Dit document bevat 99 oefenvragen met antwoorden over Module 6, van het eerste jaar Verloskunde aan de VAA.
Dit document bevat vragen en antwoorden, gebaseerd op de colleges die gegeven zijn in deze module. De vragen zijn gemaakt ter ondersteuning van het leerproces en zijn gemaakt door mijzelf...
1. Je meet de ademhaling van de ademhaling van een pasgeborene. Deze is 36/minuut. Dit
is:
A. Tachypneu
B. Fysiologisch
C. Bradypneu
2. Op grote hoogte is de atmosferische druk hoger dan op zeeniveau.
A. Juist
B. Onjuist
3. Surfactant wordt geproduceerd in:
A. Type 2 alveolaire cellen
B. Type 1 alveolaire cellen
4. Als de intrapleurale druk afneemt dan:
A. Neemt het longvolume af
B. Blijft het longvolume gelijk
C. Neemt het longvolume toe
5. Wanneer wordt de aanmaak van surfactant gestimuleerd?
A. Bij een diepe uitademing, waarbij het type 1 alveolaire cellen opgerekt worden
B. Bij een diepe uitademing, waarbij het type 2 alveolaire cellen opgerekt worden
C. Bij een diepe inademing, waarbij het type 1 alveolaire cellen opgerekt worden
D. Bij een diepe inademing, waarbij het type 2 alveolaire cellen opgerekt worden
6. De productie van surfactant in de foetale long wordt gestimuleerd door:
A. Progesteron
B. Oestrogeen
C. Cortisol
D. Relaxine
E. Oxytocine
7. Wat is het gevolg van morfinegebruik op de ademhaling?
A. De ademhalingsfrequentie daalt door stimulatie van de frequentie in de medulla oblongata
B. De ademhalingsfrequentie stijgt, door stimulatie van de frequentie in de medulla oblongata
C. De ademfrequentie daalt door onderdrukking van de frequentie in de medulla oblongata
D. De ademfrequentie stijgt door onderdrukking van de frequentie in de medulla oblongata
8. Waarop reageren de perifere chemoreceptoren?
A. pO2 en H+
B. hoge concentratie H+ en veel CO2
9. Welk van onderstaande volumes neemt toe tijdens de zwangerschap?
A. Tidal volume
B. Vitale capaciteit
C. Restvolume
D. Totale longcapaciteit
10. Wat is niet waar?
A. De omtrek van de thorax neemt toe met 4 centimeter en keert na de zwangerschap terug
naar oorspronkelijke waarde
B. De subcostale hoek neemt toe en keert na de zwangerschap terug naar de
oorspronkelijke waarde
C. De compliantie van de thorax neemt af gedurende de zwangerschap
D. De diameter van de bronchi nemen toe gedurende de zwangerschap
,11. De trachea ligt … ten opzichte van de oesofagus
A. Dorsaal
B. Ventraal
12. De trachea begint bij …, de splitsing naar de twee hoofdbronchiën bevindt zich ter
hoogte van …
A. C5 en T4
B. C6 en T6
C. C6 en T5
D. C4 en T5
13. Bronchodilatatie van de luchtwegen wordt geregeld vanuit het … zenuwstelsel onder
invloed van …
A. Parasympatische, acetylcholine
B. Parasympatische, noradrenaline
C. Sympatische, acetylcholine
D. Sympatische, noradrenaline
14. Door middel van hoeveel venen wordt het bloed vanuit de longen afgevoerd?
A. 2 venen
B. 3 venen
C. 4 venen
D. 5 venen
15. De pleura visceralis en pleura parietalis kleven aan elkaar doordat:
A. De druk in de pleuraholte groter is dan de luchtdruk
B. De druk in de pleuraholte kleiner is dan de luchtdruk
16. Wat is niet waar over de inademing?
A. De pleurale druk wordt negatiever
B. De alveolaire druk wordt positiever
C. De abdominale druk wordt positiever
17. Bij welk van onderstaande ziektebeelden valt de negatieve intrapleurale druk weg?
A. Pneumonie
B. Pleuritis
C. Pneumothorax
18. Welk volume past bij de volgende beschrijving: “de lucht, die bij een passieve
uitademing, nog in de longen aanwezig is.”
A. Totale longcapaciteit
B. Tidal volume
C. Expiratoire reserve
D. Residuale volume
E. Functionele residuale capaciteit
19. Wat is het gevolg van hyperventilatie?
A. Minder CO2 uit het lichaam dan nodig cerebrale vasoconstrictie en ischemie
duizeligheid
B. Meer CO2 uit het lichaam dan nodig cerebrale vasoconstrictie en ischemie
duizeligheid
C. Minder CO2 uit lichaam dan nodig cerebrale vasodilatatie en ischemie duizeligheid
D. Meer CO2 uit het lichaam dan nodig cerebrale vasodilatatie en ischemie
duizeligheid
20. Waardoor kan de neonaat (nog) niet door de mond ademhalen?
, A. De nasofarynx wordt afgesloten door het pallatum molle
B. De orofarynx is nog niet afgezakt
C. De epiglottis wordt afgesloten door de orofarynx
D. De nasofarynx en orofarynx staan niet met elkaar in verbinding
E. De nasofarynx is nog niet afgezakt
21. Naar de rechterlong gaan 2 bronchi lobaris
A. Juist
B. Onjuist (3 rechts, 2 links)
22. Vanaf waar is (voor het eerst) gaswisseling mogelijk?
A. Vanaf de bronchiolus segmentalis
B. Vanaf de bronchiolus respiratorius
C. Vanaf de bronchiolus subsegmentalis
D. Vanaf de ductus alveolaris
23. Bij inademen is er sprake van het afplatten van het diafragma
A. Juist
B. Onjuist
24. In welke week ontwikkelt zich het intraembryonale coeloom?
A. Week 2
B. Week 3
C. Week 4
D. Week 5
25. Waaruit ontstaan de viscerale en parietale pleura?
A. Endoderm
B. Ectoderm
C. Mesoderm
26. Waaruit ontstaat het septum transversum?
A. Endoderm
B. Ectoderm
C. Mesoderm
27. Er zijn drie vormen van een hernia diafragmatica. Een daarvan is de hiatus. Welke
omschrijving past hierbij?
A. De opening rondom de slokdarm is te groot
B. De peritoneale plooien zijn niet goed uitegegroeid met het oesofagus en septum
transversum
C. De opening waardoor doorlopende bloedvaten zich bevinden is te groot.
28. Somieten ontstaan uit:
A. Laterale plaat mesoderm
B. Intermediair mesoderm
C. Paraxiaal mesoderm
29. Uit welke keelbogen ontstaat de epiglottis?
A. 3e en 4e keelboog
B. 3e en 5e keelboog
C. 4e en 5e keelboog
D. 4e en 6e keelboog (hieruit ontstaat de larynx)
30. Rondom welke week ontstaan de plica vocalis?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noah_boshuizen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.33. You're not tied to anything after your purchase.