Methodisch werken > Werken volgens een stappenplan, bijvoorbeeld het verpleegkundig
proces.
Referentiekader > Waarden, normen, behoeften, kennis en ervaringen. Het bepaalt hoe je
dingen interpreteert. Als verpleegkundige moet je rekening houden met het referentiekader
van de patiënt.
Communicatie > Uitwisseling van symbolische informatie tussen mensen. Grotendeels
bewust, maar ook onbewust gegeven, ontvangen en geïnterpreteerd. In een gesprek zijn
beide mensen zowel zender als ontvanger.
Verbaal: met woorden
Non-verbaal: d.m.v. lichaamstaal. Bij een gesprek met betrokkenheid is de houding
vaak symmetrisch (bij onbetrokkenheid asymmetrisch).
Professionele relatie > Als verpleegkundige heb je een professionele relatie met je patiënt.
Het leidt tot professionele communicatie.
Professionele communicatie: De communicatie is gericht op het stellen van een
duidelijk doel. De patiënt staat in het gesprek centraal.
Vriendschappelijke communicatie: Er is geen sprake van een doel. Gevoelens staan
centraal.
Waarden > Hetgeen wat belangrijk is voor iemand. Een voorbeeld is eerlijkheid.
Normen > Een regel, die gebaseerd is op waarden. Een voorbeeld is niet liegen.
Behoeften > Hetgeen waardoor je je voldaan voelt.
Valkuilen in een gesprek
Stereotyperend gedrag: Je stopt patiënten in een hokje. Je gaat ervanuit dat ze zich
op een bepaalde manier gedragen. Een andere term is generaliseren.
Eerste indruk: Het verdere contact met een patiënt wordt gebaseerd op de eerste
indruk.
Ad-hoc-hypothese: Een hypothese/conclusie trekken op basis van één waarneming.
Halo- en horneffecten: Een positief beeld, waardoor je alles positief duidt. Een
negatief beeld, waardoor je alles negatief duidt.
Afdelingscultuur > Waarden en normen van een team. De afdelingscultuur speelt een rol bij
het communiceren met de patiënt.
Niveaus van communicatie
Procedure: Structuur en opbouw van het gesprek
Inhoud: Letterlijke, woordelijke boodschap
Proces: Non-verbale communicatie (gevoelsniveau, rationele niveau en appellerend
niveau)
, Metacommunicatie > communicatie over hoe de communicatie verloopt. De analyse vindt
plaats aan de hand van de drie niveaus van communicatie.
Doel van actief luisteren > Regie in handen houden, relevante informatie verkrijgen en
fouten omzeilen.
Voorwaardes: Regelmatig oogcontact, open lichaamshouding, af en toe een stilte en
verbale aanmoediging.
Soorten vragen
Open vraag: Begint vaak met ‘wat’ of ‘hoe’.
Gesloten vraag: Beantwoord je met ja of nee.
Explorerende vraag: Je vraagt verder door.
Suggestieve vraag: Je laat je mening/richting doorschemeren in de vraag.
Bijvoorbeeld ‘Dat zal wel pijn doen he?’
Reflecterende vraag: Je stelt een vraag om de patiënt beter te begrijpen.
Bijvoorbeeld ‘U praat zo zacht, kost het moeite om te praten?’
E-in vraag: Je gaat in op wat de ander zegt
E-ex vraag: Je gaat niet in op wat de ander zegt, maar geeft een andere wending aan
het gesprek.
Gerichte vraag: Vraag om specifieke informatie te verzamelen.
Stap 2 in verpleegkundig proces
Het verzamelen van informatie
Anamnese: je verzamelt algemene gegevens, metingen, informatie over medicatie
gebruik, zorg en zorgbehoeften. Ook na de anamnese blijf je observeren, meten en
praten om informatie te verzamelen.
Observeren: Je verzamelt objectief en gestructureerd gegevens. Je gebruikt hierbij al
je zintuigen.
Pijnscore: Je meet pijn d.m.v. een pijnscore, hiervoor kan je gebruik maken van de
NRS, VAS of SAS. Hierbij is er een groot verschil tussen acute pijn en chronische pijn.
Wondanamnese: Hier wordt gebruik gemaakt van het WCS-model (rode, gele of
zwarte wond) en het TIME-model (Tissue, Infection, Moisture, Edge).
Stap 3 in verpleegkundig proces
Analyseren van informatie
Kritisch denken/handelen: Je verzamelt informatie met een open houding. Je
gebruikt hierbij de verpleegkundige theorie, model of classificatie. Vervolgens kan je
niet relevantie informatie schrappen.
Verpleegkundig perspectief: Hoe je als verpleegkundige naar een situatie kijkt.
Verpleegkundige houding: Je persoonlijkheid als verpleegkundige. De wijze waarop je
denkt en handelt.
Beweringen: Beweringen moeten altijd getoetst kunnen worden en mogen geen
waardeoordeel bevatten. Een determinist is altijd waar. Een probabilistische is een
uitkomst van een onderzoek.
Redeneren: Beweringen ordenen en nagaan wat oorzaak en gevolg is. Permis is een
onderbouwing van een conclusie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noorhelming. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.29. You're not tied to anything after your purchase.