Systemisch blootstelling = conc gm meten in een systemische circulatie
- Meest gm moeten in bloed geraken voor werking
- Niet bij huidinfecties in bloed
- Orale toediening en moeten organen bereiken
Weefsel blootstelling = conc gm in weefsel
- Via urine kunnen metabolieten van een gm gemeten worden
- Via speeksel
Farmacologie = hoe gaat GM interageren met het lichaam, hoe komt het er terecht (farmacokinetiek)
Farmacotherapie = farmacologisch principe om een optimale therapie in te stellen
- Sleutel slot
- Causaal
o Oorzaak aanpakken: bacterie afstereven door antibioticum
- Symptomatisch
o Symptomen wegnemen, niet fundamenteel genezen
o Ziekte blijft verder ontwikkelen (Parkinson)
o Pijnstiller, pijn verlicht maar oorzaak niet
- Substitutie
o Iets vervangen waar het niet meer is of niet genoeg actief om functie over te nemen
(type I diabetisch, zelf insuline toedienen)
Therapeutisch effect bekomen
1. Farmacologische activiteit = interactie van een GM met een target
2. Concentratie
a. Systemisch: bloed doorheen lichaam de bloedsomloop
b. Target tissue = doelweefsel
c. Tijd gedurende dewelke de conc van toepassing is
3. Farmacokinetisch profiel: welke conc bereikt ifv de tijd op plaats waar GM moet werken
Van molecule tot GM
1. Werkzaam = een target waarop het bindt
2. Opname na orale toediening
3. Krachtig en selectief: geen al te hoge dosis, hoge affiniteit voor enkel die R van een proteïne
4. Niet giftig: beschadigt organen, sommige neveneffect aanvaardbaar (haaruitval bij chemo)
5. Stabiel: mag niet afgebroken worden voor aankomst, eerst stabiel dan instabiel
6. 1x/dag dosis: therapeutische trouw daalt als je vaak moet toedienen, vaak toevoegen omdat
het snel geëlimineerd wordt.
Intraveneuze bonus injectie = snelle injectie
Intraveneuze infuus = geleidelijk aan met een constante snelheid
Voordeel IV = je weet zeker dat het GM in het bloed geraakt is
Oraal: hoe lager de dosis hoe selectiever
,Farmacokinetiek = wat doet het lichaam met GM (=ADME)
- Absorptie
- Distributie
- Metabolisme (lever/darm: chemische modificatie zodat het inactief is, soms) Eliminatie omzetten of
- Excretie (urine via feces of uitgeademde lucht of zweten of galexcretie) verwijderen / dispositie
Farmacodynamiek = wat doet GM met het lichaam
- Efficaciteit = gewilde effecten
- Toxiciteit = niet gewilde effecten
FK = verband tussen dosis regime en conc die bereikt worden in bloed
FD = verband tussen aanwezige conc en het effect
Doelstelling = therapeutisch effect (farmacologisch effect) zonder toxiciteit of nevenwerkingen
➔ Bereiken van farmacologische relevante concentraties ter hoogte van het doelwit weefsel
o Via lokale toediening: oog, neus, huid,…
o Onmiddellijk bij doelwit: aerosol, vernevelen of niet opgenomen blijft lokaal
Systemische circulatie = bloedcirculatie
- IV geen absorptie, F = 100%
- De rest wel absorptie (plakker op de huid toch systemische werking)
- Sommige krachtige GM slechte absorptie en worden niet echt opgenomen.
Biologische beschikbaarheid F = fractie die in de bloedbaan terecht komt. Hier zeer laag.
Bloed verdeelt zich over weefsels
- Bloed bestaat uit plasmawater (albumine en bloedcellen)
- GM bindt aan componenten en zo verdelen naar RBC.
o GM kruipen in RBC
o Gebonden op EW albumine: reversibel
o Deel zwemt vrij rond in bloed
- GM affiniteit vertonen en verdelen: evenwichtsreactie tussen bloed en weefsel
o Hersenen: GM door bloedhersenbarrière
Onveranderd geëlimineerd: water-oplosbare GM
,Concentratie-tijdsprofiel (systemisch)
- IV: direct aanwezig, daalt in conc want gaat naar
andere weefsels
- Oraal/extravasculair: absorptiefase, piekconcentratie
op Tmax dus een grote blootstelling (opp onder curve)
- Bloed = plasma (minder complex) + RBC + WBC + BP
- Opgelost GM kan bloedbaan binnen: dissolutie =
oplossen van GM na toediening dan absorptie
Therapeutische range
- Concentratie tijdsprofiel
- Plasmaconcentratie ipv bloedconcentratie: alle cellullaire
componenten zijn eruit, bloedstolling verhindert
- MEC = minimale effectieve concentratie (werkt)
- MTC = maximaal tollereerbare concentratie (toxsich)
= therapeutische range tussen MEC en MTC
- Tijdig toevoegen anders onder MEC
2. Intestinale absorptie van GM
Processen die plaatgrijpen na orale toediening van GM
Capsule = GM zit daar samen met hulpstoffen in
- GM als actief bestanddeel
- GM gaat desintegreren
- Komt vrij thv de darm
o Darmwand uit enterocyten: absorberende cellen van de darmwand
o Toxische stoffen worden buitengehouden: vreemde stoffen dus niet herkend
o Entrocyten zijn gepolariseerde cellen
o Basolaterale kant naar poortader naar lever en dan systeemcirculatie binnen
FK na orale toediening
- GM toedienen
- Maag: vrijstellen en oplossen
- Dunne darm: absorptie en eliminatie
- Lever: (first-past) en eliminatie
- Systeemcirculatie: AUC, Tmax en Cmax
Rol van dunne darm en lever voor oraal toegediende GM
- Orale biologische beschikbaarheid F: tussen 0 en 1, als %
- F = fa + fvoorbij darm + fvoorbij lever
- fa = fractie geabsorbeerd, komt entrocyt binnen
- Entrocyt (darm) en hepatocyt (lever) bepalen
absorptieproces CYP3A = omzettingsenzym
- Omgezette GM = metaboliet en gaat dus zo verder
, CV = spreiding in F, hoe hard individuelen verschillen → hoe hoger F hoe lager CV
Dunne darm
- Absorptie afhankelijk van oplosbaarheid en permeabiliteit
- Oplossen van GM en kan complexeren met stoffen = oplosbaarheid
- Diffusie of actief transport = permeabiliteit
- Intestinale transit = massa zet zicht voort
Eigenschappen van GM bepalend voor absorptie
Wet van Fick
- Ab = hoe snel het lichaam binnenkomt
- Pm = permeabiliteit membraan
- SAm = membraanopp
- Cu = ongebonden GM
- Hoe groter ∆C, hoe groter de absorptiesnelheid
- Cu,bloed: zeer laag, gelijk aan 0 want continue aanvoer vers bloed en wegvoer
dAb
= Pm × SAm × (Cu1 - Cu2 )
dt
dAb
= Pm × SAm ×(Sdarm lumen - Cu, bloed )
dt
dAb 1
J= × = Pm × (Sdarm lumen - Cu, bloed )
dt SAm
- S = oplosbaarheid: S hoog dus concentratie hoog dus een
groot ∆C, dus gaat snel
Farmacokinetiek van posaconazole: effect van oplosbaarheid thv dunne darm
Rol van oplosbaarheid samengevat
- Wet van Fick
- Verhoogde oplosbaarheid van basische GM in zure maag
o Supersaturatie in eerste deel van dunne darm
o Hoeveelheid opgeloste stof is hoger dan evenwichtsoplosbaarheid
o Maagzuursecretieremmers nemen dit effect weg → lagere blootstelling
- Intestinale lumen bevat meer dan allen water
o Galsecretie: galzouten en galsecretie
o Micellaire omgeving waarin oplosbaarheid van GM verhoogd is (2e klasse)
o Galsecretie gestimuleerd bij inname voedsel
o Voedsel kan opname van 2e klasse GM bevorderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VDSA. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.