100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Architectuur_in_context_B_GVDA_samenvatting $8.49   Add to cart

Summary

Architectuur_in_context_B_GVDA_samenvatting

 12 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting volledige cursus + notities Architectuur in context B, geschiedenis van de architectuur, 1e semester 2021

Preview 4 out of 44  pages

  • May 30, 2022
  • 44
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Geschiedenis van de
Architectuur
1_In welke stijl moeten we bouwen?
Het architectuurdiscours op het einde van de 19e eeuw
• Architectuurdiscours  wat wordt er gezegd over architectuur en waarom?
3 omwentelingen in de 19e eeuw
• Politieke revolutie
o Einde Ancien Régime met Franse revolutie
 Exit adel + opkomst liberale burgerij
 Nieuwe sociale klasse + nieuwe definitie rijkdom: Landgoed  kapitaal door het oprichten van fabrieken
• Industriële revolutie
o Ontstaan machines, fabrieken en massaproductie
 Uitvinding stoommachine  geen kracht van dieren meer nodig voor werking machine
 Fabrieken worden geplaatst in de steden waar de afzetmarkt en de arbeider zich bevindt
•  Snelle verstedelijking en plattelandsvlucht
• Socio-culturele revolutie
o Klimaat van verlichting, secularisering en verwetenschappelijking van de wereld
• 3 revoluties: heel snelle, drastische omwentelingen
o 2 tegenstrijdige reacties: fascinatie + optimisme  angst + nostalgie
 Architecturale metaforen: wereldtentoonstelling  burgerlijk interieur
De wereldtentoonstellingen van Londen en Parijs
• Toont vooruitgang in zijn meest spectaculaire gedaante
o Tentoonstelling van nieuwste, grootste machines, … om grootsheid aan te tonen.
 Celebratie van eigen beschaving en van de mens
• Ondertoon: concurrentie
o Tentoonstellingen worden gevoerd om eigen land economisch op de kaart te zetten.
 Oorlog op technologisch, economisch niveau.
• Bezoeker wordt wereldreiziger
o Veilige ontdekkingstocht door de (producten van de) wereld via de tentoonstelling
o VK  veel kolonies, waaruit nieuwe technologieën werden gehaald
 Fascinatie voor het exotische
• Architectuur (Londen: Crystal palace, Parijs: Hall des Machines)
o Nieuwe materialen: gietijzer, glas, …
o Enorme schaal
o Bovenop de Hall des Machines was er een verrijdbaar kijkersplatform beschikbaar om de machines te beleven
Het burgerlijk interieur
• Men creëert een eigen wereld in zijn appartement door het verzamelen van elementen uit het verleden
o Geven een gevoel van veiligheid  interieur wordt een beschermende en representatieve cocon vh individu

,Nieuwe condities = nieuwe opdrachtgevers en programma’s in de architectuur
• Industrie & transport : Fabrieken, montagehallen, spoorwegen, bruggen, …
• Toerisme : Stations, luxehotels, badplaatsen, …
• Opkomst van de gecentraliseerde natiestaat : Parlementen, ministeries, administratieve gebouwen, …
• Burgerlijke cultuur en consumptie : Musea (uitvinding 19e eeuw), concertzalen, operahuizen, casino’s, winkels, …
• Hygiëne en disciplinering : Ziekenhuizen, sanatoria, kuuroorden, gevangenissen, scholen, …
• Bouwtechnische evoluties en nieuwe materialen : Gietijzer, staal, vlak glas, beton, …
Nieuwe condities = nieuwe stijlen
• Welke architectuur past bij de nieuwe ontwikkelingen?
o Onzekerheid: hoe ontwerpen? Welke referentie? Waar inspiratie halen?
• Verschillende houdingen ter inspiratie:
o Het verleden  Historicisme en eclecticisme (blijft dominante houding)
 Voor 20e eeuw: architecten keken terug naar verleden om de grootsheid te herbeleven
o Het exotische  exotisme
 Architecten van hier halen inspiratie uit verdere landen en culturen
o Lokale tradities  Arts & Crafts movement
 Lokale materialen en tradities
o Heden  Modernisme
 Kijken naar het heden, naar vandaag.
Beaux-Arts traditie in de architectuur
• Dominante ontwerpschool:
o Kunsthistorische + archeologische benadering : antieke bouwkunst als referentiepunt
o Ontwerp = academische oefening
 Monumentale ontwerpopgaves voor publieke, representatieve gebouwen
 Principe van compositie
• Ontwerpen via regels van de compositie (symmetrie, axialiteit, hiërarchie) ipv creativiteit
 Prix de Rome = beloning voor beste student van het jaar
• Mag een jaar in Rome/Athene studeren om Antieke gebouwen te bezoeken, opmeten en tekenen
 Studeren door beelden eindeloos te bestuderen en tekenen
o Gebouwen uit 19e eeuw: voorbeelden
 Vaak niet door architecten gebouwd, maar door aannemers, het beroep architect was nog niet beschermd
 Charles Garnier, Opera – Parijs
• Romeins bouwwerk  Grootsheid + monumentaliteit
• 3 delen:
o Trappenhal : Grootst: toont eigenlijke belang aan van de opera: Sociaal contact
o Zaal : Klein, ondanks focus van het gebouw
o Loges/Kantoren
• Kenmerken
o Axiale compositie: Symmetrie langs lange as
 Zaal op kruising lange en korte as (middelpunt)
o Private toegang van de keizer lang zijkant
 Buiten compositie, met eigen vormentaal toont belang van de keizer
 Penn Station – New York
• Romeinse architectuur, minder triomfantelijk, lijkt op thermen diocletianus in Rome
• Kenmerken
o Axiale compositie
 Centrale wachtzaal met trappen nr de perrons op snijpunt assen
o Rondom een colonnade met kleine functies: kantoren, vestibules, …

,Historicisme in België: de neogotiek
• Historische fictie: nostalgie naar Middeleeuwen als harmonisch, christelijk maatschappijmodel
o Gouden eeuw (14e – 15e eeuw)
o Gotiek = dominante stijl
• Ideologisch programma
o Vlaamse identiteit (re)construeren
 Ontstaan België: Wallonië en Brussel meer dominant
• Vlaanderen wil zijn plek opeisen door terug te grijpen naar de gotiek
o Katholieke waarden herstellen
 Vlaamse Burgerij werkt samen met katholieke kerk om samen beide waarden te herstellen
• Grote bloei in Vlaanderen
o Oprichting Sint-Lucasscholen
 Opleiding voor nieuwe, gotische stijl
• Vb. Provinciaal Hof, Brugge: Gotische uitstraling, maar betonnen structuur
o Dimensies die niet haalbaar waren in de 14e – 15e eeuw mogelijk door nieuwe materialen
o Kerken, openbare gebouwen, private residenties, …
Eclecticisme
• Encyclopedische houding ten opzichte van het verleden
o Combinatie van concepten, vormen en stijlelementen uit diverse periodes om nieuwe stijlen te creëren
 Heden = culminatie van het verleden
 Creativiteit = vindingrijkheid
• Toont kennis en kunnen van ontwerper aan
• Toont ook verfijning/kennis van bezoeker of gebruiker
o Vb. The dream of the architect -Thomas Cole
 Zicht vanuit theater, 1 personage (architect) leunt op een zuil
• Gebouwen elke uit een verschillende stijl, hoe dieper hoe ouder,
• heel hard licht vanuit de middellandse zee aan de rechterkant.
• Middeleeuwse kerk links staat voor die donkere periode.
 Architect heeft de keuze uit de encyclopedie van vormen uit het verleden
o Vb. Koninklijke Sint-Marie kerk – Brussel
 Collage van verschil ende elementen uit verschil ende tijden
• Romaans : rondboogvensters
• Gotiek : fijne, verticale ramen
• Renaissance : koepel
o gemaakt uit gietijzer: Lichter, minder fundering, meer openingen mogelijk
• Byzantijns : sfeer die het gebouw uitstraalt
o Vb. Centraal station – Antwerpen
 Stations = belangrijke gebouwen: inkom van de stad
 Perrons : Overkapping uit gietijzer en glas (modern)
 Gevel: Hal, loketten, restaurants, … : Representatief karakter
• ! trap tussen perrons en representatief gedeelte  Geïnspireerd op trap van Michelangelo
Exotisme
• Persoonlijke interpretaties van vreemde en exotische culturen
• Invloed van fotografie en wereldtentoonstelling
o Men kan dingen zien zonder naar daar te moeten/het te bezoeken/de gravure
• Vb. Japanse toren + chinees paviljoen
o Stonden op wereldtentoonstelling van Parijs in 1900
o Worden verkocht aan Leopold II

, Lokale tradities: de Arts & Crafts Movement
• Vb. The seven lamps of architecture – John Ruskin
o Sacrifice, Truth, Power, Beauty, Life, Obedience, Memory
o Geen behoefte aan nieuwe stijl, maar aan ambacht en traditie
 ‘beauty must be derived from nature and crafted by man’
 Streven naar een harmonische totaalomgeving
o Men zoekt naar eenvoud, traditie en vakmanschap
 Beetje tegen de revolutie, zoekt tegengewicht met zijn architectuur
 Gelooft dat dingen die mooi zijn, ons een beter mens maken, ze brengen ons rust
Modernisme, moderniteit, modernistische, …
• Hegel (duitse filosoof, 19e eeuw)
o Hegeliaanse interpretatie van de geschiedenis:
 Dialectische evolutie vd cultuur: Mensheid evolueert in sprongen, niet in een geleidelijke lijn
• Actie-reactie fenomeen, Gebaseerd op de wetenschap
 Concept van de ‘Zeitgeist’ (tijdsgeest) wordt gevonden in de kunsten
• e
Tijdgeest 19 eeuw = Moderniteit
o = de levensconditie die het gevolg is van de industrialisering, verstedelijking, rationalisering, individualisering (individu komt
los vh lokale, traditie, familiale) (= modernisering) en die bepalend is voor de dagelijkse ervaring van het individu.
 Er ontstaat een breuk met de bekende kaders, in de plaats komt iets onbekends, iets nieuws
• Modernisme = Cultiveren van de breuk in architectuur, kunst, literatuur, …
o Modern = hedendaags
o Modernistisch = artistieke bewegingen die het ‘nieuwe’ radicaal als uitgangspunt neemt
• Modernisme
o = verzameling van stromingen die de moderniteit gestalte wil en geven door in te gaan op het nieuwe en eigentijdse, ten
nadele van de continuïteit met het verleden, met de traditie.
o Inspiratie = processen ipv vormen
o Frans rationalisme – Eugène-Emmanuel Viol et-le-Duc
 Focus op functie + programma + materiaal
• Architectuurvormen afleiden uit zijn functie en materiaal
o Zuiver artistieke kwesties als symmetrie en uiterlijke vorm zijn bijkomend
 Kritiek op école des beaux arts
 Vb. Histoire de l’architectuur – Auguste Choisy
• Architectuurgeschiedenis met focus op gebouwen ipv de mensen die erachter zitten.
o Compositie kan makkelijk verklaard worden vanuit de context en de gebouwen.
o Duits idealisme – Gottfried Semper
 Focus op context
 Vb. Die Vier Elemente der Baukunst
• Bekijkt architectuur vanuit een antropologische blik, als product/expressie van menselijke activiteit
• Fundamentele constanten in de architectuur
o Haard : sociaal centrum
o Fundering : basis
o Dak : bescherming
o Wanden : afscheiding
o Fundamentele constanten staan in compositie door de context (klimaat, cultuur en locatie)
 Evolutie komt voort uit de context  Parallel met evolutietheorie van Darwin
o Historische avant-gardes
 = bewegingen die het moderne metropolitaanse leven en de chaos ervan wilde celebreren in een nieuwe taal.
Ze wezen de bestaande cultuur en zelfs de kunst zonder meer af.
• Meest radicale versie van het modernisme

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller freyademeyer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77973 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.49
  • (0)
  Add to cart