Leerdoelen K3 Personen- en familierecht
Week 1
Literatuur: Philips H7
Verklaren waarom de uitspraak in de Marckx-zaak van belang is geweest voor het Nederlandse recht;
Het Marckx-arrest: ongehuwde moeder, Paula Marckx, die van mening was dat een aantal bepalingen in de
Belgische wet discriminerend waren en inbreuk maakten op het recht op gezinsleven. Er werd onderscheid
gemaakt tussen kinderen geboren binnen een huwelijk en buitenechtelijke kinderen.
> Het maken van dit onderscheid is niet gerechtvaardigd, maar discriminerend en dit is in strijd met art. 14
EVRM. De Belgische wetbepaling vormde een inbreuk op het recht op family life.
Het Hof oordeelde: uit art. 8 EVRM vloeit voort dat lidstaten ervoor dienen te zorgen dat wet- en regelgeving
geen inbreuk maakt op family life en dat burgers een normaal gezinsleven kunnen leiden.
Het begrip family life niet een statisch iets is, maar juist dynamisch. Het begrip family life moet met de tijd
meegaan. Er vloeien niet alleen negatieve, maar ook positieve verplichtingen uit art. 8 EVRM voort:
Negatieve verplichtingen: Overheid mag niet ingrijpen in de levenssfeer van burgers. (= niet inmengen)
Positieve verplichtingen: Overheid moet actief in actie komen om de wetgeving aan te passen, zodat
iedereen gelijk behandeld wordt. (= inmengen) > art. 8 lid 2 EVRM
Onderbouwen wanneer in het familierecht tussen twee personen sprake is van family life
Family life: art. 8 EVRM > een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn
woning en correspondentie.
Het begrip family life wordt in het Marckx-arrest breder uitgelegd. Niet alleen de ouders van het kind kunnen
family life hebben, maar ook de grootouders en de kleinkinderen. Dit betekent dat er tussen deze personen een
nauwe of persoonlijke betrekking is, waaruit men rechten en plichten kan ontlenen.
Family life bestaat op grond van art. 8 EVRM o.a. tussen:
Echtgenoten
Moeder en kind (louter door geboorte)
Juridisch vader (door bijv. huwelijk of erkenning) en kind
Family life mits bijkomende omstandigheden bij o.a.:
Biologische vader en kind (mits er sprake is van bijkomende omstandigheden)
Grootouders en kleinkind
Pleegouders en kind
Kortom: family life is een autonoom begrip waarin talrijke betrekkingen van juridische, biologische en feitelijke aard
hun plaats vinden. In de Nederlandse wet wordt niet de term Family life gebruikt, maar ‘nauwe persoonlijke
betrekking’. Dit betekent hetzelfde als family life. (zie vb. 1:377a BW)
Globaal aangeven welke rechten en plichten kunnen voortvloeien aan een relatie die als family life kan
worden bestempeld;
Family life kan relevant zijn voor o.a.:
Recht op contact (zorgverdeling/omgang)
Recht op informatie (vb. moeder die vader informatie moet verstrekken)
Gezamenlijk gezag
Recht van ouder en kind op verzorging en opvoeding van het kind door de ouder
Aanspraak van het kind op levensonderhoud (vb. kinderalimentatie)
Aanspraak betreffende een geslachtsnaam (vb. achternaam van biologische vader)
1
, De begrippen family life, familierechtelijke betrekkingen, bloedverwantschap en aanverwantschap met elkaar
vergelijken en uitleggen in welk opzicht deze begrippen van elkaar verschillen;
Family life > dit is de feitelijke situatie (art. 8 EVRM)
Uit art. 8 EVRM volgt dat iedereen recht heeft op respect voor zijn familie en gezinsleven. Family life
wordt ook wel omschreven als een nauwe persoonlijke betrekking. Niet noodzakelijk dat er sprake moet
zijn van een samenleving.
Familierechtelijke betrekking > dit is de juridische situatie (art. 1:197 BW)
Art. 1:197 BW: een kind zijn ouders en hun bloedverwanten staan in familierechtelijke betrekking tot
elkaar. Het gaat dus om de personen tussen wie een afstammingsband bestaat.
In juridisch opzicht kan een kind maar 2 juridische ouders hebben, meestal één juridische moeder en één
juridische vader maar dit kan ook 2 juridische moeders zijn of 2 juridische vaders.
Bloedverwantschap (art. 1:3 lid 1 BW)
De juridische bloedverwantschap is een relatie tussen personen, die in beginsel gebaseerd is op een
biologische betrekking: de afstamming, de geboorte uit bepaalde ouders. De graad van
bloedverwantschap wordt bepaald door het getal der geboorten die de bloedverwantschap hebben
veroorzaakt. In art. 1:3 BW is aangegeven hoe de graad van bloedverwantschap moet worden berekend.
Eigenlijk zijn bloedverwanten, familieleden.
Mensen die een gemeenschappelijke voorouder delen. Je kan het zien, als degene van wie men afstamt.
Dus ook grootouders en kleinkinderen zijn bloedverwanten.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen juridische en biologische bloedverwanten. In de wet (BW 1)
gaat het over de juridische bloedverwanten.
Aanverwantschap (art. 1:3 lid 2 BW)
Aanverwantschap is de verhouding tussen de ene echtgenoot of geregistreerde partner en de
bloedverwanten van de andere echtgenoot of geregistreerde partner.
Aanverwantschap ontstaat door een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. Door het sluiten van
een samenlevingscontract ontstaat geen aanverwantschap (art. 1:3 lid 3 BW).
Door echtscheiding, ontbinding van het geregistreerd partnerschap en overlijden van de partner wordt
aanverwantschap niet opgeheven.
LET OP!
Family life is NIET hetzelfde als familierechtelijke betrekking
> Voor familierechtelijke betrekking is bloedverwantschap vereist (juridisch)
> Voor familie life is slechts een nauwe persoonlijke betrekking vereist (feitelijk)
Ouderschap is NIET hetzelfde als ouderlijk gezag
> Je kan ouder zijn zonder gezag uit te oefenen
> Je kan ook géén ouder zijn en tóch gezag uitoefenen (vb. voogdij)
Aangeven in hoeverre minderjarigen in het Nederlandse recht bekwaam zijn tot het verrichten van
rechtshandelingen.
Minderjarigheid > art. 1:233 BW
= iedereen die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
1. Alle minderjarigen staan onder gezag (o.g.v. art. 1:245 lid 1 BW)
> Uitzondering: jonge moeders van 16 of 17 kunnen door de rechter meerderjarig worden verklaard op
grond van art.1:253ha BW.
2
, Deze jonge moeders staan dan zelf niet meer onder gezag en kunnen het gezag over hun kind
uitoefenen.
2. Minderjarigen zijn voorwaardelijk handelingsbekwaam (art. 1:234 lid 1 BW), mits:
Met (veronderstelde) toestemming van wettelijk vertegenwoordiger, o.g.v. lid 3 is dit niet altijd
het geval. Toestemming mag bij sommige gevallen verondersteld zijn te verleend. Voorbeeld:
iets in een supermarkt kopen of iets wat normaal is om te kopen op dat leeftijd. Het moet dus
gaan om een rechtshandeling die in het maatschappelijk verkeer als gebruikelijk wordt gezien
dat het kind die zelfstandig verricht.
Als er geen toestemming is verleend kan de koopovereenkomst worden vernietigd door de
wettelijke vertegenwoordigers (degene die het gezag uitvoeren) op grond van art.3:32 lid 2
BW. De vernietiging heeft een terugwerkende kracht
- voor zover de wet niet anders bepaalt.
De wet bepaalt wel anders bij:
Het maken van een testament
Het sluiten van een arbeidsovereenkomst (kan vanaf 16 e jaar, geen toestemming nodig)
Het sluiten van een geneeskundige behandelingsovereenkomst; (kan vanaf zijn 16de jaar, geen
toestemming nodig (arts kan wel weigeren op grond van de norm goed hulpverlenerschap)
Verzoek handlichting (art. 1:235 lid 1 BW) > een minderjarige die de leeftijd van 16 jaar heeft
bereikt, kan op verzoek van de kantonrechter handlichting krijgen. Dit houdt in dat de
minderjarigen bepaalde bevoegdheden wordt toegekend die normaal door een meerderjarige
wordt verricht.
De handlichting wordt niet verleend tegen de wil van de ouders (art. 1:235 lid 2 BW) >
Zijn ze het niet eens? dan geldt geschillenbeslechtingsregeling o.g.v. art.1:253a BW.
Rechter kan ook soms zónder toestemming de handlichting verlenen, namelijk beroep
op het vetorecht van de ouders als misbruik van bevoegdheid wordt beschouwd. Het
leerstuk van misbruik van bevoegdheid vind je terug in art. 3:13 BW. Volgens de
schakelbepaling van art. 3:15 BW kan dit leerstuk ook in familierecht worden
ingeroepen.
De kantonrechter bepaalt welke bevoegdheden uitsluitend worden toegekend aan de
minderjarige. De minderjarige wordt echter nooit bekwaam om tot het beschikken van
registergoederen, effecten of door hypotheek gedekte vorderingen (art. 1:235 lid 3 BW)
De handlichting wordt ingetrokken door de kantonrechter als de minderjarige het recht
misbruikt of gegronde vrees bestaat dat hij dit zal doen (art. 1:236 lid 1 BW)
Verzoek benoeming bijzondere curator (art. 1:250 BW)
Informele rechtsingang (art. 1:377g en 1:251a lid d BW, eventueel via schakelbepaling van art.
1:253a lid 4 BW)
Week 2
Literatuur: Philips H3 en paragraaf 6.3
De begrippen juridisch, biologisch en sociaal ouderschap met elkaar vergelijken en uitleggen hoe deze van
elkaar verschillen;
Juridisch ouderschap: Iemand is juridisch ouder, wanneer er een afstammingsrelatie bestaat tussen
ouder en kind. Hiermee wordt bedoeld dat het kind niet alleen een familieband heeft met de ouder in
kwestie, maar ook met familieleden van die ouder (zoals grootouders, ooms en tantes).
> Als geboortemoeder ben je automatisch juridisch moeder wanneer het kind uit jou geboren wordt (art.
1:198 lid 1 sub a BW). van rechtswege (art. 1:253b lid 1 BW).
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessaderechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.