Bij het experiment
pepernoteneconomie was het de
bedoeling om door het sluiten van
deals zoveel mogelijk winst te
behalen. Alle deelnemers krijgen 6
pepernoten, 3 met chocolade en 3
zonder. Vervolgens krijgt iedereen
kaart, die rood of zwart is. Als je een
rode kaart krijgt ben je een koper. Het
nummer dat op deze kaart staat is je
budget. Als je een zwarte kaart krijgt
ben je een verkoper. Het nummer wat
op de kaart staat zijn de kosten die je
het gemaakt. Voor de verkopers is het
dus zaak om de prijs zo’n hoog
mogelijk te krijgen. Dan maakt de
verkoper de meeste winst. Voor de
kopers is het doel om zo’n laag
mogelijke prijs te krijgen, want dan
maakt de koper de meeste winst.
Zodra iedereen een kaart heeft moet
je dus zo snel mogelijk opzoek gaan
naar iemand om een deal mee te
sluiten. Door goed te onderhandelen
kun je de prijs misschien zo gunstig mogelijk voor jezelf maken. Als je een deal hebt gesloten
moet je dit aangeven bij de marktmeester. Je levert bij de marktmeester samen met degene
waarmee je een deal hebt gesloten, de 2 kaarten in en allebei een van je 6 pepernoten.
Tenslotte schrijf je in je opbrengstentabel (zie afbeelding) op wat de kostprijs (zwarte kaart)
of de waardering (rode kaart) is. Ook schrijf je de afgesproken prijs en de opbrengst op. Na
enkele rondes te hebben gespeeld schrijf je het totaal van de koop, het totaal van de
verkoop en het totaal van de koop+verkoop op. De deelnemer met de meeste winst wint de
overgebleven pepernoten!!
Economie is de wetenschap die zich bezighoudt met de manier waarop mensen in een
samenleving omgaan met onbeperkte behoeften en schaarse middelen. Bij dit experiment
kwamen ook schaarse middelen voor. Je kunt je kaart namelijk maar 1 keer inzetten bij het
sluiten van een deal. De kaarten zijn dus alternatief aanwendbaar, je kunt ze op
verschillende manieren inzetten. Misschien had je met iemand anders wel een betere deal
kunnen sluiten waarmee je meer winst had kunnen maken. Je hebt dus opofferingskosten,
de winst die je mis bent gelopen. De pepernoten hebben verschillende intrinsieke waarde en
dezelfde extrinsieke waarde. Daardoor is de wet van Gresham van toepassing. Kortom, dit
experiment heeft alles te maken met economie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AmberStoker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.