100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Maatschappijleer - rechtsstaat $5.99   Add to cart

Summary

Samenvatting Maatschappijleer - rechtsstaat

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Maatschappijleer (MAAT) Boek: Thema's maatschappijleer Niveau: vwo bovenbouw Hoofdstuk: rechtsstaat Dit is een handige samenvatting over de rechtsstaat van het boek 'Thema's maatschappijleer'. Onderwerpen die in deze samenvatting worden genoemd zijn: maatschappelijke vraagstukken, wetten en h...

[Show more]
Last document update: 1 year ago

Preview 2 out of 9  pages

  • May 27, 2022
  • December 19, 2022
  • 9
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Maatschappijleer H1-H2 Rechtsstaat


Begrippen:
Waarden & Normen: Normen zijn gedragsregels, waarden gaat om zaken die echt voor jou
belangrijk zijn en daarom willen mensen ze graag nastreven. Normen geven uiting aan een
waarde en vertalen een waarde in regels voor de samenleving.
Idealen: kunnen uit waarden ontstaan, het zijn zaken die je graag zou willen bereiken in je
leven.
Maatschappelijk vraagstuk: bij situaties waarbij verschillende meningen zijn en er een
zoektocht is naar oplossingen voor de problemen die in een situatie ontstaan, zijn er
maatschappelijke vraagstukken. Hiervoor worden regels en wetten gemaakt. Pas een
maatschappelijk vraagstuk als:
 Grote groepen in de samenleving de gevolgen ervan ondervinden.
 Tegengestelde belangen meespelen.
 Een gemeenschappelijke oplossing nodig is.
Deze problemen zijn op macroniveau (grootschalige vraagstukken), de gevolgen zijn op
microniveau.
Sociaaleconomische positie: belangentegenstellingen kunnen ontstaan uit verschillen in
levensovertuiging of sociaaleconomische positie.
Dilemma: lastige keuze uit twee of meer alternatieven die allemaal duidelijke nadelen
hebben.
Compromis: een overeenkomst waarbij alle partijen iets toegeven.
Dynamiek van de samenleving: het constant veranderen van normen, waarden en
belangen. Afhankelijk van:
1. Plaats: waar groei je op, wat ben je gewend.
2. Tijd: vroeger en nu.
3. Groep: jongeren, ouderen (ook hoe ze naar de politiek kijken bijvoorbeeld).
Politiek vraagstuk: de politiek gaat debatteren over een vraagstuk.
Belangen: het voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft. Belangen kunnen ontstaan uit
verschillen in levensovertuiging of sociaaleconomische positie (werkgevers, werknemers).
Hieruit kan een dilemma ontstaan. Macht: het vermogen om het gedrag van anderen
dwingend te beïnvloeden. Macht die is geaccepteerd, noemen we ook wel gezag.
 Formele macht: de macht van docenten en de directie op een school of van een
burgemeester die een voetbalwedstrijd kan verbieden.
 Informele macht: beïnvloeden mensen elkaar zonder een formeel systeem van
regels en sancties.
De manier waarop iemand het gedrag van anderen kan beïnvloeden, heeft te maken met
welke machtsbronnen (geld, beroep, kennis, etc.) hij tot zijn beschikking heeft.
Sociale ongelijkheid: ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen en
politieke macht.
Sociale cohesie: de mate waarin mensen door onderlinge bindingen het gevoel hebben bij
elkaar te horen. In elke samenleving is er een sterke independentie, mensen zijn afhankelijk
van elkaar.
Verbanden: Als er macht is, je kunt invloed uitoefenen op andere mensen, ontstaat er vaak
ook sociale ongelijkheid onder de mensen waar macht over is, want ze kunnen niet meer
alles zelf bepalen en andere mensen kunnen meer doen dan dat zij kunnen. Maar daardoor
ontstaat er wel sociale cohesie, omdat mensen de verbondenheid voelen doordat zij niet
alles meer kunnen/mogen doen. Er is tussen iedereen sociale cohesie nodig, dat komt
doordat mensen de waarden, normen en wetten moeten volgen.
Zenders: iemand die informatie de wereld instuurt.
Ontvanger: degene die de informatie krijgt. Tegenwoordig kan je altijd en overal de
ontvanger zijn, door de komst van het internet.
Informatiesamenleving: samenleving waarin een groot belang is naar informatie.
Kritisch kijken:
 Wie is de zender van het bericht?
 Met welk doel wordt het bericht verzonden?

, Maatschappijleer H1-H2 Rechtsstaat


 Is de informatie actueel?
 Welke bronnen worden er in het bericht gebruikt?
 Wordt een situatie van verschillende kanten bekeken, hoor en wederhoor?
 Komt de informatie overeen met andere bronnen? Wat is er verder over het
onderwerp geschreven, gezegd of uitgezonden?
Objectiviteit: Feiten moeten beschreven zijn. De grens tussen feiten en meningen is soms
moeilijk te bepalen, soms wordt er ook informatie achtergehouden. Dan is het niet meer
objectief.
Referentiekader: alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten.
Hoe kijk je naar de wereld?
Selectieve perceptie: nieuwe informatie die je ontvangt, pas je (on)bewust aan je
referentiekader aan.
Persvrijheid: journalisten hebben de vrijheid om te publiceren, zonder gehinderd te worden
door de overheid of andere belanghebbenden.
Vrijheid van nieuwsgaring: journalisten moeten toegang krijgen tot relevante
documenten en deze zonder bemoeienis van de overheid kunnen publiceren.
Censuur: als de berichtgeving in een land gecontroleerd wordt door de overheid of door een
andere controlerende macht, dan spreken we van censuur.
Manipulatie: het opzettelijk weglaten of verdraaien van feiten zonder dat de ontvanger iets
merkt.
Propaganda: hierbij wordt bewust (en bij herhaling) eenzijdige informatie gegeven
met als doel de mening van mensen te beïnvloeden.
Indoctrinatie: hierbij wordt langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige
opvattingen opgedrongen met de bedoeling dat het publiek deze kritiekloos
accepteert.
Stereotypering: hierbij heb je een vaststaand beeld van een groep mensen aan wie je
allemaal dezelfde kenmerken toeschrijft.
Vooroordeel: een vooropgezette en voorbarige mening over iets of iemand zonder
kennis van zaken.
Discriminatie: het anders behandelen van individuen of groepen op grond van
kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn. Huidskleur, ras (racisme),
leeftijd, seksuele voorkeur, sekse (seksisme), geloof en uiterlijk.
Beïnvloeding van de media:
 Cultivatietheorie: het verspreiden van waarden, kenmerken en ervaringen gebeurt
nu door de media. De echte werkelijkheid wordt omgewisseld tot tv-werkelijkheid.
 Agendasettingstheorie: media hebben niet zozeer invloed op WAT mensen denken,
maar wel WAAR mensen over denken. Zo beïnvloeden ze naast de gespreksagenda
van burgers ook de politieke agenda.
 Framingstheorie: de media presenteren een onderwerp vanuit een bepaalde
invalshoek en beïnvloeden daarmee de manier waarop mensen over iets denken,
mediaframe.
Mediawijsheid: als je zowel een zorgvuldige zender als een kritische ontvanger van
informatie bent.
Privacy: het recht op een privéleven.
Totalitaire staat: waarin de staat doordringt tot in het persoonlijke leven en het leven, doen
en denken van mensen bepaalt / beïnvloedt.
Politiestaat: staat waarin de kans bestaat dat burgers door de geheime dienst
worden afgeluisterd of bespioneerd en waar de kans bestaat dat landgenoten hen
verklikken of verraden omdat ze niet het gedrag vertonen wat de staat wenst.
Rechtsstaat: een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen
machtsmisbruik en willekeur van de overheid.
Sociale rechtsstaat: staat waar allerlei wetten en voorzieningen zijn om de welvaart
en het welzijn van de burgers te bevorderen.
Vertrouwen en wederkerigheid: ‘voor wat hoort wat’ gaan hand in hand in een
rechtsstaat.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bentevandalen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.99
  • (0)
  Add to cart