- Wetenschappelijk onderzoek
o = studie v kwesties volgens wetenschappelijke conventies (zorgvuldig + verifieerbaar)
o Doel: kennis over kwestie uitbreiden (kennis v vandaag is onderzoek uit verleden)
o “The animated guide to a Ph.D.”: door meer onderzoek, vergroot de cirkel (meer kennis)
- Bestuurskundig onderzoek
o = onderzoek naar inrichting, werking en functioneren v/h openbaar bestuur
o Vb. effect begrotingsbeleid gemeenten op stemgedrag burger
o Wisselwerking beleid en onderzoek (beide impacteren elkaar)
▪ Beleid geldt als kenobject bestuurskundig onderzoek
▪ Beleid w gevoed door bestuurskundig onderzoek
• Trendonderzoek v/e fenomeen (trendontwikkeling/evolutie = input voor beleid)
• Kosten-batenanalyse (voordelen en nadelen afwegen)
• Evaluatieonderzoek (input voor toekomstig beleid: ‘evidence based’ leren)
▪ Beleid k uitkomst zijn v bestuurskundig onderzoek
B. DRIE TYPISCHE KENMERKEN
1. Bestuurskundig onderzoek heeft openbaar bestuur als kenobject
o Onderwerpen zijn uniek (bestuur op bepaald niveau, bepaalde wet…)
▪ Minder observatie mogelijkheden → evalueren en voorspellen moeilijk (niet vertaalbaar)
o Moeilijk conclusies veralgemenen of algemene theorie maken (altijd iets anders)
o Populaire onderzoeksstrategie: gevalstudie
2. Bestuurskundig onderzoek kijkt vanuit meerdere invalshoeken tegelijkertijd naar het openbaar bestuur
o Steundisciplines: recht, economie, politicologie + sociologie (nauw verwant)
o Expertise en onderzoek tussen domeinen: interdisciplinair en multidisciplinair onderzoek
o Beperkte eigen “body of knowledge” (theorieën horen thuis in steundisciplines)
3. Bestuurskundig onderzoek heeft toepassingsgericht karakter
o Vaker dan andere disciplines: gericht op vinden oplossing voor actueel probleem
o Vaker dan andere disciplines: normatief v aard (“zo zou het moeten zijn”)
▪ Andere disciplines positief: beschrijvend, feitelijk, neutraal, objectief
- Afbakening naar wat onderzoek w gevoerd en waartoe dit gebeurt → onderzoeksvraag en -doel
o Bepalend voor komende stappen in onderzoek
- Problematiseren afhankelijk van:
o Wetenschappelijke relevantie
o Maatschappelijke relevantie
o Interesses en voorkennis onderzoeker
o Wensen opdrachtgever
o Praktische omstandigheden
- Keuzefactoren getoetst via vooronderzoek → helpt om wet. relevantie te bepalen (vb. lezen wet.
literatuur, gesprek met deskundigen, betrokkenen, opdrachtgever…)
- Vaak voorkomende fouten bij problematiseren
o Onderzoek w onvoldoende afgebakend door probleemstelling
▪ Te veel tegelijk onderzoeken, focus details, focus op specifieke schakel in ketting
o Probleemstelling past niet bij vraag opdrachtgever (noodzaak evenwicht theorie en praktijk)
o Onvolledige relatie tss onderzoeksvraag en -doel (één ontbreekt OF onvoldoende aansluiting)
- Goede onderzoeksvraag voldoet aan:
o Afbakening object (onderzoeksonderwerp) → wat?
o Afbakening subject (onderzoekseenheid) → wie?
o Afbakening in tijd en ruimte → waar? wanneer?
o Afbakening is voldoende precies, zodat het onderzoekbaar is
- Onderscheid 7 onderzoeksdoelen (en gerelateerde OV’s)
Doel? Soort onderzoek? Mogelijke OV
Exploratie verkennend onderzoek naar een probleem omtrent het “Op welke wijze …?”
onderzoeksond. waar weinig tot geen kennis over is
Descriptie onderzoek waar kenmerken v/h onderzoeksond. w beschreven “Welke…?”
Verklaring onderzoek waarin de oorzaken v/e bepaald kenmerk van het “Waarom…?”
onderzoeksonderwerp worden gezocht
Toetsing onderzoek waarin op voorhand geformuleerde verwachtingen Ja/nee-vragen
omtrent het onderzoeksond. w geconfronteerd met de realiteit
→ hypothesen w getoetst
Diagnose onderzoek waarin de (praktische) knelpunten v/e kenmerk v/h “Welke problemen …?”
onderzoeksond. w gezocht (+ welke factoren hierbij tot
bijdragen)
→ Typisch w aanknopingspunten voor oplossen van deze
knelpunten geformuleerd
Ontwerp onderzoek waarin oplossingen (/aanbevelingen) w gezocht Bevat verwijzing naar
voor een praktisch probleem (/ situatie) gerelateerd aan het verbetermaatregel of
onderzoeksonderwerp normatieve maatstaf
(beter/efficiënter)
→ Leidt typisch tot nieuw organisatiemodel, set richtlijnen of
conceptbeleidstekst
Evaluatie onderzoek waarin w nagegaan of bepaald beleid de beoogde bevatten verwijzing
doelstellingen heeft gerealiseerd naar beleid en die
doelstellingen
, B. THEORETISCH KADER
WETENSCHAPSOPVATTING:
- = opvatting v/e onderzoeker over wat wetenschap is, hoe je wet. onderzoek idealiter doet en wat de
bijdrage v/d wet. aan of de relatie v/d wet. met samenleving is/zou moeten zijn
- Bep. door heersende paradigma’s (k in de tijd verschuiven)
- Holistische opvatting: verschijnselen in geheel bestuderen (beschouwen in volledigheid
WAT IS THEORIE?
- = stelsel v uitspraken om verschijnselen te beschrijven, verklaren of voorspellen
- Assumpties
- Model:
o Variabele
▪ Afhankelijke variabele of onafhankelijke variabele
▪ Conditie (eventuele relatie AV en OV)
o Mechanisme (verklaring v/e conditie)
- Hypothesen
- Theoretisch model:
- Goede theorie?
o Consistent: “fit” met probleemstelling en niet intern tegenstrijdig
▪ vb. mens is rationeel en irrationeel
o Toetsbaar: heldere hypothesen die ondersteund en ontkracht kunnen worden
o Empirisch accuraat: doorstaat de toetsing met de werkelijkheid
o Eenvoudig: spaarzaam op aantal assumpties, variabelen en hypothesen
OPERATIONALISERING
- = concreter maken van een theorie
- Moeten constructen: definiëren → vertalen naar variabelen → waarden toekennen aan var.
- Verschillende soorten waarden v variabelen
o Nominaal: niet in rangorde te zetten (kwalitatief)
o Ordinaal: ordenen kan maar verschil tss twee waarden is onduidelijk
o Interval: verschil tss twee oplopende waarde is gelijk maar waarde 2 ≠ 2x waarde 1
o Ratio: verschil tss twee oplopende waarde is gelijk met vast nulpunt (vergelijken)
o ➔ ratio is kwantitatiever en meetbaarder dan nominaal
EMPIRISCHE CYCLUS
- Inductie op basis van empirische bevindingen tot nieuwe theorie komen
- Deductie: nieuwe theoretische hypothesen afleiden uit bestaande theorieën (+ toetsen nieuwe theorieën)
o Verificatie vs. falsificatie → nulhypothese en alternatieve hypothese
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kayceedaelman2801. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.72. You're not tied to anything after your purchase.