“Blondje”
“Blondje” werd gearresteerd en vastgehouden op grond van art. 61 a Wetboek van Strafvordering teneinde zijn/haar
identiteit vast te stellen. Op 31 oktober werd Blondje vrijgelaten, om prompt te worden overgedragen aan de
vreemdelingenpolitie. Deze ging over tot ophouding op grond van art. 50, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Opnieuw was het doel de identiteit van Blondje vast te stellen, maar hij (zij?) bleef zwijgen. Nadat de ophouding met
48 uur was verlengd (art. 50, vierde lid, Vreemdelingenwet 2000), volgde vreemdelingenbewaring met het oog op
uitzetting. Tijdens verhoor verklaarde Blondje de Nederlandse nationaliteit te hebben, maar onderbouwing daarvan
met behulp van een identiteitsbewijs bleef uit. Uiteindelijk, op woensdag 5 november, liet de politie “Blondje” in arren
moede gaan.
“Blondje” meent dat de verlenging van zijn/haar ophouding en daaropvolgende inbewaringstelling een schending
inhouden van art. 5 (recht op vrijheid en veiligheid), 6 (recht op een eerlijk proces) en 14 (verbod op discriminatie)
EVRM.
Het Hof verklaarde het individueel verzoekschrift niet-ontvankelijk omdat het anoniem werd ingediend: zie art. 35,
tweede lid EVRM.
Schuitemaker
Schuitemaker was werkloos en ontving een uitkering, op voorwaarde dat zij op zoek moest naar passende arbeid. Dit
werd veranderd naar algemeen geaccepteerde arbeid toen het overging op Wet Werk en Bijstand. Ze maarte hiertegen
bezwaar wat niet-ontvankelijk werd verklaard in Groningen omdat de brief allen de verzoekster informeerde.
Schuitemaker deed een beroep op artikel 4 EVRM (dwangarbeid), omdat haar uitkering verlaagd werd als ze arbeid
niet aanvaardde.
Het EHRM stelt dat het recht in een stelsel van sociale zekerheid het recht geeft om hier (redelijke) voorwaarden aan
te stellen. Er was geen gedwongen arbeid, en niet algemeen maatschappelijk aanvaarde arbeid of arbeid met
gewetensbezwaren mocht Schuitemaker afwijzen. Het beroep van Schuitemaker werd niet gewezen.
NB: conclusies van zaken kunnen ook belangrijk zijn wanneer de zaak dus niet wordt gewezen, zo is de Nederlandse
staat nu wijzer geworden dat zij dus bepaalde voorwaarden mogen stellen.
Barry
Klagers wilden niet worden overgezet naar Nieuw-Guinea, omdat de dochter aan genitiale verminking onderworpen
zou worden. In het geding was artikel 3 EVRM (verbod op foltering).
Dochter ontving een verblijfsvergunning tot 2020 en de aanvrager mocht een neiuwe asielaanvraag indienen die zou
worden ingewilligd. Nu verzoekers niet meer naar Guinea werden gestuurd, hoefde het verzoekschrift niet meer te
worden voortgezet.
NB: ‘zetje’ dat het indienen van een klacht bij het EHRM geeft in de rug van de staat is soms al genoeg.
Corallo
Corallo werd verdacht van verschillende criminele activiteiten en werd aangehouden in St. Maarten. Hij bleek een
aantal medische problemen te hebben, maar na behandeling was detentie gewoon mogelijk. Hij had opschorting van
detentie verzocht, omdat zijn gezondheid in de weg stond van noodzaak van vrijheidsontneming (ultimum remedium).
Hij verzette zich ook tegen uitlevering, ook al waren omstandigheden dan beter.
In het geding waren artikel 3 EVRM (verbod op foltering), omdat hij in een kleine, donkere, onhygiënische cel zat die
hij met 6 mensen moest delen. Zijn gezondheid stond slecht à Onmenselijke behandeling, en artikel 5 EVRM (recht
op vrijheid en veiligheid), wegens omstandigheden, duur en onrechtvaardigheid van detentie, die op rechtmatige wijze
moet plaatsvinden volgens dit artikel.
Corallo kreeg de optie om naar Curaçao te worden overgeplaatst, omdat de omstandigheden daar beter waren, maar
dat wilde hij niet (i.v.m. dat hij wilde vluchten). Corallo werd een niet-geldelijke schade van €10.000 vergoed, maar zijn
beroep op art. 6 EVMR werd afgewezen. r.o. 46: art. 6 lid 3, er was nog geen beslissing geweest voor schuld of
onschuld, dus dit kon nog niet.
, Khan t. FR
Het gaat om Khan, een 12-jarige niet-begeleide minderjarige vreemdeling uit Afghanistan die zich in Frankrijk bevindt.
Voor een periode van zes maanden woont Khan, onder erbarmelijke omstandigheden, in de ‘jungle’ van Calais. De
Franse autoriteiten, bekend met de onmenselijke omstandigheden waarin (zeer jonge en kwetsbare) migranten in deze
buurt leven, ondernemen weinig tot niets om Khan hier weg te halen en veilig onderdak te bieden. De jongen bereikt
uiteindelijk op irreguliere wijze het Verenigd Koninkrijk. Daar wordt hij opgevangen door de Britse diensten voor
kinderwelzijn en -bescherming.
Khan doet een beroep op art. 3 EVRM (verbod van foltering), art. 8 EVRM (recht op eerbiediging van prive-,
familie- en gezinsleven) in samenlezing met art. 1 van Protocol no. 1 (bescherming van eigendom) en op art. 41
EVRM (billijke genoegdoening)
De Franse autoriteiten betogen dat Khan geen interesse had in opvang aangezien noch hijzelf of zijn voogd ad hoc,
noch zijn advocaat of de ngo die hem hebben bijgestaan, hem begeleid hebben naar die opvang. Het EHRM is het
niet eens met die redenering. Het stelt dat dit – zonder twijfel – een taak is die toebehoort aan de overheid.
Om vast te stellen of de Franse autoriteiten in strijd hebben gehandeld met art. 3 EVRM neemt het EHRM o.a. de
leeftijd (12) van Khan in acht (r.o. 76), zijn leefomstandigheden (r.o. 78 e.v.) en de duur van zijn verblijf in het
tentenkamp (r.o. 85).
Doorslaggevend voor het EHRM is het feit dat de overheid heeft gewacht totdat er een plaatsing werd bevolen door
de rechtbank. Dit alleen al doet vragen rijzen over het respect voor haar verplichting, die voortvloeit uit art. 3
EVRM, om niet-begeleide minderjarige vreemdelingen te beschermen. Het stelt vast dat er tot de beslissing van de
nationale rechter, geen enkele identificatie van de jongen heeft plaatsgevonden, dit terwijl hij zich al meerdere
maanden in Calais bevond, en door zijn jonge leeftijd de aandacht had moeten trekken.
Het EHRM stelt vast dat de minderjarigen zich niet altijd aan de opgelegde maatregelen houden, en erkent de
complexiteit van de situatie. Het EHRM volgt hierbij echter de vaststellingen van de Défenseur des Droits (de
Franse Ombudsdienst), dat de maatregelen niet altijd aangepast zijn aan de wereld van deze jongeren, en het geen
excuus kan zijn voor de overheid om niet op te treden.
Onder art. 8 EVRM en art. 1 protocol 1:
- EHRM acht toetsing aan deze bepalingen na conclusie onder art. 3 EVRM overbodig.
Pastörs
Ontkenning holocaust niet beschermd door artikel 10 EVRM vrijheid van meningsuiting.
Artikel 10 EVRM. Klager is in Duitsland veroordeeld voor door hem gedane uitlatingen betreffende de ontkenning
van de Holocaust. Klager stelt dat deze veroordeling in strijd is met artikel 10 EVRM, vrijheid van meningsuiting.
Het hof overweegt dat klager bewust onjuiste uitlatingen heeft gedaan om de joodse bevolking zwart te maken.
Dergelijke uitingen vallen niet onder de vrijheid van meningsuiting nu de deze botsen met de waarden van het
EVRM.
Week 3: Rechtsbasis en wetgevingsprocedures van de Europese Unie
Tabaksreclame
Richtlijn verbiedt het tonen van elke vorm van reclame voor tabaksproducten, met als rechtsbasis art. 114 VWEU
(verschillen in nationale regelingen kunnen interne markt verstoren). Duitsland stelt dat deze richtlijn vooral
volksgezondheid dient te beschermen, boven interne markt (waar de EU geen bevoegdheid heeft.
De vraag in dit arrest is of artikel 114 VWEU de juiste rechtsbasis is.
Art. 114 VWEU moet als doel hebben de voorwaarden voor totstandkoming en de werking van de interne markt te
verbeteren. Enkel wanneer (1) ernstige (mededingings) belemmeringen (2) zeker zijn en de harmonisatie-maatregel
deze voorkomt mag de richtlijn erop zijn gebaseerd, ook al gaat het (deels) om bescherming volksgezondheid. Aan
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulawitlox. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.18. You're not tied to anything after your purchase.