Hoofdstuk 1
Spreken is een basisinstinct zoals ademen, kruipen, lopen en daarom vergeet met soms wel
eens dat het eigenlijk het ingewikkeldste systeem is dat een kind ooit zal leren.
Het taalverwervingsproces voltrekt zich tussen de leeftijd van 0 tot en met 5 jaar. Maar ook
na het vijfde levensjaar gebeuren er nog dingen.
Voor het eerste levensjaar ontwikkelt zich al de auditieve klankwaarneming, en voor vier jaar
het woordgeheugen. Het geheugen voor zinnen ontwikkelt zich voor de prepuberteit.
Motherese: moederstaal, CDL: child Directed Language of IDS: Infant-Directed Speech
Geletterd heeft in onze taal twee betekenissen: kunnende lezen maar ook ontwikkeld,
geleerd of belezen.
Schriftelijke taalverwerving is een proces dat secundair is aan de mondelinge taalverwerving.
Een kind leert eerst spreken en pas later lezen en schrijven. Dit gebeurt rond het 6e
levensjaar.
Er is ook gebarentaal, dove kinderen van dove ouders. Kinderen die tweetalig opgroeien
waarbij gebarentaal een van de twee talen is. Bijvoorbeeld horende kinderen met dove
ouders. Of dove kinderen met horende ouders.
De gebarentaalverwerving vertoont veel paralellen met gesproken taalverwerving, ook met
het taalaanbod.
Taal verwervende kinderen zijn te verdelen in twee polen:
- Leren begrijpen dat naast passieve ook wel receptieve taalontwikkeling wordt
genoemd
- Zelf praten, de actieve taalontwikkeling of productie.
In grote lijnen zijn er twee soorten taalverwervers:
Referentiële, kinderen die meer benoemend en behoedzaam te werk gaan
Expressieve, kinderen die imiteren en sociale uitdrukkingen gebruiken
Linguïstische aspecten
Fonologie, klankleer
o Fonetiek, waarneembare eigenschappen van klanken vanuit 3 invalshoeken:
Articulatorische fonetiek
Akoestische fonetiek
Auditorische fonetiek
Semantiek, gebruik van woorden en woordbetekenissen
o Omvat onder meer woordenschat
Syntaxis, zinsbouw
Morfologie, vormveranderingen binnen woorden
o Derivatiemorfologie
Pragmatiek, taalgebruik
,Hoorcollege 1
Taalontwikkeling
Testafname en scoring van de:
PVVT-III-NL
Schlichting Test voor Taalbegrip
Schlichting Test voor Taalproductie – II
CELF-4-NL
Hoeveel woorden?
4 jarig Nederlands kind 3000
10 jarig Nederlands kind 11.000
Student rechten uit laatste jaar 60.000
NT2/er op A2-niveau 2000
Ik Tussen 42.000 en 52.000
Dikke van Dale 280.000
Oertaal: deprivatie.
Geen mensen om je heen, leer je geen taal.
Taalverwervingstheorieën:
Behaviorisme jaren ’50 > imitatie en associatie > paflov
LAD-mechanisme jaren ’60 > Chomsky
o Iedereen heeft een soort template waarmee je geboren wordt, deze ga je in
de loop van je ontwikkeling verder invullen.
Universele grammatica:
Taal geschikt over universele principes met een biologische basis.
Uitgangspunten van Chomsky
1) Taal wordt al vroeg verworven ondanks het complexe systeem
2) Taal is niet alleen imitatie
3) Kinderen passen taalregels ook toe als ze niet kloppen
4) Enkele taalgebieden zijn in de hersenen aan te wijzen
5) De pathologie van S-TOS tegen bijvoorbeeld het Williamssyndroom
a. Aangeboren, stukje van
chromosoom 7 mist.
b. S-TOS = specifieke
taalontwikkelingsstoornis
6) Ontwikkeling van gebarentalen in oerwoudgebieden
7) Kinderen met weinig taalinput, leren ook complexe talen
Er zijn universele structuurregels van taal, de universele grammatica.
Neologisme = nieuw woord in een taal.
, Soorten taalaanbod
- Omgevingsgeluid
Alle geluiden die je hoort
- Omgevingstaal
Taal die je om je heen hoort
- Verzorgerstaal (taal die je ouders spreken)
o Protoconversaties: een op een situaties, volwassene initeert
Kind kijkt naar vader, vader zegt: ‘Dat is papa, lieve papa he?’
o Modeling: Aan de uiting van het kind wordt betekenis gegeven
Kind zegt: ‘Da!’, vader zegt: ‘Wat is daar?’
o Expansie: uitbreiden van de (niet correcte) uiting
Kind zegt: ‘Toel isse pot’ Vader zegt: ‘Ja, de stoel is kapot gegaan’
o Correctie: verbeteren van de uiting
Kind zegt: ‘Toel isse pot’, vader zegt: ‘Nee, dat is een kruk’
o Recast: Impliciet verbeteren van de uiting
Kind zegt: ‘Toel isse pot’, vader zegt: ‘De kruk is kapot’
- Autofeedback
- Monitoring
Voorwaarden taalontwikkeling
Voldoende gehoor
Stimulerende omgeving
Geen mentale retardatie
o Kinderen kunnen neurologische afwijkingen hebben, lager niveau, kinderen
zijn minder leerbaar. Dus GEEN neurologische afwijking hebben!
Geen anatomische afwijkingen spraakorganen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aymeevgerner. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.13. You're not tied to anything after your purchase.