100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting Boom Juridische studieboeken- Kern van het Europees recht, ISBN: Inleiding Eruopees Recht $7.62
Add to cart

Summary

samenvatting Boom Juridische studieboeken- Kern van het Europees recht, ISBN: Inleiding Eruopees Recht

1 review
 42 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek Kern van het Europees recht met daarin ook de aantekeningen van de hoorcolleges en werkgroepen verwerkt. Tentamen gehaald met een 9!!

Preview 4 out of 40  pages

  • No
  • Unknown
  • May 25, 2022
  • 40
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: marebilt • 1 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1 Geschiedenis en ontwikkeling
1951-1965: De oprichtingsfase – ‘Nooit meer oorlog’
De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
De huidige Europese samenwerking komt voort uit de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal (EGKS) die in 1951 is opgericht met het verdrag van Parijs.
De zes oprichtende landen waren Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk,
(West-)Duitsland en Italië. De EGKS werd vooral opgericht om een einde te maken
aan de steeds terugkerende oorlogen op het Europese continent. De EGKS had als
doel om de soevereiniteit van deelnemende landen op het terrein van kolen en staal,
twee industrietaken die destijds cruciaal waren voor de productie van
oorlogsmateriaal, te beperken om zo herbewapening door deze landen te
voorkomen. Zo ontstond er met het verdrag van Parijs een gemeenschappelijke
markt voor kolen en staal. Een tweede doel van de EGKS was het vergroten van de
economische groei en werkgelegenheid om de levenstandaarden in de aangesloten
lidstaten te vergroten.
Naar drie gemeenschappen

In de jaren na de oprichting werd getracht om de samenwerking door te trekken naar
andere terreinen, zo waren er bijvoorbeeld plannen voor een defensiegemeenschap.
Deze plannen sneuvelden echter door tegenwerking van lidstaten zoals Frankrijk.
Daarom richtte men de blik vooral op een economische samenwerking. In 1957 werd
uiteindelijk het verdrag van Rome ondertekend waarmee de Europese
Economische Gemeenschap (EEG) en het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) ontstonden. De EEG beoogde het
instellen van een gemeenschappelijke markt. De EEG en Euratom stonden
oorspronkelijk los van de EGKS. Pas in 1965 zijn de instituties van de drie
gemeenschappen samen gegaan.
1965-1985: Eurosclerose
De lege stoel crisis en het akkoord van Luxemburg
In de periode tussen 1965 en 1985 was er weinig enthousiasme voor verdere
Europese integratie, mede door de economische crisis en de hoge werkloosheid in
Europa. Het was vooral de Franse regering die opwierp tegen een al te
supranationale opstelling van de commissie. Zo waren zij ook schuldig aan de ‘lege
stoel-crisis’ van 1965. Gedurende een periode van zeven maanden weigerde ze
aanwezig te zijn bij de bijeenkomsten in de Raad omdat ze het niet eens waren met
de meer supranationale invulling van het landbouwbeleid en het feit dat er binnen de
Raad met gekwalificeerde meerderheid gestemd zou gaan worden in plaats van
unanimiteit, wat voorheen het geval was. De Franse afwezigheid tijdens de
bijeenkomsten van de Raad zorgde ervoor dat deze tot stilstand kwam. Dit werd
doorbroken met het akkoord van Luxemburg, 1966. In dit akkoord werd vastgelegd
dat er altijd geprobeerd moest worden consensus te bereiken en dat als dit niet lukte,
lidstaten een veto uit mochten spreken wanneer zeer gewichtige nationale belangen

,van hun lidstaat op het spel stonden. Dit akkoord zorgde er door de consensus en
veto echter voor dat er in de jaren zeventig weinig wetgeving van de grond kwam.
Een actief hof van Justitie
De periode van Eurosclerose betekende overigens niet dat er niets gebeurde qua
integratie. Het Hof van Justitie heeft in deze periode heeft met een aantal uitspraken
in deze periode namelijk bijgedragen aan de vorming van de Europese rechtsorde
die we vandaag de dag kennen. Zo gaven zij met de arresten Van Gend & Loos
(Europees recht kan rechtstreekse werking hebben) en Costa/Enel (Europees recht
heeft voorrang op nationaal recht) namelijk duidelijk weer dat de lidstaten met de
oprichting van de gemeenschappen hun soevereiniteit hebben begrensd en een
autonome Europese rechtsorde hebben gecreëerd.
1985-2004: De jubeljaren?
Europese Akte
In februari 1986 werd na jaren van stagnatie de Europese Akte ondertekend
waarmee plannen werden ontvouwd om het vrij verkeer tussen de lidstaten verder uit
te bouwen en de interne markt te voltooien. Ook kwamen er bevoegdheden bij om
regels voor andere beleidsterreinen vast te stellen. Verder kwam de nadruk meer te
liggen op supranationale oplossingen die ervoor zorgden dat de lidstaten minder grip
kregen op het integratie systeem, zo werd er bijvoorbeeld een nieuwe
wetgevingsprocedure ontwikkeld voor het Europees Parlement. Al met al zorgde
deze akte dus voor een nieuwe fase in het integratieproces en luidde het een periode
in van stapsgewijze verdragsveranderingen.
Verdrag van Maastricht
In 1992 werd in Maastricht het verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)
ondertekend. De Europese Unie zou tot de inwerkingtreding van het Verdrag van
Lissabon rusten op drie pijlers:
 de drie gemeenschappen (EG, EGKS en Euratom)
 het gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
 het terrein van justitie en binnenlandse zaken (JBZ)
Deze laatste twee pijlers waren een stuk intergouvernementeler dan de eerste. Met
de komst van de Unie werd het er echter niet overzichtelijker op. Onder de EU vielen
namelijk vier juridische organisaties: de drie gemeenschappen en de EU zelf. Met het
Verdrag van Maastricht werden de bevoegdheden van het Europese Parlement
uitgebreid, werd het Europees burgerschap opgenomen in het verdrag en werden er
bepalingen opgenomen over een economische en monetaire unie.
Verdrag van Amsterdam en verdrag van Nice
Om de EU klaar te stomen voor een verdere uitbreiding waren nieuwe institutionele
hervormingen noodzakelijk. De onderhandelingen over deze hervormingen verliepen
moeizaam omdat de grotere lidstaten vreesden invloed te verliezen ten gunste van
kleinere lidstaten. In 1997 en 2001 werden nieuwe verdragen ondertekend in
Amsterdam en Nice met daarin deze institutionele veranderingen. Uiteindelijk traden

,er in 2004 tien nieuwe landen toe tot de EU. Ondanks deze verbreding en verdieping
van de Europese samenwerking kwamen er steeds meer anti-EU sentimenten op. Zo
kregen de wijzigingsverdragen die vanaf de jaren negentig werden voorgelegd aan
de bevolking van de lidstaten regelmatig onvoldoende steun.
2004-nu: Van crisis naar crisis
Het grondwettelijk verdrag afgewezen
Ondanks de hiervoor beschreven strubbelingen, kwam het afwijzen van het
Grondwettelijk verdrag in referenda in Frankrijk en Nederland als een donderslag
bij heldere hemel. Het zou het antwoord moeten zijn op de samengelapte
verdragswijzigingen in de afgelopen tien jaar, maar werd dus afgewezen. Veel
burgers grepen hun kans in referenda hun ongenoegen te uiten over het feit dat ze
de afgelopen jaren geen inspraak hadden gehad.
Verdrag van Lissabon en de crisissen daarna
In 2007 werd er onder Duits voorzitterschap door de Europese Raad politieke
overeenstemming bereikt over een nieuw hervormingsverdrag  het verdrag van
Lissabon. Het grondwettelijk verdrag werd hiermee ontdaan van constitutionele
ambities en suggesties van een federalistisch karakter werden uit de tekst gehaald.
Ook dit verdrag werd eerst weggestemd maar nadat het een jaar later voor een
tweede keer werd voorgelegd trad het in 2009 in werking. Met dit verdrag werden de
twee bestaande verdragen aangepast. Het VEU werd op 61 punten geamendeerd.
Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap werd omgedoopt tot het
Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) en werd op 295
punten gewijzigd. Ook de Maastrichtse pijlenstructuur verdween. Hiermee was er
eindelijk rust.
In 2008 kwam er een einde aan deze rust. De bankencrisis zorgde voor grote
staatsschulden doordat overheden noodlijdende banken van hun ondergang
moesten redden. Hierdoor ontstond een economische crisis. Eind 2009 kwam hier de
eurocrisis bovenop toen sommige lidstaten hun staatsschulden niet meer zelf konden
betalen. Deze crisis werd gevolgd door de vluchtelingencrisis in 2015 en de Brexit in
2016.

Hoofdstuk 2 De instellingen van de Europese Unie
Inleiding
De Europese Unie kent op dit moment zeven officiële instellingen (art. 13 VEU). De
naam instelling is een exclusieve term die aangeeft dat het om een toonaangevende
actor gaat. De officiële instellingen bezitten bijzondere rechten, die de andere
organisaties, bureaus etc. van de Unie niet bezitten. De Commissie, de Raad, het
Parlement en het Hof vormden jarenlang de harde kern van de EU: quadri-partite.
Vandaag de dag zouden we mogen spreken van een hebdo-partite opzet: zeven
kernactoren brengen het spel op de wagen. De lidstaten bepalen echter uiteindelijk
zelf welke kant de EU op gaat en de instellingen zijn bovendien gehouden om strikt
binnen de grenzen van hun bevoegdheden te blijven.

, De interacties op internationaal niveau worden verondersteld te worden beheerst
door een beginsel dat men ‘institutioneel evenwicht’ noemt. Dit beginsel heeft
zowel een descriptief als normatief karakter: het beschrijft de status zoals die is,
maar ook zoals die zou moeten zijn.
De Europese Raad
Inrichting
Art. 15 VEU  de Europese Raad bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van
de lidstaten. Het gaat steeds om de persoon die op nationaal niveau leiding geeft
aan de uitvoerende macht. Waar nodig kan een staatshoofd of regeringsleider zich
laten bijstaan door een minister. Andere leden van de Europese raad zijn:
 vaste voorzitter
o sinds inwerkingtreding verdrag van Lissabon
o leidt de vergaderingen, bereidt ze voor en brengt verslag uit aan het
Europees Parlement
o gekozen door leden van Europese Raad voor periode van 2,5 jaar
o geen stemrecht en mag niet tegelijkertijd een nationaal ambt bekleden
om neutrale positie te garanderen
 Voorzitter van de Europese Commissie
o geen stemrecht
 Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en
veiligheidsbeleid
o Schuift vaak aan bij vergaderingen
o Geen volledig lid
o Geen stemrecht

Algemene rol en bevoegdheden
Volgens art. 15 lid 1 VEU geeft de Europese Raad impulsen voor de ontwikkeling
van de Unie en bepaalt ze de algemene beleidslijnen en prioriteiten. Art. 15 lid 3
VEU geeft aan dat de Europese Raad minimaal twee keer per half jaar bijeen
geroepen wordt. Hoewel de Europese Raad pas een officiële instelling werd met de
inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2009, speelt deze al decennia een
toonaangevende rol. In feite kan er in de EU niets gebeuren zonder dat de Europese
Raad zich er over uitspreekt en er direct of indirect zijn goedkeuring aan hecht.
De Raad van Ministers
Inrichting
De leden van de Raad van Ministers zijn de vakministers van de verschillende
lidstaten. Het hangt af van de agenda welke portefeuillehouders bijeen komen. Het is
bovendien ook geoorloofd dat staatssecretarissen aan tafel plaatsnemen (art. 16 lid
2 VEU). De Raad van Ministers komt maandelijks bijeen. Het voorzitterschap rouleert
iedere zes maanden. De werkzaamheden van de Raad worden administratief
ondersteunt en opgevolgd door een secretariaat. Daarnaast is een invloedrijk
‘Comité van Permanente Vertegenwoordigers’ (COREPER) actief, dat de

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliavanbroekhuijze. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.62  4x  sold
  • (1)
Add to cart
Added