Heraclites zegt dat de werkelijke constant veranderd, terwijl bij Parmenides onze
zintuigen juist ons laten denken dat de wereld constant verandert. We worden
misleid door onze zintuigen, er is een statische werkelijkheid.
Socrates wist een ding zeker, dat hij niets zeker wist. Het idee dat zekere kennis
onbereikbaar is heet sceptisme.
Plato is een rationalist. Hij is het voor een groot deel eens met Parmenides. Je
moet namelijk opzoek naar de wereld van de Ideeën. We worden volgens Plato
geboren met kennis, deze moeten we door rede ons zien herinneren.
Aristoteles zoekt empirische data bij de resultaten die hij wenst te vinden.
Er zijn volgens hem 4 oorzaken:
- Formele oorzaak
- Materiele oorzaak
- Efficiënte oorzaak
- Finale oorzaak
Volgens Aristoteles heb je je intuïtief nodig om te bepalen of de algemeen
geldende wetten kloppen.
Deductie= van algemeen naar specifiek
Inductie= van specifiek naar algemeen
Descartes twijfelt aan alles, want als je zintuigen je 1x misleiden kunnen ze dat
ook vaker doen. Dit is dan ook gelijk de methode die hij gebruikt. Uit eindelijk
concludeert hij dat hij 1 ding zeker weet: ik denk, dus ik ben(cognito ergo sum).
Hij noemt dit res cogitans.
Res cogitans = de denkende massa
Res extensa = de fysieke wereld, het materiele
Descartes zegt dat het idee van God aangeboren is. Goed plant een idee in ons,
dus is dat idee waar. Daarmee beland hij weer bij de christelijke dogma’s waar
Bacon juist los van wilde komen.
Descartes beredeneert alles en hierdoor is hij dus een rationalist.
Volgens Locke zijn er geen aangeboren ideeën.
Waarnemingstheorie van Locke:
- Sensatie en reflectie, hierdoor ontstaan de ervaringen.
Objecten hebben 3 soorten kwaliteiten:
- primaire kwaliteit
- secundaire kwaliteit
- tertiaire kwaliteit
Berkeley heft een radicaal empiristische filosofie.
Het motto van Berkeley is: esse est percipi( zijn is waargenomen worden)
Hij heeft het probleem dat als je iets niet meer ziet, dit dan niet meer zou
bestaan. Dit lost hij als volgt op:
- In je herinnering blijft een voorwerp bestaan.
- God is overal en hij ziet dus ook alles.
, De inhoud van onze geest is in twee categorieën op te delen: impressies en
ideeën. Dit is het kopieprincipe van Hume.
Copernicus was de eerste die het oude wereldbeeld veranderde.
Bacon vond je alleen als je de 4 idolen uitsluit je ware kennis kan op doen.
1 idolen van de stam
2 idolen van de grot
3 idolen van de markt
4 idolen van het theater.
Hij heeft ook een analogie over mieren, spinnen en bijen. Volgens hem moet een
wetenschapper zich als een bij gedragen.
Hume zegt dat rede de slaag van de passie is. Daarnaast komen onze
overtuigingen door gewoontevorming.
Volgens Hume concluderen we oorzakelijkheid aan de hand van:
- Nabijheid/contiguïteit
- Prioriteit
- Constante conjunctie
Ook deze oorzakelijkheid zien we uiteindelijk door gewoontevorming, want als we
de oorzakelijkheid een paar keer gezien hebben gaan we ervanuit dat het steeds
gebeurd.
Volgens Hume is er geen vrije wil, we hebben alleen een idee van een vrije wil.
Zekere kennis over abstracte principes is onbereikbaar.
Analytische uitspraken leren ons niets nieuws. Synthetische uitspraken voegen
iets nieuws toe.
A priori = zintuig onafhankelijk
A posteriori = zintuig afhankelijk.
Kant combineert dit tot 4 soorten kennistypen.
Het werk van Hume en Kant komt wat betreft soorten kennis gedeeltelijk
overeen, zei het in andere bewoordingen.
Kant maakt onderscheidt tussen de noumenale en fenomenale wereld.
De Coperiaanse revolutie van Kant is dat de structuur in onze fenomenale wereld
niet afkomstig is uit de wereld, maar uit onszelf.
Comte is een positivist. Met positief bedoelde hij feitelijk, bruikbaar, exact.
Volgens Comte zijn er 3 intellectuele fases:
1 theologische fase
- Animisme
- Polytheïsme
- Monotheïsme
2 metafysische manier van denken
3 positieve fase
Er is pas sprake van echte wetenschap in de positieve fase. In die fase worden
namelijk concrete voorspellingen gedaan.
Dilthey heeft een hermeneutische filosofie. Hij gebruikt de Verstehen methode.
Daarnaast vindt hij dat je naar de historische context moet kijken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Deborahs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.