Dit is een zeer duidelijke en overzichtelijke samenvatting van het vak Management waarin alle info van de slides zit met notities uit de les (158p). Op het einde is er ook een document met elke mondelinge vermelding dat de docent over het examen gemaakt heeft en verschillende examenvragen die hij g...
8. DE BOUW ................................................................................................................................................................... 124
8. 1. DE SECTOR EN HAAR SPELERS ........................................................................................................................................ 124
8.2. DE ONTWIKKELAAR ......................................................................................................................................................... 131
8. 3. DE ARCHITECT ................................................................................................................................................................ 137
02.1. VERDIEPING & OEFENING ............................................................................................................................................. 150
INFO EN VERMELDINGEN OVER HET EXAMEN/EXAMENVRAGEN. ........................................................................................................... 158
Jordy Goemaes 24-05-2022
Faculteit Architectuur
1
,Proloog
Waarom economie in een opleiding architectuur?
Stappen in de praktijk met veel verschillende spelers en zonder context op welk vlak dan ook kunnen we geen
goede architectuur maken.
Uitdagingen voor de architect:
• Verouderde wetgeving
• Complexe praktijk
• Inhoudelijke verschuiving
• Uitdagende marktsituatie (relatief lage verloning)
• Financiële druk
• Verdamping van auteurschap
• Administratieve rompslomp
Versterkt door een gebrek aan economische basiskennis
Inzicht in economisch kader
Nuttig in iedere rol:
• Medewerker in een architectenbureau
• Zaakvoerder van een kleine praktijk
• Manager van een groot architectenkantoor
• Experimentele ontwerper
• Uitvoeringsexpert bij de aannemer
• Bouwheer bij overheid of private spelers
• BIM expert
• Duurzaamheidscoach
• Stedenbouwkundige ambtenaar
Jordy Goemaes 24-05-2022
Faculteit Architectuur
2
,1. De grote lijnen
1.1 Inleiding.
Doel van de colleges
• Perspectief bieden.
• Context scheppen.
• Bewustwording Creëren.
o Rekening houden met de financiële kant van de architectuur - we moeten hiervan bewust worden.
o Het is wat taboe om naar geld te kijken in architectuur maar moet wel en ook kennis moer er zijn
want als je er geen kennis over hebt heb je er geen grip op.
ECONOMIE = SOCIALE WETENSCHAP!!!! (Belangrijk onderdeel)
Economie is een sociale wetenschap
Het domein van economen en politici.
• Economische inzichten = politiek-maatschappelijke visies.
• Gebaseerd op een serie rivaliserende (en veranderende) denkkaders.
• Mens van vlees en bloed als fundament van theorieën. (En mensen zijn geen exacte wezens).
• Resultante van een dynamisch samenspel binnen een institutioneel kader het domein van economen en
politici.
Economie is geen exacte wetenschap
• Geen exacte wetenschap, geen pseudowetenschap maar een sociale wetenschap
• Geen enkele persoon past perfect in een theorie
• De socio-economische context verandert steeds
• Mensen zijn niet rationeel
• Mensen zijn niet voorspelbaar
• “Economie heeft meer raakvlakken met recht dan met wiskunde”
MAAR Economie bevat wél aspecten die zich exact laten becijferen.
• Intresten en rendementen
• Rapporteringen
• Heffingen en taksen
• …
Het domein van de fiscalisten, boekhouders enz. (kijken maar naar een klein deelte)
Hoe definieer je economie?
“The science which studies human behavior as a relationship between ends and scarse means which have
alternative uses” L. Robbins
• Schaarste: beperkte hoeveelheid middelen. (Bv. geld, tijd, ruimte etc.
• Keuzeproblemen: veelheid aan bestedingsmogelijkheden. (Je kan alles willen doen maar moet keuzes
maken)
Dit is HET ECONOMISCHE PRBLEEM.
Jordy Goemaes 24-05-2022
Faculteit Architectuur
3
,Micro-economie: economisch probleem analyseren op kleine schaal (een gezin, een bedrijf, een product)
Macro-economie: economisch probleem analyseren op grote schaal (een land, een sector)
Kernbegrippen
Het “economisch probleem” analyseren a.d.h.v. 3 KERNBEGRIPPEN
BEHOEFTEN
PRODUCTIEFACTOREN: Middelen waarmee we kunnen werken
GOEDEREN: zijn zaken waarmee we bepaalde behoeften kunnen vervullen
(ECONOMISCHE) BEHOEFTEN
• Verlangens van de mens (onbegrensd, niet allen even fundamenteel)
o bv. mobiliteit van punt a naar punt b gaan door auto, trein, fiets etc. alternatieve oplossingen voor
hetzelfde probleem
• Vervulling door inzet schaarse middelen
• Verschillende zaken kunnen een behoefte vervullen: substituten
• Het nut van goederen is subjectief, en dus kan de prijs (waarde) variëren van persoon tot persoon.
o De ene persoon hecht meer waarde aan de bus niet moeten nemen)
• Economie oordeelt niet over de wenselijkheid van behoeften, en is neutraal. (Staatsregulering nodig?)
• Welvaart = de mate waarin de behoeften worden vervuld met schaarse middelen (Uit te drukken in geld)
• Welzijn = is de combinatie van welvaart met vervulling van niet meetbare behoeften (trade-off)
o Vrije tijd, heeft een waarde maar is voor elke persoon heel precies waardoor we er geen waarde
kunnen opplakken.
o Welzijn koop je af met welvaart.
(SCHAARSE) PRODUCTIEFACTOREN
Jordy Goemaes 24-05-2022
Faculteit Architectuur
4
,GOEDEREN
• Gericht op behoeftevervulling (ook een vorm van kapitaal maar gericht op behoeftevervulling)
• Zijn ook schaars, want worden gevormd uit schaarse productiefactoren
• Duurzaam (meerdere gebruiken, vb. auto) of niet-duurzaam (slechts éénmalig in gebruik, vb. pint)
• Consumptiegoed: directe behoeftebevrediging, vb. pint
• Investeringsgoed: indirecte behoeftevervulling
o Duurzame investeringsgoederen (=kapitaalgoederen): duurzaam van karakter, vb. machines
o Niet-duurzame investeringsgoederen: éénmalig in gebruik, vb. printerinkt
• Finale goederen (eindproduct, vb. kledij) of intermediaire goederen (halffabricaten, vb. stof)
Economie is het samenspel tussen DRIE SOORTEN SPELERS
• GEZINNEN Particulieren vallen hier ook onder.
• BEDRIJVEN
• OVERHEID
Weefsel van de samenleving
1.2. Theorieën.
Economische stromingen
Hoe analyseert men doorheen de (Westerse) geschiedenis naar het economisch vraagstuk?
• Resultaat van lange ontwikkeling (Actie is reactie)
• Conflicterende paradigmata (Basis instelling)
o Mensbeeld
o Rol overheid
o Methodieken
• Sociaal-economische omstandigheden
• Politiek-maatschappelijke stromingen
Jordy Goemaes 24-05-2022
Faculteit Architectuur
5
,DE VOORLOPERS: MERCANTILISME & FYSIOCRATIE
• Geen volwaardige economische wetenschap – maar voorlopers.
• Tot ca. 1750 tot IR.
• Voornaamste pre-klassieke denkrichtingen, maar niet de enige (vb. Thomas van Aquino).
o -> religieus schrijver en filosoof, bescheiden winstmarges gebruiken bij schaarse materialen.
• Economische gedachten, maar geen autonome wwetenschappelijke discipline.
• Telkens focus op één enkel aspect.
• Product van Ancien Régime (gevolg van de drie standen politiek): geen moderniteit, rationaliteit.
MERCANTILISME (1450-1750)
• Obsessie met edele metalen.
o Goud en zilver in eigen land houden.
• Handelsbalans.
o Zo weinig mogelijk andere naties laten verkopen aan u.
• Nationalisme/Protecionisme.
• Koloniaal (westers) systeem: Zoveel mogelijk verkopen en niks van kopen.
o Kolonies als afzetmarkt – rijkdom stelen bij kolonies.
• Voedingsbodem voor conflict en oorlog.
• Trump als hedendaagse variant: Eigen economie voortrekken, handelsbalans in het oog houden.
FYSIOCRATIE (1750-1790)
• Obsessie met (landbouw)grond.
o Natuur als basis voor rijkdom.
• Economische kringloop (cfr. Bloedsomloop).
• Eerste poging tot een analytisch totaalmodel.
• Landbouw = productieve klasse (al de rest werd hiervan afgeleid, Frans van afkomst).
• Handel & Ambacht = ‘steriele’ klasse.
• Vrije prijsvorming: (prijzen werden vast gelegd).
• Schaalvergroting en privébezit landbouwgronden: privé landbouwgronden brachten meer op, slavernij
en vastleggen van prijzen en afdwingen werkt toch niet.
KLASSIEKE SCHOOL (1775-1875)
• Eerste volwaardige economische theorie.
o Adam Smith.
o Thomas Malthus.
o David Ricardo.
• Individuele vrijheid & concurrentie: laisser-faire.
• Homo economicus: basis voor economische studies.
• Lotsverbetering mensheid.
o Economie draait rond de welvaart te maximaliseren toegankelijk voor iedereen.
• Verlichting – Einde Ancien Régime; Neemt elementen van de verlichting mee.
• Industriële revolutie.
• Verder uitgebouwd in neoklassieke school.
Jordy Goemaes 24-05-2022
Faculteit Architectuur
6
, ADAM SMITH, Wealth of Nations (1776)
• Jaar van de Amerikaanse revolutie; ook revolutie in economische denken. Voor het eerst een
totaaltheorie.
• Startpunt van economische wetenschap.
• An inquiry into the nature and causes of the Wealth of Nations (1776) (economische inzichten hierop
gebaseerd).
Vrijhandel (vs. Mercantilisme).
Ambacht, handel en industrie vs. Fysiocratie: Allemaal volwaardige spelers ipv enkel landbouw.
Specialisatie en ruil. (Elke stad produceert alles zelf, zelfvoorzienend - nu overschakelen naar ruilhandel).
Arbeidsverdeling.
‘the invisible hand’ die voor evenwichten zorgt: zorgt voor markt evenwicht.
Vandaag de norm binnen Economische wetenschap
NEOKLASSIEKE SCHOOL (1875-HEDEN)
• Abstrageren klassieke theorieën; Exacte modellen, voorspellingen.
• Integratie statistiek en wiskunde:
o Vermengen met economische en wetenschappelijke statistieken (handelsingenieur).
• Loskoppeling (van context) van historisch-institutionele factoren.
• Modellen en voorspellingen.
• Angelsaksisch.
• Oostenrijkse school: rebel binnen neoklassieken.
o Onzekerheid integreren.
o Focus op grote lijnen.
o Non-sciëntisme: kritisch staan t.o.v modellen.
o “Modellen zijn goed voor de grote lijnen, kunnen ons hier niet op baseren deze exacte
voorspelling zijn gefaald - kritisch zijn voor exacte modellen”.
KEYNESIAANSE SCHOOL (1936-heden)
• John Maynard Keynes (belangrijk).
• Afwijzen van neoklassieke macro-economie;
o Als economie niet goed draait moet overheid geld in de economie pompen.
• Great Depression & New Deal politiek (VS).
o Overheid moet schulden maken om de economie draaiend te houden (nu ook bij corona).
• Overheidsgeld als motor (anticyclisch budget).
o Als economie goed draait = afblijven maar als het minder goed gaat moeten ze anticyclisch
werken (financiële steun geven...)
• Belang van koopkracht: vraag-economie.
o (Investeren in pensioenen en minimumlonen zodat mensen blijven kopen)
• In jaren ‘70 uit de gratie geraakt (in VS).
o Commentaar: stop met investeren want inflatie groeit + we weten niet waar investeringen
belanden!
o Milton Friedman zette de neoklassieke macro-economie weer op de troon.
o Aanbodeconomie vs. Vraageconomie.
• In Europa nog steeds aanwezig.
Jordy Goemaes 24-05-2022
Faculteit Architectuur
7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jordygoemaes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.12. You're not tied to anything after your purchase.