H4: Het geheugen – persoonlijke reconstructie van het verleden
Inleiding
= ons gedrag wordt mee bepaald door de context & door invloeden van het verleden die in ons
geheugen opgeslagen liggen
Voordeel: we herkennen dingen en mensen in onze wereld meteen en we kunnen er op een
aangepaste wijze op reageren
Geheugen
= het proces waardoor wij ervaringen vastleggen in onze hersenen en deze na verloop van tijd terug
kunnen oproepen in het bewustzijn
Intentioneel proces
= het registreren van gebeurtenissen & het zich achteraf herinneren ervan
II
onder de vorm van een geheugenspoor
vergt veel inspanning, maar vaak gebeurt het spontaan & moeiteloos
Bewustzijnsinhouden
= kunnen worden ingeprent en later terug opgeroepen worden
Voordeel: bij het nemen van gedragsbeslissingen kan het brein steunen op
1. informatie die het haalt uit de actueel inwerkende prikkels
2. een gigantische hoeveelheid van vroegere ervaringen
(werden gecodeerd, bewaard & opgeroepen)
1. De vele betekenissen van het woord ‘geheugen’
= er gaan ingewikkelde mechanismen schuil achter dat inprenten en onthouden van bepaalde
gebeurtenissen
Er zijn verschillende stadia in het geheugen die we onderscheiden
Opmerking: deze verschillende stadia worden niet altijd probleemloos doorlopen
Er bestaat een verschil in het soort informatie dat wordt opgeslagen
Het geheugen
= bestaat niet !!!
er bestaan wel geheugenprocessen waardoor zaken opgeslagen worden in ons brein
, Automatische & bewuste nawerking van geheugeninhouden
= sommige ervaringen oefenen een invloed uit op het gedrag na eerst opgeroepen te zijn in
het bewustzijn onder de vorm van een herinnering, andere werken automatisch door in het
gedrag zonder dat ze het bewustzijn moeten passeren
1. Expliciete en impliciete geheugenprocessen
Expliciete / declaratieve geheugen
= het geheugen in strikte zin: de mogelijkheid om vroegere ervaringen na verloop van tijd
terug op te roepen in het bewustzijn onder de vorm van herinneringen
op deze manier kunnen we herinneringen op een duidelijke manier kenbaar
maken voor anderen
(vb studeren, vanbuiten leren…)
Implicitie / non-declaratieve geheugen
= verschillende processen waardoor geheugeninhouden rechtstreeks op het gedrag
inwerken zonder het bewustzijn te moeten passeren
op deze manier worden onbewust vroegere ervaringen op de achtergrond
gebracht
Procedurele geheugen
= bij deze soort activiteiten hoef je niets meer te herinneren van wat je vroeger
geleerd hebt
in veel gevallen ben je zelf niet meer in staat om je vroegere ervaringen
nog voor de geest te halen omdat ze in je vroege kindsheid verworven
werden
(vb: leren spreken, lopen, fietsen, zwemmen…)
HET EXPLICIETE GEHEUGEN WORDT NOG VERDER OPGEDEELD
II
2. Episodisch en semantisch geheugen
= 2 verschillende manieren waarop gegevens ingeprent worden in ons geheugen
-geheugen voor specifieke gebeurtenissen
-geheugen voor algemene kennis
Episodische geheugen
= gebeurtenissen worden opgeslagen in hun concrete tijdsverloop
ze worden verwezen naar een soort mentale labels die verwijzen naar de
tijdruimtelijke context waarin ze ervaren werden
II
Bij het terug ophalen van deze gebeurtenissen zullen het vooral de tijd en de plaats
zijn die gebruikt worden om alles van de herinnering weer op te roepen
Vb: je komt iemand tegen van 10 jaar geleden uit je klas, er komen allerlei herinneringen naar
boven
, Autobiografisch geheugen – aspect van episodisch geheugen
= het gestructureerde geheel van herinneringen die we met ons meedragen over de vele
gebeurtenissen uit ons eigen leven
het besef van wie we zijn, wat we zoal meegemaakt hebben, wat we nog van plan
zij te doen, waar we goed in zijn en waar onze beperkingen liggen
Vb: weten wat we gisteren gedaan hebben en wat vandaag op de planning staat
Prospectieve geheugen – stukje van episodisch geheugen
= het vooruitziend geheugen
het laat ons toe te herinneren dat we bepaalde dingen in de toekomst niet uit het
oog mogen verliezen = specifieke eigenschap om op het juiste moment iets op te
roepen in het geheugen
Vb: ik mag niet vergeten die taak indienen voor 20u vandaag
Semantische geheugen
= de gegevens worden vooral volgens hun betekenisinhoud bij elkaar gezet & als je later een
specifiek gegeven wil opdiepen zal het niet de tijdruimtelijke / chronologische informatie
maar de thematisch geordende informatie zijn die je aan de kennis helpt
Vb: Wie won in 1944 het WK?
-geordend onder voetbal – WK’s – het jaar 1944…
Verschillen in tijdsduur & capaciteit
= voordat iets blijvend opgenomen wordt in het geheugen, doorloopt het eerst een paar
buffers waar het op heel korte tijd enkele belangrijke bewerkingen ondergaat
elk van die geheugensystemen bezit eigen kenmerken en ieder hebben ze ook een
eigen functie in het gedrag
1. Zintuiglijke geheugen – behoort tot waarneming
= de mogelijkheid om de zintuigsignalen nog even als een mentaal beeld beschikbar te
houden in de hersenen wanneer prikkels ter hoogte van de zintuigen zelf al verdwenen zijn
de verlengde aanwezigheid van de informatie stelt ons in staat om snel na elkaar
binnenkomende impulsen onderling te verbinden tot structuren
, DE TIJD WAARIN GEGEVENS IN HET SENSORISCHE GEHEUGEN BEWAARD BLIJVEN IS UITERST
KORT
Iconische geheugen
= bij visuele stimuli duurt het 1 seconde
het mentale beeld blijft niet langer dan 1 seconde beschikbaar
Echoïsche geheugen
= bij auditieve signalen duurt het rond de 4 seconden tegen dat een gewaarwording uitsterft
Opmerking: het verschil in duur heeft te maken met het feit dat auditieve prikkels meteen na
de aanbieding verdwijnen, terwijl visuele informatie in normale omstandigheden beschikbaar
blijft zodat je er desnoods nog naar terug kan blikken
Tactiel geheugen
= soort aparte buffer die kan dienen voor bv. het lezen van brailleschrift
Functioneel spoor
= het gedurende en korte tijd heel even blijven functioneren van een specifiek
neuronencircuit / neuronenverbinding
als we niet met die verbindingen doen, verdwijnen die verbindingen weer
& bij het verdwijnen van verbindingen = verdwijnen van structureel spoor
Nabeeld
-negatief nabeeld = lang in licht kijken, daarna naar witte muur kijken & donkere lamp zien
-positief nabeeld = lang in licht kijken, daarna ogen dichtknijpen & beeld van de lamp zien
….oplichten tegen de duistere achtergrond
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mereltroffaes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.40. You're not tied to anything after your purchase.