Het is een samenvatting met alle hoorcolleges, werkgroepen, syllabus, handige samenvattingen per week met alle stromingen. Hiermee haal je het tentamen gegarandeerd (eveneens nagekeken door de docent)
Week 2
Uitwendig: voorgeschiedenis van de corpus iuris civiles
Hoorcollege 2
De voorklassieke periode
- De wetsontwikkeling voorafgaand de corpus iuris civiles (= het
wetgevingsproject van Justinianus). Er wordt een onderscheid
gemaakt in het corpus iuris civiles tussen de ius civille (=
wettenrecht) en ius honorarium (=recht van de magistraten).
- Een ander onderscheid is tussen actio utilis en actio in factum (in
corpus iuris civiles is het onderscheid niet zo zeer meer van
belang, want ze betekenen ongeveer hetzelfde).
- Tot slot de pretor en de aedielen, zij verliezen de betekenis in de
periode van Justinianus, maar had deze wel in de klassieke
periode. Dit waren romeinse magistraten met zorg voor de
rechtsbedeling (voorheen waren het de priesters die recht
spraken). Als je wilde procederen ging je eerst naar de
pretor/aediel, hij kijkt dan of het mogelijk is en hoe dat mogelijk
gemaakt kan worden. Zij spraken zelf geen recht. Zij vaardigde
edicten (= lijst met rechtsmiddelen/vorderingen) uit en hadden
een eenjarig ambtstermijn. De nieuwe kon nieuwe formules eraf
halen en- of toevoegen. Dit werkte rechtscheppend en was sneller
dan wetten vormen.
Dit zorgde wel voor rechtsonzekerheid. Toen de keizer meer
bevoegdheden kreeg in de klassieke periode, verdrongen zij het
juristen recht. Keizer Hadrianus geeft opdracht aan jurist Julianus
om het eeuwige edict op te stellen edictum perpetuum in 130
n.Chr.
De voorklassieke periode wordt het 1e leven van het
Romeinsrecht genoemd en wordt afgesloten door het
wetgevingsproject van Justinianus (week 1).
,Voorklassieke periode
Twee zonen Romulus en Remus werden in het water gegooid. De stromen
van rivieren zorgden ervoor dat de wolvin de kinderen hadden gevonden
en een herder gezin zorgden voor de kinderen. Ze zochten naar een nieuw
gebied voor nederzetting. Romulus kreeg de ene heuvel en Remus zou de
andere heuvel verkrijgen. Romulus doodde zijn broer en kreeg
alleenheerschappij en de stad werd naar hem vernoemd, Romé. Dit was
een koninkrijk. Uiteindelijk groeide het verzet tegen de heerschappij en
Rome werd een republiek in 510 v. Chr. Wetten kwamen of door de Senaat
of op 2 manieren tot stand:
- (1) Leges rogatae: wetten aanvaard op voordracht van de
magistraat (pretor/aedielen)
- (2) Leges datae: wetten afgekondigd krachtens besluit
volksvergadering. Om te voorkomen dat de macht werd
overheerst kwamen er twee verschillende lagen van
volksvergaderingen: patriciërs hogere klasse plebejers
lagere klasse
Plebiscitum: een besluit van een eigen vergadering wat een wet kon
worden (=plebisciet, een voorbeeld is bijvoorbeeld de lex aquilia)
Een belangrijke wet uit deze periode: wet van XII Tafelen (451 v.c)
Deze kwam tot stand door aandringen van de plebejers. 10 mannen
hebben gewoonterecht op XII-stenen neergelegd. Deze zijn afgebrand en
verloren gegaan, maar sommige delen zijn overgebleven in het
wetgevingsproject van Justinianus. Er is geprobeerd een reconstructie te
maken. Er was weinig samenhang en het had een uiteenlopende materie,
enkel een aantal rechtsgebieden, rechtshandelingen en toverformules
werden erin neergelegd. Je kon deze teksten niet negeren, je moest ze uit
je hoofd leren.
Jaarlijks edict van de pretor (366 v.c.)
De pretoren krijgen de zorg van de rechtspraak voor zich. Ze krijgen de
taak van het jaarlijks edict. Hiervoor was het in handen van de priesters.
Ze voeren het formula-proces bestaande uit twee fasen. Formula proces:
een manier van procederen door middel van formules (de oude spreuken
verdwenen). De eerste fase was bij de pretor (in iure) en vragen om een
geschikte actie (dit was lastig want je kreeg de gedaagde niet altijd mee
naar de pretor). Er werd een afspraak gemaakt tussen de pretor en de
partijen waarbij ook de rechter werd benoemd. De tweede fase bij de
rechter. Zij konden adviezen inwinnen bij de juristen.
NB: Het cognitieproces kwam ook in opgang en blijft uiteindelijk over.
De lex Aquilia (287 v.c.)
Dit is een besluit van de plebejers dat in de vergadering naar voren is
gebracht. Dit is een plebisciet.
Lex Cornelia (81 v.c.)
Deze wet heeft betrekking op verschillende specifieke vormen van
krenking. Dit is geen plebisciet, maar een wet.
,Klassieke periode (0-300)
Het romeinse reik wordt een keizerrijk door een burgeroorlog. Keizer
Augustus wordt feitelijk alleenheerser van het rijk. In deze tijd ontstaat het
juristenrecht. Er werd recht gemaakt, commentaar gegeven op edicten of
adviezen uitgebracht. Het had in ieder geval een casuïstisch karakter
(Digesten). Het waren geen vonnissen, maar adviezen aan
pretors/rechters (op het wettenrecht) omdat zij geen deskundigheid
hadden in het recht. Dit zorgde voor het ontstaan voor verschillende
rechtsscholen in de 1e en 2e eeuw: (1) Proculianen (vernoemd naar
Proculus) en (2) Sabinianen (vernoemd naar Sabinus). Deze scholen
hadden tegenstrijdigheden. In de loop van tijd komen zij wel tot een
compromis en verzwakt de tegenstrijdigheid. Uiteindelijk bereikten zij een
consensus.
Ius respondendi: sommige juristen kregen van de keizer de bevoegdheid
om in zijn naam adviezen te geven. Dit verdween later in de tijd. Het werd
gekenmerkt als de tijd van de romeinse juristen (ulpianus, gaius e.d.).
Deze zijn terug te lezen in de digesten.
Keizer Hadrianus laat het edict fixeren in 130 n.Chr. De lijst veranderde elk
jaar wat zorgde voor rechtsonzekerheid. Hij legde het eeuwige edict vast
zodat het niet elk jaar werd veranderd en er geen rechtsonzekerheid meer
was. Hierdoor vervalt de rechtscheppende element van de pretor.
Naklassieke periode (300-6e eeuw)
Het recht moet geordend worden omdat er zo veel is. Het moet duidelijk
zijn welke recht we nodig hebben. De keizers geven geen adviezen meer,
maar laten dat over aan de juristen. De juristen werken voor de keizers. Zij
gaan op in keizerlijke kanselarijen. De constituties verdringen het
juristenrecht. Het juristenrecht krijgt geen verdere ontwikkelingen meer.
De keizerlijke constituties krijgen de overhand en vormen de basis van
rechtsontwikkeling.
Verder zijn er in deze periode ook staatkundige hervormingen in de
romeinse tijd. Er ontstaat een westelijk- en oostelijk deel met ieder een
eigen keizer en eigen mederegent. Het westelijk deel gaat uiteindelijk ten
onder. Er worden pogingen gedaan om rechts- en kenbronnen vast te
leggen. De eerste poging is de Citeerwet in 426 onder leiding van
Theodosianus. Deze doelde op de digesten. Hij gaf de opdracht aan 5
juristen. Deze ordening is een poging gebleven en niet gelukt. Deze
adviezen hadden wel bindende kracht dus het is enigszins bindend.
Daarna de Codex Theodosianus 438: de keizerlijke constituties. Het
keizerlijke recht is wel gelukt en het juristenrecht is niet zo goed gelukt
, Regering van Justinianus
Hij gaat door met het ordenen van het recht en dit is hem wel gelukt.
Werkcollege 2
Wedervergelding en krenking
Krenking (iniuria)
Ter bestraffing van het verwonden van vrije personen bestond ook een
oudere regeling die uitsluitend was gericht op het betalen van een boete,
dat delict heette iniuria (later in de tijd van Justinianus betekende het als
onderdeel van een vordering “in strijd met het recht”) maar als losstaand
delict was het de krenking. Het gaat om de inbreuk op andermans fysieke
of psychische integriteit. De vordering heet actio in iuriarum, is zuiver
poenaal en kan één jaar lang ingesteld worden. De gelaedeerde kan de
boete zelf inschatten, maar de rechter kan matigen. De rechter schat naar
de ernst/plaats van de krenking en de status van de gelaedeerde.
waarom is het hier wel op geld waardeerbaar?
- Je kunt krenken onderscheiden in (1) fysiek handelen: slaan,
verwonden, of (2) je kunt krenken onderscheiden in woorden:
vernederen, beledigen of op een andere wijze leed aandoen.
- Je kunt krenken onderscheiden in (1) krenken van iemands
lichaam, of (2) krenken van iemands goede naam.
- Je kunt krenken onderscheiden in (1) directe krenking: de persoon
zelf, of (2) indirecte krenking: het familiehoofd zijn vrouw, slaaf of
kind.
Let op! Slaven kunnen alleen een krenkingsvordering instellen
indien iets vrij gruwelijks is begaan en dit klaarblijkelijk de
meester beledigt.
Let op! Voor slaan,
afranselen en met
geweld iemand zijn
huis binnen gaan,
mogen de kinderen
zelf procederen
o.g.v. de lex
Corneliawet.
Let op! Als het
familiehoofd niet
wil procederen, dan
dient zijn zoon zich
daarbij neer te
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilaydadoruk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.91. You're not tied to anything after your purchase.