Aantekeningen IBR
College 1: Inleiding
Wat is IBR?
Gaat om situaties waarbij twee of meer staten belasting heffend betrokken zijn. Is voor
Nederland belangrijk omdat we een klein landje zijn met veel internationale handel.
Juridische dubbele belasting > 1 persoon over 1 object door 2 heffingsbevoegde instanties
belast.
Economisch dubbele belasting > belasting bij 2 personen over 1 object of bij 1 persoon over
materieel identieke objecten.
Juridische dubbele belasting is eigenlijk het kernbegrip. Daar hebben we de meeste moeite
mee en zijn de meeste problemen om.
Voorbeeldje juridische dubbele belasting. Janssen is in
Nederland binnenlands belastingplichtig. In NL word je
belast over je wereldinkomen. Janssen is werkzaam bij
een Franse vennootschap. Oefent daar ook een deel van
zijn werkzaamheden uit. Omdat hij binnenlands
belastingplichtig is betrekken wij hem ook over het
Franse salaris. Frankrijk gaat echter ook belasten omdat
Janssen daar buitenlandse belastingplichtige is.
> Janssen wordt dus zowel door NL als FR in de
belastingheffing betrokken.
Dan Economische dubbele belasting.
Je hebt eigenlijk twee sub vormen hiervan.
2 personen, 1 object, 2x heffen. Je ziet dat het dividend
eerst belast geweest is bij de dochter op het moment dat
de winsten gegenereerd werden. Vervolgens wordt het ook
nog eens bij de moeder in de belasting betrokken. Dit is
een voorbeeld van Economische dubbele belastingheffing
Om dit te voorkomen hebben we de DVS in art. 13 VPB.
Andere is dat meneer Pieterse winst maakt bij de BV. Die
wordt daar eerst in de VPB belast. Vervolgens keert Pieterse
dividend uit aan meneer Pieterse. Die uitkering wordt
vervolgens in BOX 2 belast. Dan is Pieter ook nog eens
Dividendbelasting verschuldigd, die echter wel mag worden
verrekend. Verrekening staat in art. 9.2 Wet IB.
,Wat je vooral moet onthouden is de juridische dubbele belasting. De Economische is meer
een probleem voor de VPB en de IB. Dit vak gaat eigenlijk vooral over de juridische dubbele
belastingheffing. Zelfde subject/persoon wordt door 2 staten in de belastingheffing
betrokken. Het ontstaat eigenlijk omdat staten hun belasting heffen op verschillende
aanknopingspunten.
Je moet een onderscheid maken tussen Subjectieve en objectieve aanknopingspunten
Subjectief is dan weer onder te verdelen in Nationaliteit en woonplaats.
Subjectieve aanknopingspunten:
Nationaliteit:
> Oprichtingsfictie: art 2 lid 4 VPB, art. 1 lid 3 Div belasting, art. 4.35 en 7.5 lid 6 IB, art. 1.3 lid
1 wet BB.
> Diplomaten: Art. 2 lid 2 IB
> 10-jaarsfictie art. 3 lid 1 successiewet
Woonplaats:
> Binnenlandse belastingplichtige: art. 2.1 lid 1 sub a IB/ art. 2 VPB. Belast naar
wereldwinst/inkomen.
Objectieve aanknopingspunten
> Buitenlandse belastingplichtigen: Art. 2.1 lid 1 sub b + 2.1 lid 2 IB/art. 3 VPB; Nederland wil
niet-inwoners alleen in de belastingheffing betrekken als het inkomen een bepaalde
connectie met Nederland heeft. Zie hiervoor ook art. 17.
Er zijn bepaalde jurisdicties die de bron van inkomen als het hoofdstelsel hebben.
Bijvoorbeeld in Hong-Kong. Als je in HK woont dan wordt je alleen belast over inkomen dat
zijn bron vindt in HK. Niet over bronnen van inkomen die buiten Hong Kong zijn geleverd.
Botsing aanknopingspunten
1. Dubbele woonplaats > 2 staten claimen dat iemand inwoner is van die staat.
2. Nationaliteit-nationaliteit > Als je een land hebt die iemand in de belastingheffing betrekt
puur op basis van ntionaliteit, zoals de VS en je hebt nog eentje die dat doet dan kan dit tot
juridische dubbele belasting leiden > komt niet zo vaak voor.
3. Bron- Bron; triangular case > Je hebt hier eigenlijk twee staten die een bron van inkomen
claimen in hun jurisdictie. Twee bronnen van inkomen die met elkaar tot botsing komen
waardoor hetzelfde inkomen in de Belastingheffing wordt betrokken.
4. Woonplaats – Bron >
,Dat is eigenlijk typisch deze situatie. Frankrijk betreft in de buitenlandse BP en belast de
Bron. NL belast wegens woonstaat. Dit is degene die je het meeste gaat terugzien in dit vak.
5. Woonplaats – Nationaliteit > Een NL opgerichte BV waarvan de feitelijke leiding in een
andere jurisdictie is gelegen. Stel die feitelijke leiding is in Duitsland. Het is opgericht naar NL
recht dus Nederland gaat belasten op grond van art. 2 lid 4. Duitsland zegt dan dat de
woonplaats in Duitsland is omdat de feitelijke leiding daar zit. Duitsland wil dan daar gaan
belasten op basis van de wereldwinst. Dan is de winst van de BV zowel door NL als DU in de
belastingheffing betrokken.
Gevolg van collisie aanknopingspunten > Dubbele belasting voorkomen: 2 manieren:
1. Eenzijdig > Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 + objectvrijstelling in VPB voor
VI’s/art. 15 e VPB.
2. Belastingverdragen.
De belastingverdragen hebben
allemaal ongeveer dezelfde structuur.
Het klassieke doel van een
belastingverdrag is het bevorderen van
internationaal handelsverkeer, dat
vooral gebeurt door dubbel belasting
te voorkomen. Een ander doel is het
voorkomen van misbruik.
Het voorkomen van dubbele belasting
gebeurt vooral door de heffingsrechten
te verdelen. De inkomenskoek wordt
verdeeld tussen bronstaat en
woonstaat.
De BELASTINGPLICHT ontstaat op
nationaal niveau. Vervolgens verdeelt een verdrag het HEFFINGSRECHT. De eerste stap is dus
altijd om te kijken of er wel een belastingplicht is. Daarna ga je pas kijken of een eventueel
belastingverdrag een heffingsrecht toebedeelt of juist niet. Er kan echter ook dubbele niet-
heffing.
> OESO is eigenlijk de rode draad in de Nederlandse verdragen.
OESO-modelverdrag
H1
Art. 1 > Wie kan het verdrag toepassen
> De persoon moet inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende staten.
Art. 2 > Gaat om belasting naar het inkomen en kapitaal
, H2
Art. 3, 4, 5 > Definities
H3
Art 6, 7, 10-12 > Toewijzing van inkomensbestanddelen.
> ook dividenden. Royalties en interesten
> Gedeeld heffingsrecht: woonstaat + (beperkt) bronstaat
Art. 23A OESO is ook belangrijk. > Uitstellingsmethode en creditmethode.
> Toewijzingsbepaling art. 7.
Art. 13 > Vermogenswinst; woonstaat + variatie naar aard
Art. 15 > inkomsten uit dienstbetrekking > werkstaat
H6: Bijzondere bepalingen
Art. 24 > non-discriminatie
Art. 25 > onderling overleg
Art. 26 > uitwisseling van inlichtingen
Art. 27 > Hulp bij invordering
Art. 29 > gerechtigdheid tot verdragsvoordelen (anti-misbruik); Voor NL is dit de Principal
Purpose test.
> Relatie belastingverdrag – nationale wet
> Belastingverdrag is van hogere orde (art. 94 GW)!
> Geldt ook voor de BRK > rijkswet > functioneert als belastingverdrag
> Geen verdrag??
> Dan enkel nationale wet > buitenlandse belastingplicht of besuit voorkoming
dubbele belasting
> spiegelbeeld.
2 STAPPEN:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenstudent1415. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.