptische membraam.
Gap junction = het directe contact tussen twee membranen van verschillende neuronen bij
een elektrische synaps.
Endocriene klieren = hormoonproducerende klieren.
Eiwit- en peptide hormonen = samengesteld uit ketens van aminozuren, hechten aan
membraanreceptoren waar ze een tweede boodschapper in de cel activeren.
Hormonen
Hypothalamus
- Diverse hormonen die invloed hebben op de hormoonafgifte in de hypofyse
Voorste hypofyse
- TSH – schildklier
- LH – ovulatie
- FSH – eicel en spermaproductie
- ACTH – steroïde hormoon productie door bijnier
- Prolactine – melkproductie
- Groeihormoon – lichaamsgroei
Achterste hypofyse
- Oxytocine – baarmoeder contracties, melkafgifte en seksueel genot
- Vasopressine – verhoogt bloeddruk, verlaagt urine productie
Pijnappelklier
- Melatonine – slaperigheid en puberteit
Bijnierschors
- Aldosteron – vermindert zoutafgifte in urine
- Cortisol – bloedsuikerspiegel en stofwisseling
Bijniermerg
- Adrenaline en noradrenaline – vergelijkbaar met sympatische zenuwstel acties
Alvleesklier
- Insuline – glucose in cel
- Glucagon – glycogeen glucose
Eierstok
- Oestrogeen en progesteron – vrouwelijke seksuele kenmerken en zwangerschap
Testis
- Testosteron – mannelijk geslacht
Nier
- Renine – bloeddruk en dorst?
Vetcellen
- Leptine – vermindert eetlust en verhoogt activiteit
Week 2 Anatomie en onderzoeksmethodes
Zenuwstelsel = elektriciteit systeem van het lichaam, voor beweging, waarneming, regulatie
lichaamsfuncties, subjectieve ervaringen en gedachtes.
Centrale zenuwstelsel = het controlecentrum, bevat de hersenen en het ruggenmerg
(zenuwbaan binnen de ruggengraat).
Perifere zenuwstelsel = verbinding CZS en rest van het lichaam, bestaat uit:
Somatische zenuwstelsel = verbindingen zintuigen, CZS en spieren, regelt
sensorimotor functies + bewuste processen.
Autonome zenuwstelsel = regeling hart, darmen en andere organen, automatisch?
Sympatische zenuwstelsel = bereid je voor op activiteit, heeft zenuwknopen
vlakbij het ruggenmerg.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinekalmijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.