100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Alle hoorcolleges Brein en omgeving Deel 1 $5.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Alle hoorcolleges Brein en omgeving Deel 1

 39 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Hierbij een samenvatting van alle hoorcolleges brein en omgeving

Preview 3 out of 26  pages

  • May 25, 2022
  • 26
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Hoorcolleges Brein en Omgeving


Hoorcollege 1:

Nature  aangeboren, rijping, biologisch, evolutie, genetisch
Nurture  aangeleerd, omgeving, opvoeding, ervaring, belonen en straffen

Tessa Roseboom  in de 1e duizend dagen van het leven, vanaf de bevruchting tot de
tweede verjaardag worden we gevormd tot wie we zijn. Invloeden in deze periode zijn
bepalend voor de rest van het leven

Ontwikkeling  de beschrijving, verklaring en beïnvloeding van intra-individuele
verandering in gedrag gedurende de levensloop en met interindividuele verschillen en
overeenkomsten in intra-individuele veranderingen. Echter moet er wel rekening gehouden
worden dat niet alle veranderingen in gedrag ook ontwikkeling zijn.
Er zijn vijf kenmerken van ontwikkeling
1. Organisatie van de processen: eenvoudig naar complex
2. Volgorde en sequentie: latere vormen komen voort uit eerdere vormen, die
ingebouwd zijn in het proces. Ontwikkeling verloopt in stadia.
3. Richting: ontwikkeling voltrekt zich in meerdere richtingen. Eerdere ontwikkelde
vaardigheden kunnen verloren gaan en plaats maken voor nieuwe en meer adaptieve
vaardigheden.
4. Epigenese en emirgensie: epigenese verwijst naar de wederzijdse interacties tussen
verschillende niveaus van het organisme en de omgeving (ofwel interactie tussen
genen en omgeving). Emergentie verwijst naar het proces waarin de interactie met
de omgeving zorgt voor het ontstaan van nieuwe systeemeigenschappen (deze
eigenschappen zijn niet terug te voeren tot de oorspronkelijke situatie, er ontstaan
dus nieuwe eigenschappen (denk aan een rups die een vlinder wordt)), dit is ook wel
kwalitatieve verandering.
5. Relatieve permanentie en onomkeerbaarheid: ontwikkeling leidt tot een min of meer
blijvende toestand, terugkeer naar de oorspronkelijke toestand gebeurt niet, echter
zijn kortdurende regressies wel mogelijk.

Kerndingen Cantor et al:
- Asl je het hebt over ontwikkeling hangt dit af van interacties en relaties. Dit zijn
biologische relaties maar ook met de omgeving.
- De ontwikkeling van het individu is altijd een dynamisch proces
- De context en biologische factoren zijn van groot belang
- Alle kinderen zijn kwetsbaar


Belangrijke theorieen:
- Grand of major theories
o De meeste grand theorieën leggen verschilde nadruk op nature of nurture, ze
hadden nog niet het inzicht dat dit altijd samenwerkt.
- Darwin evolutie theorie

, o Gedrag van ouders en kind zijn het product van een evolutionair proces
(natuurlijke selectie)
o Vanuit een evolutionair perspectief begrijpen waarom ouders op een
bepaalde manier opvoeden
 Welk doel dient opvoeden
 Direct  kind tot volwassenheid
 Ultiem  overleving van genetisch materiaal via volgende
generaties
- Hechtingstheorie
o Babys hebben een natuurlijke neiging om zich te hechten. Wanneer deze is
ontwikkeld is dit een vrij stabiele band en blijft ook lang bestaan. De kwaliteit
van de hechting hangt af van de sensitiviteit van de ouders.
- Leertheorie
o Al het gedrag is aangeleerd. Je kan dus gedrag veranderen door
conditionering.
o Sociale leertheorie  leren door kijken, observeren en nadoen.
o Sociale cognitieve leertheorie  zone van naaste ontwikkeling (taken die het
kind nog niet zonder hulp kunnen) aangeboden door volwassenen 
scaffolding. Op deze manier leren kinderen.
- Genetische theorie
o Gedragsgenetica  Plomin
 De ontwikkeling van genetisch factoren is lang onderschat. De
ontwikkeling is het resultaat van genetisch en omgevings factoren.
- Dynamisch systeem theorie  er is geen enkele factor of element in het kind-
omgeving systeem dat gedrag of ontwikkeling stuurt. Gedrag zit niet in het brein,
maar in de interactie tussen brein, lichaam en de omgeving. Ontwikkeling is geen
lineair proces, maae dynamisch  fasen van stabiliteit worden afgewisseld door
plotselinge sprongen en regressie.

Embodiment  er bestaat een dynamische wisselwerking tussen het zenuwstelsel, het
lichaam en de omgeving. Het ene is niet belangrijker als de ander.

Enaction theorie  enachtion is het idee dat organisme hun eigen ervaringen creëren door
hun acties. Organismen zijn geen passieve ontvangers van input uit de omgeving, maar zijn
actoren in de omgeving die eigen ervaringen vormen door de wijze waarop zij handelen.
- Enactivisme als term behoort tot een cluster van vergelijkbare termen
o Embodied  Niet alleen het brein is hierbij betrokken maar ook de
lichaamsstructuren en processen
o Embedded  wij kunnen alleen maar functioneren omdat wij verboden zijn
aan een omgeving om ons heen
o Enacted  zij hebben niet alleen betrekking op neurale processen, maar ook
op de dingen die een organisme doet.
o Extended  zij hebben altijd betrekking op de omgeving van het organisme.

Ecologische psychologies  informatie zit niet in iemands hooft maar in de omgeving. Door
perceptie-actie koppelingen of affordances (eigenschappen van objecten die gekoppeld zijn

, aan een bepaalde handeling) leert iemand de eigenschappen van objecten te kennen. Deze
eigenschappen zijn niet los te zien van de actie.

Emergentie  cognitie ontstaat uit een combinatie van kleinere delen, maar is zelf niet te
herleiden tot die kleinere dingen.
Neuro-emergentie  verschillende hersengebieden die betrokken zijn bij simpele functies
kunnen samen komen tot meer complexe cognitieve functies zoals emotie, een gedachte,
een verlangen of een handeling.

Neural reuse  bepaalde hersengebieden die voor een bepaalde functie gebruikt zijn,
kunnen opnieuw gebruikt worden voor de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden.
Constrains  beperkingen of begrenzing

Hoorcollege 2: Ontwikkeling van de hersenen
De hersenen werden altijd gezien als een informatie verwerkingssysteem.  input 
verwerking  opslag  response. Echter kwamen onderzoekers erachter dat het niet zo
werkt in het brein
- Predictive brain  in de hersenen zitten neuronen die actie en predictie
ondersteunen door constant binnenkomende sensorische input te vergelijken met
voorspellingen op basis van eerder ervaringen en aangeboden kennis. Voorspelling
en kennis worden continu met elkaar vergeleken. Het doel hiervan is het
minimaliseren van predictie fouten waardoor je veel energie kunt sparen. Het brein
gebruikt namelijk veel van onze energie. Je hersenen zijn dus constant bezig met
predictoren en komen pas in actie als iets anders is
o Active inference  actief conclusies trekken (is de input overeenkomstig met
de verwachtingen of niet?). predictie fouten moeten zo veel mogelijk
vermeden worden dit kost energie
o Free energy principle van Karl Friston  elk systeem is erop gericht om vrije
energie te minimaliseren hoe minder energie gebruikt wordt hoe beter het
systeem zal functioneren.

Neuroplasticiteit  het vermogen van de hersenen om zijn functie en structuur te
veranderen onder invloed van ervaringen. Dit gebeurt doordat er steeds nieuwe dendrieten
worden aangemaakt en synaptische verbindingen maar ook om verbindingen te verbreken.
Dit zorgt er dus voor dat je nog steeds nieuwe dingen kunt leren.
De hersenen zijn het meest plastisch in de vroege kindertijd. Een hoge mate van
plasticiteit is gunstig tijdens de ontwikkeling, namelijk voor het benutten van ervaringen,
betere adaptie en leervermogen. Wanneer een kind het meest plastisch is, is het kind ook
het meest kwetsbaar, dit zijn de sensitieve perioden. Op een geven moment moet de
plasticiteit ook verminderen. Voortdurende plasticiteit is ongunstig want dat gaat ten koste
van efficiëntie, stabiliteit en specialiteit. Dit gebeurt echter niet bij schizofrenie. Hierbij
denken onderzoekers dat de plasticiteit in de adolescentie niet goed is afgenomen, hierdoor
zijn hersengebieden in de prefrontale cortex niet goed gespecialiseerd. Schizofrenen mensen
kunnen namelijk hun eigen gedachten en input van buitenaf niet goed scheiden.

De sensitieve perioden is voor de meeste gebieden in het 1e en 2e levensjaar. Sensitieve
perioden worden ook wel windows of opportunity genoemd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IlonaBrunsveld. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35  1x  sold
  • (0)
  Add to cart