Uitgebreide aantekeningen met veel voorbeelden van wat de docenten vertellen in de colleges. Ook het gastcollege en de specialisatie A (ondernemingsrechtelijke deel) is opgenomen in deze samenvatting.
Prof. dr. mr. j.b.s hijink; mr. drs. l. in 't veld
All classes
Subjects
economie
jaarrekening
keuzedeel a
Written for
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Rechtsgeleerdheid
Economie En Jaarrekening (JUR3ECOJAAR)
All documents for this subject (15)
1
review
By: lizarowena • 2 year ago
Translated by Google
wicked
By: farah_1998 • 2 year ago
Translated by Google
Annoying for you!
Seller
Follow
farah_1998
Reviews received
Content preview
Hoorcollege economie en jaarrekening
Hoorcollege 1 (intro economie en jaarrekening):
Risico van te laat of niet deponeren van jaarrekening = strafrechtelijk vervolgd worden &
bestuurdersaansprakelijkheid.
Als je te laat bent met deponeren van de jaarrekening → bestuurder heeft onbehoorlijk bestuurd.
Onbehoorlijk bestuur is een belangrijk oorzaak van faillissement. Als je pech hebt moet je opdraaien voor
het boedeltekort. Alles wat de curator niet kan innen (schulden overtreffen de bezittingen van de
onderneming), dan zal de bestuurder zelf het gat moeten opvullen.
DNB = toezichthouder op stabiliteit van financieel stelsel.
AFM = toezichthouder op accountants (jaarrekeningcontrole).
Wat moet je uiteindelijk goed kennen en wat niet?
- Vraag & aanbod / markt evenwicht / concurrentie
- Macro- economische begrippen (niet heel veel)
- Je hoeft geen volledige jaarrekeningen op te stellen of te ontleden of te controleren.
- Je hoeft geen boekhouder te worden.
Financieel Dagblad studenten abonnement nemen
,Voor het tentamen moet je wetenschappelijke artikelen doorlezen (de verplichte moet je kennen voor de
toets!!)
Er komt een representatief tentamen online voor het tentamen.
Je redt het niet met het maken van de andere oude tentamens. Je moet tentamenstof van dit jaar
beheersen! Ook niet blind vertrouwen op het oefententamen van dit jaar, want dat is te weinig oefenstof.
De verplichte stof goed bijhouden en de handboek en tentamenvragen goed voorbereiden.
Spac = een beursgenoteerde geldzak. Een nv/bv die geld ophaalt en vragen aan investeerders of ze de
aandelen willen kopen op de beurs. De nv/bv gaat binnen een paar jaar een andere onderneming
overnemen. Spac is meestal wel gespecialiseerd, de ene gericht zich op de technologische sector en de
andere op de industriële sector.
Dit is overgewaaid vanuit Amerika.
Wat is de Amsterdamse beurs?
→ Euronext.
Het gaat minder met de aandelen, omdat ze in Amerika de inflatie tegen gaan door de dollar flink ..
De inflatie is al een paar maanden heel oog. Hoe moeten we inflatie tegengaan?
Inflatie = geld wordt minder waard.
Hoe wordt inflatie/geldontwaarding veroorzaakt?
→ als producten duurder worden of als bedrijven niet meer investeren in je land.
,Vandaag :
Economie:
- Oikos (huishouding) en nomos (wetregelkunde)
- Wat doen mensen nu eigenlijk onder schaarse middelen?
- Hoe willen we dat mensen zich gaan gedragen?
- Zwakte van economie; versimpeling van de werkelijkheid. Je houdt het constant.
- Economen leggen vaak constanten.
- Economen houden ervan om theorieën zo te beschrijven dat ze niet testbaar zijn. Theorieën
moeten niet testbaar zijn.
Micro = kleine groepen, huishoudens, individu etc. etc. → hoe maken zij keuzes onder schaarste?
Macro = hoe reageert de samenleving → hoe werkt dat op markten uit?
Vooral richten op micro in deze cyclus.
Een markt bestaat uit vraag en aanbod.
Je begint met een behoefte – een aanbieder springt in het gat (ondernemerschap). Alle aanbieders en
producenten komen samen op markt. Op de markt vinden transacties plaats (goederen en diensten
aangeboden en gevraagd). Deze werden eerst geruild. Nu met de euro.
Prijsmechanisme:
Als er veel vraag is naar een goed en weinig aanbod, dan zal je zien dat de prijs vrij hoog is.
Andersom; als er weinig vraag is naar een goed en relatief veel aanbod, dan is de prijs vrij laag (wellicht
dumpprijzen).
Via prijsmechanismen komen we op een marktevenwicht. Dit is een evenwicht waarbij vraag en aanbod
elkaar kruisen en dan heb je een evenwichtsprijs en een evenwichtshoeveelheid.
Assumpties gaan ervan uit dat een markt altijd competitief is. Een markt is niet competitief (dus niet veel
concurrenten) op het moment dat er een monopolie is.
- Bijv. NS (monopolist als vervoeraanbieder), Post.nl (monopolist bij briefposten)
- Bijv. smartphones (competitief)
P→Q
Te veel vraag, dus overschot olie. Kranen dicht gedraaid.
Er komt altijd een (nieuw) evenwicht, alleen komt die bv. een stuk hoger te liggen.
, Hoorcollege 2 economie I:
Rente percentage ivm inflatie (inflatiespook):
Hoe houdt rente verband met inflatie?
Mensen hebben de neiging om te gaan sparen en er wordt minder geld in de economie gestopt en prijzen
gaan omhoog.
Actualiteitenkwartier:
FD 5 februari 2022
FD.nl 9 februari 2022
Verkeeersvergelijking van fisher
MXV=PXT
M = geldhoeveelheid: hoeveel geld hebben we met zijn allen in onze portemonnee.
V = aantal euro’s dat over de kop gaat. Stel, dat we 100 euro te besteden hebben en die gaat 5 keer over
de kop. Elke euro wordt 5 keer uitgegeven. Totaal 100 euro. Hoeveelheid geldt dat over de kop gaat is 500
euro. (linkerkant)
P = prijs. Soort boodschappenmandje die een beetje stabiel blijft over de jaren zodat je goed kunt
vergelijken hoe duur producten zijn in de economie.
T = aantal keer transactie. Wat er wordt omgezet in de economie.
Als de rente laag is = veel te besteden = weinig sparen.
De geldstroom is dan relatief hoog.
Bv. je hebt 100 euro in de zak en de rente staat hoog, dan willen we liever sparen. Dan zie weinig dat het
aantal euro’s over de kop gaat. Met name zie je het ook bij de M. Want bij een lage rente is lenen van
geld heel aantrekkelijk, want het is goedkoop (tot voor kort bijna gratis). Dus rente is bepalend voor de
verkeersvergelijking.
→ rente laag = money gaat omhoog = soms gaat V (aantal keer dat geld over de kop gaat/besteed) =
linkerkant van de verkeersvergelijking van Fisher zie je omhoog springen.
Aan de rechterkant heb je twee situaties volgens economen;
1. Onderbesteding = markt kan nog wel groeien. Dus er kan nog meer van goederen worden
gevraagd en geproduceerd. Als we deze situatie hebben, dan maakt het niet zo veel uit dat de
rente laag is, want dan wordt geld uiteindelijk ook gewoon in de transacties gestopt.
Dan zie dat de rente laag is, de geldhoeveelheid gaat omhoog → linkerkant van de
verkeersvergelijk gaat omhoog → werkt met name uit op de T (transacties)
2. Als je de situatie hebt dat de capaciteit is bereikt of zelfs overbesteding (markt is overspannen),
dan wordt de vraag kleiner dan het aanbod. Dan gaat de verhoging van de linkerkant van de
verkeersvergelijking gaat vooral effect hebben op de P. De P is de prijs van producten. Dat is
inflatie, waar we nu mee te maken hebben.
Inflatie = waardevermindering van geld over tijd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller farah_1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.