1. Wat is sociale psychologie?
Sociale psychologie is het deelgebied van de psychologie dat zich bezig houdt met sociale
invloeden op individueel gedrag en met gedrag van individuen met, voor, over of tegen elkaar.
Er zijn twee soorten gedragingen.
ð Covert gedrag: gedrag dat de handelende persoon zelf kan waarnemen, maar andere
mensen niet (gevoelens, stemmingen).
ð Overt gedrag: gedrag dat niet enkel de handelende persoon zelf, maar ook andere
mensen kunnen waarnemen.
Sociale psychologen maken een onderscheid tusen twee soorten sociale psychologie.
ð Fundamentele sociale psychologie: onderzoekers in dit deelgebied zoeken naar
algemene principes van sociaal gedrag of van sociale invloeden op gedrag.
ð Toegepaste sociale psychologie: onderzoekers in dit deelgebied gebruiken de inzichten
uit de fundamentele sociale psychologie om problemen te begrijpen en op te lossen.
ð Kurt Lewin (1890-1947) paste beide vormen samen toe.
1.1 Uitgangspunten van de sociale psychologie
Een uitgangspunt van de sociale psychologie is dat gedrag (sociaal) sterk beïnvloed wordt door
de situatie (sociaal of niet sociaal) waarin iemand zich bevindt. De nadruk ligt dus echt op de
situationele gedragsdeterminanten die het gedrag bepalen.
Een tweede uitgangspunt is de mening van sociale psychologen dat experimenteel onderzoek
geschikt is om causale relaties tussen vermeende oorzaken en gevolgen te toetsen. Sommigen
verkiezen de natuurlijke omgeving te observeren (ecologische validiteit), maar anderen
voeren experimenten uit in laboratoria.
Een laatste uitgangspunt van sociale psychologen is de idee dat één enkel onderzoek vrij
weinig kennis levert over het gedrag. Men moet altijd kritisch zijn met de gevonden resultaten
en deze zelfs proberen weerleggen. (zie empirische cirkel)
1.2 De relatie tussen sociale psychologie en mensenkennis
Beide zaken verschillen niet door het motief voor verzameling van kennis (iedereen is
nieuwsgierig), maar wel in de manier van kennis vergaren. Sociaal psychologen gebruiken
descriptieve analyse, hebben bepaalde methoden, zijn kritisch,… = empirische cirkel.
1.3 De rol van waarden in de sociale psychologie
De sociale psychologie laat alleen zien welke gevolgen bepaalde al dan niet zelfgekozen
levensomstandigheden hebben op specifiek omlijnde, meetbare dimensies van gedragingen.
Hiernaast laat de sociale psychologie ook zien welke principes ons gedrag sturen en welke
gevolgen sociale gedragingen hebben.
,Hoofdstuk 1: Methodes van sociaalpsychologisch onderzoek
1. Observatie
Bij observatie onderzoek is de ecologische validiteit gegarandeerd. Ecologische validiteit
is de mate waarin het onderzoek conclusies toelaat over het ‘natuurlijk’ voorkomende gedrag
van mensen in situaties die ze ‘in het echte leven’ ook zouden kunnen tegenkomen.
ð Voordeel
Hiernaast zijn de gedragingen waarin een onderzoeker geïnteresseerd zijn soms erg zeld-
zaam, meestal is het daarom nodig om lang te observeren totdat er bruikbare gegevens zijn.
ð Nadeel
Ten slotte is het vaak moeilijk om conclusies te trekken over oorzaken van het waargenomen
gedrag of zelfs over de omstandigheden die ermee samen hangen. Elk concreet gedrag
verschilt op zeer verschillende dimensies van elk ander gedrag en elke andere persoon.
ð Nadeel
2. Zelfbeschrijvingen
Er zijn verschillende voordelen aan zelfbeschrijving.
ð Het is een eenvoudige manier om toegang te krijgen tot coverte gedragingen.
ð Het is eenvoudig en weinig arbeidsintensief
2.1 De beperkingen van zelfbeschrijving
Een grote valkuil bij zelfbeschrijvingen is de ecologische validiteit. Kan het onderzoek wel echt
informatie leveren met relevantie voor het ‘echte leven’ van mensen?
Hierbij zijn er nog enkele beperkingen die samenhangen met de voorwaarden voor het gebruik
van zelfbeschrijving. Een zelfbeschrijving is slechts valide als al deze voorwaarden vervuld zijn.
De deelnemer moet het gedrag of de reden waarom hij/zij het vertoont, kunnen beschrijven.
ð De eerste voorwaarde is niet vervuld als een onderzoeker retrospectieve vragen stelt en
als de ondervraagde zich het gedrag, de context van het gedrag, of de factoren die van
invloed waren op het gedrag niet goed kan herinneren.
De deelnemer moet de gelegenheid krijgen om dat gedrag te beschrijven.
ð De tweede voorwaarde is niet vervuld als de vraagstelling de dn onvoldoende ruimte
geeft om het eigen gedrag of factoren die daar een rol in hebben gespeeld te beschrijven.
De deelnemer moet het gedrag willen beschrijven.
ð De derde voorwaarde is niet vervuld als mensen onder invloed van verschillende
gedragsdeterminanten hun gedrag anders beschrijven.
,Zelfbeschrijving is dus nog sterker dan andere gedragingen onderhevig aan sociale
wenselijkheid. Het gevolg is dat wat mensen over hun gedrag vertellen vaak sterk afwijkt van
hoe ze zich daadwerkelijk gedragen.
Onderzoek: Feldman-Hall et al. (2012)
In de eerste fase moesten deelnemers een vragenlijst invullen over het al dan niet
verminderen van shocks voor een andere (peuso)deelnemer in ruil voor geld.
In de tweede fase moesten de dns werkelijk kiezen om geld in te zetten, de pd kreeg ‘shocks’.
Resultaat: de deelnemers vermeldden op de vraaglijsten dat ze geen geld zouden bijhouden
om ervoor te zorgen dat de deelnemer niet zou lijden. In werkelijkheid hebben ze allemaal
minstens iets gehouden, en sommigen zelf meer dan 12 van de 20 pond.
ð Bewijst de discrepantie tussen geclaimd en feitelijk moreel gedrag
2.2 Het nut van zelfbeschrijving
Zelfbeschrijving kan nutteloos lijken, maar het is een bron van inspiratie. De onderzoekers
kunnen hun beweringen in toetsbare vorm gieten en nagaan of ze gefalsificeerd worden.
In sommige gevallen is de zelfbeschrijving zelf het gedrag dat een onderzoeker wilt
bestuderen. Het is daarom waardevol te bestuderen wat mensen over zichzelf en anderen
beweren, los van het feit of deze beweringen overeenkomen met hun werkelijk gedrag.
Mensen zijn bovendien meer geneigd om over gedrag waarover geen uitgesproken sociale
norm bestaat, of waarbij de norm juist voorschrijft dat ze eerlijk moeten antwoorden,
waarheidsgetrouw te rapporteren.
Onderzoek: Schwarz, Kahneman et al. (2009)
In de eerste fase moesten ouders een zelfbeschrijving invullen waarin hen gevraagd werd bij
wie ze het gelukkigst waren. Daar kwam duidelijk uit dat ouders het gelukkigst meenden te
zijn als ze bij hun kinderen waren. (= sociale wenselijkheid)
Event sampling = deelnemers krijgen bieper, waarna ze moeten aangeven hoe ze zich dan
voelen. (erg dure en praktisch onmogelijke manier)
Day reconstruction method = deelnemers moeten vorige dag beschrijven, en bij elke activiteit
vermelden hoe ze zich voelden en wat ze op dat moment deden.
Resultaat: deelnemers blijken het gelukkigst te zijn bij vrienden, dan familie, dan partner en
slechts dan de bij hun kinderen.
ð Bewijst dat zelfbeschrijvingen onderhevig zijn aan een bepaalde sociale norm
, 3. Correlationeel onderzoek
Correlationeel onderzoek is een methode om verbanden tussen gegevens te bestuderen.
Ze bestaat erin om dit van twee of meerdere variabelen te berekenen (kan door middel van
vragenlijst of observatie) en na te gaan in hoeverre ze positief of negatief samenhangen.
Correlatiecoëfficiënt is een getal dat kan variëren van -1 tot +1 en de correlatie weergeeft.
o significant hoger dan 0: samenhang is positief
o significant lager dan 0: samenhang is negatief
o ongeveer 0: geen verband
Onderzoek: Kogut (2011)
In de eerste fase moesten de deelnemers een tekst lezen over aids-patiënten en hun financiële
problemen. Ze moesten op een schaal aanduiden hoe verantwoordelijk ze deze mensen
achtten voor hun situatie.
In de tweede fase moesten de deelnemers geld doneren aan de patiënten.
Resultaat: hoe meer ze de patiënt verantwoordelijk achtten, hoe minder geld deze kreeg.
Dit is niet perse causaal, dit zou kunnen liggen aan de persoonlijkheid van de dn, sociale norm.
ð Bewijst ambiguïteit van correlatie, correlatie = causaliteit
4. Het experiment
Een experiment is een manier om gegevens te verzamelen waarvan de analyse (door middel
van statistische technieken) causale conclusies toelaat.
4.1 Basisredenering en -terminologie bij experimenteel onderzoek
We spreken van een causale relatie als een variabele A van invloed is op variabele B en de
variaties die een onderzoeker creëert in A ook variaties veroorzaakt in B. Hierbij is belangrijk
dat al de andere elementen constant gehouden moeten worden.
De variabele waarvan de onderzoeker de invloed nagaat (A) is de onafhankelijke variabele,
de variabele waarop de onderzoeker de invloed nagaat (B) is de afhankelijke variabele.
Het aanbrengen van de variaties in A is de manipulatie en deze specifieke variaties zijn
condities (elk experiment heeft er dus minstens twee).
Voordelen experiment
ð Kleine steekproeven volstaan om tot zinvolle conclusies te komen. Dit is mogelijk, omdat
o Een experiment houdt alle andere invloeden op de afhankelijke variabele na gelijk.
o De statistische technieken houden rekening met de steekproefgrootte.
o Onderzoeksvragen van experimenten zijn altijd: heeft A invloed op B, niet hoe vaak.
ð Experimenten meten de invloed van OV op gedrag en niet zelfbeschrijvingen over hoe
die OV het gedrag beïnvloeden. Het gaat dus over het daadwerkelijk gedrag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marcooovanvelden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.