H1: Inleiding
1. De mens is een sociaal dier
Sociaal Psychologische vraagstukken maken deel uit van het dagelijkse leven; sociale relaties
zijn belangrijk. Iedereen is een beetje amateurpsycholoog en houdt zich vaak bezig met
sociaal psychologische vraagstukken.
2. Sociale psychologie: definitie en verwante disciplines
De definitie van sociale psychologie heeft 3 basiscomponenten
- De wetenschappelijke studie: sociaal psychologen toetsen hun theorieën op basis van
systematische observatie, beschrijving en meting
- Gedachten, gevoelens, motivaties en gedragingen: een geïntegreerde benadering van
het individu
- De aanwezigheid van anderen: de sociale component
2.1 De kracht van de sociale situatie: een voorbeeld van een sociaal psychologische studie
Het stanford prison experiment, uitgevoerd door Philip Zimbardo en collega's, toont aan dat
de situatie grote effecten heeft op het sociale gedrag van het individu. Met name toont deze
studie aan dat een slechte situatie mensen slechte dingen laat doen.
2.2 Sociale psychologie en verwante disciplines
- Sociologie: deze discipline is gericht op groepsvariabelen zoals geslacht en socio
economische status
- persoonlijkheidspsychologie: Deze discipline is gericht op de cross-situationele
consistentie van gedrag.
- Andere psychologische disciplines: deze disciplines zijn gericht op andere
inhoudsdomeinen binnen de psychologie, maar ze bestuderen allemaal het individu
2.3 Sociale psychologie en mensenkennis
Mensenkennis kan juist of verkeerd zijn. Ze staat voor kennis die niet wetenschappelijk
verkregen werd.
3. De geschiedenis van de sociale psychologie
3.1 De beginjaren van de sociale psychologie (1880-1935)
Le Bon brengt een theorie over massagedrag die de brug legt tussen sociologie en
psychologie. Féré en Ringelmann voeren de eerste experimenten uit. De eerste handboeken
sociale psychologie verschijnen.
3.2 De jaren van bevestiging en groei (1936-1960)
Hitler zet de wereld in brand. Belangrijke Europese geleerden maken de overtocht naar de
VS. Kurt Lewin formuleert de grondbeginselen van de sociale psychologie. Er verschijnen
taal van klassieke sociaal psychologische werken.
3.3 Lopen en vallen (1960-midden 1970)
,Een bloeiperiode waarin de sociale psychologie breed ingezet wordt in tal van nieuwe
domeinen. Vertwijfeling vanwege het hanteren van de experimentele methode als bron van
universele kennis.
3.4 Methodologisch en inhoudelijk pluralisme (midden 1970-2000)
Eveneens aandacht voor andere methoden dan een experiment. ‘koele’ en ‘hete’
perspectieven van het menselijk functioneren. Internationalisering van de sociale
psychologie.
4. Sociale psychologie in de 21ste eeuw
- Hersenonderzoek: Ontstaan van de sociale neurowetenschap. Aandacht voor
biologische processen.
- Het internet: Impact op onderzoeksmethoden en focus op het gebruik van het internet
als medium voor relaties en sociaal psychologische fenomenen.
- Sociaal-culturele perspectieven: crosscultureel en multicultureel onderzoek
- Open wetenschap: Openheid, transparantie en repliceerbaarheid zijn kenmerken van
open wetenschap.
,H4: Sociale perceptie
1. Het ruwe materiaal van de eerste indruk
Om een eerste indruk te vormen, analyseren waarnemers in enkele seconden tijd heel wat
informatie.
1.1 De waarnemer
Waarnemers zijn geen passieve recipiënten van informatie, maar sturen actief de sociale
perceptie
1.2 Het uiterlijk
Uiterlijke kenmerken zoals aantrekkelijkheid en gelaatstrekken worden gehanteerd om aan
personen eigenschappen toe te schrijven
1.3 Situaties
Gedrag dat conform is aan vooropgezette opvattingen of ‘scripts’ over bepaalde soorten
situaties zegt weinig over een persoon, terwijl afwijkend gedrag dit wel doet.
1.4 Gedrag
Non-verbaal gedrag heeft een groter gewicht in impressievorming dan (de inhoud van) wat
een persoon zegt.
Gelaatsuitdrukkingen voor emoties worden universeel op eenzelfde wijze geuit en worden
eveneens universeel herkend.
Ander non-verbaal gedrag zoals de algemene houding, de blik en lichamelijke aanrakingen
bepalen eveneens eerste indrukken.
We falen vaak in het onderscheiden van leugen en waarheid omdat we de verkeerde
non-verbale kanalen gebruiken. kenmerken van de stem zijn het meest diagnostisch om
leugens te ontdekken.
Liegen is cognitief belastend. Door de cognitieve last verder op te drijven, worden leugenaars
gemakkelijker ontmaskerd.
2. Attributie: het afleiden van disposities
Het verklaren van eigen of andermans gedrag noemen we attributie
2.1 Attributietheorieen
Er is een onderscheid tussen persoonlijke en situationele en tussen stabiele en
niet-situationele oorzaken van gedrag.
De theorie van corresponderende gevolgtrekkingen stelt dat we anderen leren kennen
wanneer het gedrag onverwacht en vrij gekozen is en een beperkt aantal gunstige effecten
heeft.
Kelleys covariantietheorie stelt dat we ons baseren om de simultane aan- of afwezigheid van
oorzaken en effecten. deze theorie maakt een onderscheid tussen drie soorten informatie die
belangrijk zijn voor attributies: consensus, distinctiviteit en consistentie.
, 2.2 Attributie Vertekeningen
Mensen analyseren niet altijd grondig de beschikbare informatie zoals vooropgesteld door de
attributietheorieen. In plaats hiervan nemen we vaak een korte weg naar een oordeel of
besluit.
2.3 De fundamentele attributiefout
Bij de fundamentele attributiefout wordt de rol van persoonlijke factoren overschat en de
impact van situaties onderschat.
De fundamentele attributiefout wordt in de hand gewerkt door het visuele perspectief dat we
innemen.
In collectivistische culturen zijn mensen minder geneigd om de fundamentele attributiefout te
maken omdat ze meer belang hechten aan sociale context.
2.4 Heuristieken
We hanteren eveneens cognitieve heuristieken of vuistregels die snel, maar soms ook foutief
oordelen bevorderen.
2.5 Motivatie Vertekening
We zijn dikwijls gedreven de zelfwaardering te beschermen, waardoor zelfdienende
attributies gemaakt worden.
Ideologie en de overtuiging dat we wereld een rechtvaardige plaats is, hebben een impact op
het soort attributies dat we maken.
3. Integratie: van disposities tot impressies
De klassieke studies tonen aan dat eerst gepresenteerde kenmerken een grotere impact hebben
op de impressie dan later gepresenteerde kenmerken. Bovendien hebben sommige kenmerken
een bijzonder grote impact omdat ze gerelateerd zijn aan vele andere kenmerken en
gedragingen.
3.1 Integratie van kenmerken in een globale impressie
Beoordelaars nemen het (gewogen) gemiddelde van verschillende kenmerken om tot een
globale impressie van een doelpersoon te komen.
3.2 Afwijkingen van het gemiddelde model
Verschillende waarnemers bouwen soms andere impressies op van dezelfde doelpersoon,
onder andere omdat waarnemers meer belang hechten aan bepaalde kenmerken.
Recent toegepaste kenmerken en informatie zijn in het geheugen aanwezig, waardoor ze een
effect hebben op de impressievorming
Stabiele eigenschappen van de doelpersoon kunnen een disproportioneel effect hebben,
bijvoorbeeld in het geval van gemakkelijk observeerbare en negatieve kenmerken
4. Confirmatie Vertekening: van impressies naar de realiteit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NaliB. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.