Semantiek
Onderverdeling
We kunnen deze 2 modules opdelen in 4 delen
Semantiek (9/20) Pragmatiek (8/20) Taal en talen (3/20)
Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4
Woordbetekenis Zinsbetekenis Zinnen in context Taal en talen
H2: betekenis H5: betekenis H8: taalhandeling
tekensysteem
structuur structuur (zinnen) & implicatuur
H3: betekenis H9: deixis &
H6: (zinsdelen) Schriftsysteem
verandering Beleefdheid
H4: betekenis H7: betekenis H10: structuur van
taalfamilies
relaties relaties conversatie (tekst)
BBSP (handboek) syllabus
Het verschil tussen semantiek en pragmatiek is context. In semantiek kijken we enkel naar het
abstracte. Wanneer we naar pragmatiek overschakelen nemen we de context er bij.
1. Inleiding: betekenis en/ in context
Conceptuele en refentiële betekenis
Als we de zin nemen “de honden zijn aan het blaffen” de kunnen we ons iets voorstellen bij “de
honden” en “blaffen”. “aan het … zijn” is veel minder concreet visueel of auditief en betreft het
abstracte idee van ‘het bezig zijn van een handeling’
,Als we alles samen samenvoegen tot een mentale voorstelling van een bepaalde situatie die
correspondeert met de betekenis van de volledige zin. Dat complexe concept noemen we prepositie
De conceptuele betekenis van woorden en zinnen definiëren we dus als de mentale representaties
van onder meer entiteiten (bv. bij naamwoorden), handelingen (bv. bij werkwoorden) en situaties
(bv. bij zinnen)
Dit is niet het enigste onderscheid dat we maken, we onderscheiden ook nog refentiële betekenis.
Soms verwijzen we ook met woorden en zinnen naar (klassen van) entiteiten of gebeurtenissen in
buitentalige werkelijkheid. Dan hebben we het over denotatie, is het proces van verwijzing naar de
letterlijke betekenis van een woord. De denotatie van de volledige zin is dan de verzameling van alle
situaties waarin de prepositie uitgedrukt door de zin waar is.
- Extensie en reference: referente die gebonden zijn aan 1 tijdstip en 1 concrete context
(typisch zoals buitenwereld feitelijk is)
- Intensie en sense: verzameling referenten die voor verschillende tijdstippen of contexten
verschillende objecten of extensie kunnen aanduiden (mogelijke werelden)
mogelijke werelden semantiek (buitenwereld) dit staat tegenover cognitieve semantiek (hoofd)
Waarheidsvoorwaarden -> de voorwaarden die moeten voldaan zijn zodat de zin juist is. Je hebt
hiervoor een entiteit nodig
De conceptuele betekenis (betekenis: mentale representatie) staat centraal in de theorie van de
cognitieve semantiek, terwijl de refentiële betekenis (betekenis verwijzing buitentalige
werkelijkheid) een centrale rol speelt in de formele semantiek, die men ook wel
waarheidsfunctionele of waarheidsconditionele semantiek noemt.
, 1.2 Uitingsbetekenis en communicatieve betekenis
Naast uitdrukkingsbetekenis hebben we ook uitingsbetekenis. Bv: je hond heeft me daarnet
gebeten. Uitdrukkingsbetekenis -> de hond van de toegesproken heeft de spreker voor het gebeten
voor het sprekers moment. Om de waarheidwaarde van de zin na te gaan moeten we meer weten
over concrete uitingscontext. -> verzameling omstandigheden die relevant zijn voor referentie en
waarheid van concrete uiting. omstandigheden spelen belangrijke rol: participanten in
communicatieve gebeuren, tijdstip, plaats en gedeelde achter grond informatie
Deze elementen zorgen voor verankering in de uitingscontext -> deiktische (aanwijzende)
elementen. Algemeen verankeringsmechanisme -> deixis De uitingsbetekenis: interpretatie van
deiktische elementen in een concrete uitingscontext.
Wanneer een toehoorder een uiting van een spreker interpreteert, maakt hij vaak nog extra
inferenties. Conversationele implicatuur: “De honden zijn aan het blaffen” -> (toe behorend besluit)
is het tijd om te gaan wandelen.
Communicatieve betekenis van een uiting: is dan haar waarde als commutatieve handelingen in een
bepaalde sociale context. Dergelijke handelingen, zoals een vraagstellen of een bevel geven noemen
we een taalhandeling of speech acts. (ga er mee wandelen)
Als deixis, implicatuur en taalhandeling cruciaal zijn bij definitie van uitingsbetekenis en
communicatieve betekenis -> dan hebben we het over PRAGMANTIEK. Terrein afbakening tussen
semantiek en pragmatiek blijft een discussiepunt. Er zijn 2 soorten onderscheid:
- ten eerste Saussures: langue (abstract taalsysteem) en parole (concrete gebruik dat sprekers
in een bepaalde context van dat systeem maken)
- chomsky’s : compentence (abstracte kennis van het taalsysteem in het brein van de spreker-
toehoorder) en performance (processen die zorgen voor productie van concrete uitingen
door concrete taalgebruikers.
1.3 Expressieve en sociale betekenis
De refentiële, conceptuele en uitingsbetekenissen kunnen we samenbrengen in descriptieve
betekenis betreffen de beschrijving van referenten en situaties. Om na te gaan of uitdrukking
correct gebruiken, moeten we na gaan in welke mate overeenstemming is met feiten. Daarom
introduceren we 2 nieuwe types van niet-descriptieve betekenis.
Veel uitdrukkingen in een taal hebben een expressieve betekenis -> ze drukken persoonlijke
gevoelens, attitudes of waardeoordelen uit. In tegenstelling tot (eerder objectief) descriptieve
betekenis, gaat het in expressieve gevallen (eerder) subjectieve betekenis.
Expressieve uitdrukkingen
- Interjecties (au, oef, amai of verdorie)
- Attitude van bijwoorden (hopelijk/ gelukkig)
- Vloeken en scheldwoorden (stomkop en idioot)
Een dergelijke evaluatie reken we door gaan tot connotationele betekenis van een uitdrukking. Bv:
verschil in associaties of bijklank tss vrouw en wijf. Moet niet altijd negatief zijn en verschillen sterk
van cultuur tot cultuur.
, Tweede type -> sociale betekenis: bepaalde uitdrukkingen intersiek verwijzen naar sociale relaties
en naar stellen van sociale handelingen. Het correcte gebruik hangt af van de geldende sociale
gedragsregels. Bv.: aanspreekvromen of beleefdheidsvormen (u en jij). Dit systeem noemen we
honorifica: verschillende niveaus van beleefdheid of respect (sociale hiërarchie)
Tot slot spreken we over stilistische betekenis wie kiest voor vormen zoals formeel register rijwiel/
ochtend) en informeel register (fiets/ morgen). Dat registerverschil loopt bovendien tot op zekere
hoogte gelijk met het onderscheid tussen geschreven taal (eerder formeel) en gesproken taal
(eerder informeel)
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margovandenplas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.