100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Notities filosofie THK eerste bachelor $9.23   Add to cart

Class notes

Notities filosofie THK eerste bachelor

 37 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Notities van de les Antropologische thema's uit de hedendaagse filosofie van professor Beukenhout. Het bevat de informatie van de powerpoint van professor Buekenhout aangevuld met nota's die tijdens de lessen genomen zijn. Ook is er een document met de begrippen en hun uitleg.

Last document update: 2 year ago

Preview 4 out of 53  pages

  • May 30, 2022
  • May 30, 2022
  • 53
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Buekenhout brecht
  • All classes
avatar-seller
Notities antropologische thema’s uit het hedendaagse leven

04/10/2021
Les 1: introductie
Introductie:
 concepten kennen, argumenten begrijpen en leerstellingen kunnen uitleggen

Wat is filosofie?
- mening of denkwijze
- levens- of wereldbeschouwing
- studie van algemene beginselen

G.W.F Hegel: De uil van minerva begint haar vlucht pas bij het aanbreken van de avondschemering
 minerva romeinse godin van de wijsheid = athena (stadsgodin) word geassocieerd met uil
 de dag staat als symbool voor verschillende dingen bv wetenschap of bestaan of …
 veel filosofen associeren zich met een uil
 Deze uil is een steenuil, vliegt ook ‘s nachts uit maar ook overdag jaagt hij dus klopt metafoor eig niet

Drie aspecten die eigen zijn aan filosofie, maar vaak geen onderscheid maken met wetenschap:
 Attitude
 kritisch denken, oordelen willen vormen over iets anders (bv eigen zintuigen)
 Richard Feynman: kritische attitude niet uitlsuitend eigen aan filosofen (citaat in boek)
 René Decartes: als al onze zintuigen onbetrouwbaar zijn, is kennis dan ook onbetrouwbaar
 Methodologie
 intuities:
- beginsel van niet tegenspraak, dat iets op het zelfde moment in de zelfde nuance niet tegelijk kan
plaatsvinden (bv kan niet in en uit de kamer tegelijk staan)
- vanzelfsprekend: vanzelfsprekend dat ik besta zolang ik denk
Vs
Spontaan: iets wat spontaan in ons opkomt als we over onderwerp denken, overtuiging
moeilijk op te geven daarom is deze betekenis van intuitie meer negatief

 conceptuele analyse:
- wat zijn hier de noodzakelijke en voldoende voorwaarden (bv wanneer is iets een ziekte?)

 Gedachte-experimenten: (nieuwe info zonder nieuwe emperische data)
- bv Brain in a vat: Hoe kan ik zeker zijn dat ik geen brein ben in een pot die gestimuleerd word
door een wetenschapper
- Trolley problem: wat is juist om te doen als je hendel hebt waarmee je kan beslissen dat één
iemand vermoord word terwijl er anders 5 vermoord worden. Ingrijpen? Of is ingrijpen fout?

 Domein
 abstracte en eigenaardige vragen, door omvang van vraag eigenaardig
 Thomas Nagel citaat: komen niet ver als we sommige zaken niet als vanzelfspekend aannemen.

Stelling dat filosofie geen vooruitgang kent onderuit halen door:
 ook in wetenschappen niet evident:
thomas Kuhn: incommensurabiliteit (=onvergelijkbaarheid)
Je kan moddelen van de middeleeuwen en nu niet vergelijken, bedrieglijk om te denken dat
wetenschap in één rechte lijn evolueerd
 soms ook vanuit de filosofie dat wetenschap ontstaat
Newton gebruikte ook filosofie, later door wetenschappelijke methode zich kunnen verstandigen
als wetenschappen

,Vier deeldomeinen: (schuif probleem op beantwoord niet de vraag wat filosofie is)
 Metafysica: zijnsleer
Wat betekent het dat iets bestaat?
 Logica: redeneerkunde (geen leer maar kunde want vaardigheid om goed te kunnen redeneren)
 Wat zijn geldige redeneringen?
 Epistemologie: kennisleer
 Wat is (wetenschappelijke) kennis? (vb brain in a vat)
 eppistein = wetenschap in grieks
 Ethiek: zedenleer
 Wat is goed of juist handelen? (vb trolley probleem)
 moraal filosofie, opstellen van normen


Wetenschapsfilosofie: (variant epistemologie met verbinding naar ethiek en metafysica)
 Algemene wetenschapsfilosofie  fundamentele kwesties die verband houden met wetenschap
o Vragen: wetenschap vs. niet-wetenschap? Fundamentele wetenschap?
o intrinsieke interesse in wetenschap
 Toegepaste wetenschapsfilosofie  specifieke wetenschappen zoals Bio, klimaatwetenschap,…
o Vragen: menselijke natuur (biologie)? Aanpassen menselijk genoom (gentechnologie)?
o (Vaak) instrumentele interesse in wetenschap


Historische evolutie:
 Oudheid: (Thales, Anaximander en Anaximenes)
 Filosofie vs. mythologie
 Middeleeuwen Richard Feynman
 Filosofie vs. religie  wetenschapper die er van overtuigd is dat natuur
 Moderniteit: wetenschappen de enige bron van kennis is = scientisme
 Filosofie vs. wetenschap  mening dat filosofie eindigt waar wetenschap begint,
filosofie zou volgens hem bezigheid zonder vooruitgang
zijn
Twee bewegingen sinds moderniteit:
1. Oude filosofische problemen oplossen via nieuwe wetenschappelijke methoden
2. Ontstaan nieuwe filosofische problemen

Wetenschappers vaak enkel oog voor eerste beweging
Gevaar: sciëntisme Bertrand Russel, Problemen van de Filosofie “Er zijn heel wat vragen die, voor zover
we daar zicht op hebben, onoplosbaar zullen blijven voor het menselijk verstand, tenzij zijn krachten van
heel andere orde zouden worden dan wat ze nu zijn.” (DOL, p. 32)


Besluit:
 Geen definitief of finaal antwoord
 Filosofie heeft zich sinds ontstaan meerdere keren moeten heruitvinden
 Weinig resultaten als ‘blijvende’ antwoorden
 Kracht vanuit het blijvende vragen
11/10/2021
Les 2: mechanisering en doelgerichtheid
1. mechanisering van het weredlbeeld

denken doorheen de geschiedenis:
antieke oudheid-middeleeuwen staat tegenover moderniteit, wetenschappelijke revolutie speelde hier een grote rol

Bertrand Russell
 in 17e eeuw zijn er in wetenschap grote stappen vooruit gezet, er waren sommige mensen die al ruimer dachten
 Snelle evolutie komt door opkomst natuurwetenschappen
 ‘In 1700 mentaliteit ontwikkelde mens in elk opzicht modern, in 1600 op enkele uitzonderingen na middeleeuws
Wetenschappelijke revolutie

, o Wiskundig methode
 belang van wiskunde treed op de voorgrond bij wetenschap, galilei en newton bijvoorbeeld waren ook
voorstrever van de wiskunde
( ook belang van observatie word zeer belangrijk)

o Mechanische oorzaken
 mechanica kijkt naar middelen of manieren om iets tot stand te krijgen

 gallileis was belangrijk figuur hierin met zijn traagheidswet:
het princiepe hierachter is dat elk lichaam aan zichzelf overgelaten in rust blijft of met een cte snelheid
heeft
Dit idee was tegen onze intuitie, als het gaat over een levenloos lichaam (bv steen)

Doeloorzaken staan in de middenleeuwen centraal in het begrijpen van de werkelijkheid terwijl nu in de
moderniteit mechanische oorzaken centraal staan


Aristoteles
 4oorzakenleer = als ik iets wil verklaren in de werkelijkheid kan ik hiervoor 4 oorzaken aangeven, dit kan een
formele materiele bewerkstellligende en finale oorzaak zijn
 vb. stel dit is een tafel:
- formele oorzaak: de structuur van een tafel is een vlak waarop je zaken kan doen
- materiele oorzaak: moet een zeker hardheid hebben
- bewerkstelligende oorzaak: wie de tafel creëerde
- finale oorzaak: doel om zaken op te doen
Dit voorbeeld gaat uit van artifacten (=kunstmatig object door de mens gemaakt)
De doeloorzaak is zeer belangrijk

Galilei
 mechanische oorzaken verwijzen eerder naar het verleden, een doel zou net naar toekomst verwijzen (zoals een
tafel om aan te gaan eten)
 enkel de bewerkstelligende oorzaak blijft over, de moderne wetenschap doet dit er zal dus geen doeloorzaak zijn
in de levenloze natuur (een steen zal vallen door de zwaartekracht niet omdat dat zijn doel is)
 mechanische oorzaken kijken enkel wat het veroorzaakt heeft

Descartes
 keek enkel naar mechanische oorzaken, wat veroorzaakt regen en niet kijken naar waarvoor regen zou dienen
 Had het idee dat het lichaam kan als een complexe automaat begrepen worden, Jacques de Vaucanson heeft dan
ook een lichaam mechanisch proberen na te maken

Beeld op lichaam sterk beïnvloed door mechanischme, dit zorgt voor een probleem met de vraag of we
doeloorzaken wel volledig kunnen vermeiden bij het spreken over het menselijk lichaam.
Bijvoorbeeld een kind die vraagt: Waarvoor dient de neus? Waarvoor dienen de ogen? ….
Intuitief vloekt er iets als we zeggen dat het lichaam geen doel heeft, om de natuur juist te begrijpen hebben we
meer nodig dan enkel de mechanische gedachten.
Ook wetenschappers houden hier rekening mee bv neurologen die zeggen dat iedere deel van het brein instaat
voor een bepaalde functie.

2. Kant en Teleolgie

Immanuel Kant
 wetenschappelijke revolutie is al vertrokken, hij was helemaal overtuigd van de Newtoniaanse fysica. Maar bij
betrekking tot biologie zei Kant dat er nooit een Newton voor de Biologie zou kunnen ontstaan, hiermee bedoelt hij
iemand die Bio uitlegt met enkel mechanische mechanismen.
 inwendige doelen zijn volgens Kant essentieel en Uitwendige doelen zijn bijkomstig. Inwendige doelen vormen
een probleem voor de Newtoniaanse fysica. Bijvoorbeeld de neus heeft als uitwendig doel het opzetten van een bril
en dit is niet essentieel, maar het inwendig essentiele doel is geuren ruiken om bijvoorbeeld te weten of je iets kan
eten of seksuele partners gewaarworden via feromonen.

,  antionomie van het oordeel = enerzijds wil ik wel mechanisch naar de natuur kijken maar dit volstaat
niet want ik heb doeloorzaken nodig om de natuur te begrijpen

Drie types:
 Reproductie: voortplanting, drang om zich te reproduceren
 Stofwisseling: voeding
 Behoud: overleven, bv weglopen van tijgers om te zorgen dat je overleeft

De oplossing van antinomie is dat we moeten doen alsof er doelen liggen besloten in de natuur, omdat het
zo hard de schijn geeft dat er een doel is. Er zal daarom ook nooit een wetenschapper komen die kan
aantonen dat de natuur geen doel heeft.

3. Darwin en het Darwinisme

Heeft de rol vervult van Newton in de biologie
Twee belangrijkste ideeën:
o Genealogische blik op de levende natuur
 systemarysering, dit is niet nieuw maar de manier waarop was anders
Bv lamarck die dacht dat giraffen een lange nek kregen omdat het als doel heeft van bomen te eten
maar Darwin zegt dat het proces hiertoe inirent is, het gaat erom dat in de natuur mutaties
voorkomen waardoor sommige lange en sommige korte nekken hebben en degene met lange
overleven waardoor deze over blijven en voortplanten

o Principe van natuurlijke selectie

Boom van het leven
 stam/grote takken = oudste soorten
 wat is de oorzaak van de natuur dat er zoveel verschillende soorten zijn, dit is het idee van natuurlijke
selectie. Natuurlijke selectie is het mechanisme achter de natuur.
Natuurlijke selectie gebasseerd op:
 Schaarste en reproductief overschot in de natuur
 bv kikkers leggen heel veel eieren maar komen niet allemaal uit want er is
schaarste want er zijn vijanden en niet voldoende voeding enzovoort hierdoor halen
niet alle nakomelingen het
 Er is variatie
 niet iedereen is hetzelfde
 Variatie is deels erfelijk
 overgeerf van de ouders, darwin wist niet wat DNA was maar hij wist dat er
zoiets was als erfelijkheid

Er is een onzichtbare hand dat de verschillen binnen bepaalde soorten kunnen floreren als deze nuttig zijn,
adaptatie blijft behouden als deze nuttig is
 voorbeeld is vogeltrek, dit is een adaptatie die een belangrijk voordeel met zich mee brengt

Invloed darwinisme vergeleken met een zuur door Daniel Dennett want dit heeft ook de eigenschap
overal te kunnen doordringen en daarin te kunnen kijken.

4. domheid en doelgerichtheid

Essentialisme = idee van klassieke filosofen waar ze vanuit gaan dat lichamen uit zowel de levende als de
niet levende natuur veranderlijk en vergankelijk zijn, maar er is ook zoiets wat wel onveranderlijk is een
eeuwig DE ESSENTIE
Elk levend wezen heeft een bepaalde essentie wat de doeloorzaak van dat wezen is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller THK1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.23  1x  sold
  • (0)
  Add to cart