Toegevoegde waarde
In de economie wordt produceren gezien als het toevoegen van
waarde aan ingekochte goederen en diensten. Bedrijven kopen
grondstoffen en diensten in en leveren eindproducten aan
afnemers. De verkoopopbrengst (= omzet) zal hoger zijn
dan de inkopen. Het verschil noemen we de
toegevoegde waarde. Uit de toegevoegde waarde
moeten de productiefactoren nog worden
beloond: loon voor werknemers, pacht voor het gebruik van
grond, huur voor het gebruik van gebouwen, rente voor het
gebruik van (geleend) kapitaal. De rest is winst voor de
eigenaren van het bedrijf.
Toegevoegde waarde = productiewaarde = omzet – inkoopwaarde grond- en hulpstoffen
Toegevoegde waarde = optelsom alle inkomens = loon + rente + huur + pacht + winst
Primair inkomen wordt verdiend door deelname aan het productieproces, door het ter
beschikking stellen van productiefactoren. Over dit inkomen moet belasting en sociale
premies worden betaald.
primaire inkomen – inkomstenbelasting en sociale premies + sociale uitkeringen en
subsidies/toeslagen = secundaire inkomen (= besteedbaar inkomen)
Er is een belangrijk verschil tussen de primaire inkomens en de overdrachtsinkomens. Loon,
winst, huur, pacht en rente zijn inkomens die verdien worden door bij te dragen aan de
productie, het zijn primaire inkomens. Overdrachtsinkomens ontvang je zonder een bijdrage
te leveren aan de productie. Je ontvangt het zonder dat er een prestatie tegen overstaat.
Twee voorbeelden hiervan zijn sociale uitkeringen en huurtoeslagen. Het verschil is dus dat
je bij een overdrachtsinkomen geen tegen prestatie hoeft te leveren en bij primaire inkomens
wel.
Het bruto binnenlandsproduct
Hiervoor ga je kijken naar alle bedrijven in een land. Een handige
tussen stap hiervoor is het kijken naar een bedrijfskolom. Hierin
wordt het proces van oerproducent (de fabrikant van stoffen) tot de
verkoper van het eindproduct (detailhandel) schematisch
weergegeven.
De geleding in de bedrijfskolom bestaat uit bedrijven die dezelfde
soort productie verrichten. Zij vormen een bedrijfstak. In de
bedrijfskolom die getekend is zie je enkele bedrijfstakken.
De toegevoegde waarde of productie waarde van een bedrijf is gelijk
aan de omzet min de kosten van de ingekochte goederen en
, diensten. De totale productie van de bedrijven in een bedrijfskolom berken je door de
productiewaarde van de afzonderlijke bedrijfstakken bij elkaar op te tellen.
Om de productie van niet-commerciële instellingen toch mee te kunnen tellen, wordt er
gebruik gemaakt van het gegeven dat productie ook in komen is. De niet-commerciële
instellingen betalen de mensen die voor hen werken een loon. Dit bedrag rekenen we als de
toegevoegde waarde en is dus de productiewaarde van de niet-commerciële instelling.
Bruto binnenlands inkomen
Uit de belasting en sociale premies worden uitkeringen en subsidies/toeslagen betaald. Deze
uitkeringen, subsidies/toeslagen noemt men overdrachtsinkomens. Je ontvangt ze zonder
dat je deelneemt aan het productieproces. Het bruto binnenlands product (bbp) is de
toegevoegde waarde van alle (commerciële en niet-commerciële) bedrijven in een land.
Omdat de toegevoegde waarde (productie) gelijk is aan de waarde van de inkomens, geldt
op macroniveau ook: bruto binnenlands product = bruto binnenlands inkomen.
Welvaart
Het reëel bbp per hoofd van de bevolking wordt vaak gebruikt om de welvaart tussen landen
te vergelijken, hoewel deze maatstaf veel nadelen heeft.
Nominaal inkomen is het inkomen gemeten in geld. Het reëel inkomen is het inkomen
gemeten in goederen, wat kun je kopen voor het nominaal inkomen. Het is de koopkracht
van het nominaal inkomen. Bij het berekenen van veranderingen in het reëel inkomen
gebruik je indexcijfers:
RIC (indexcijfer reëel inkomen) = NIC (indexcijfer nominaal inkomen)/ PIC (prijsindexcijfer) x100
Omdat het vaak gaat om kleine veranderingen mag je de verandering van het reële inkomen
ook berekenen door de inflatie af te trekken van de verandering van het nominale inkomen.
Dus: Verandering reëel inkomen = verandering nominaal inkomen – inflatie.
Categoriale inkomensverdeling
De categoriale inkomensverdeling is de verdeling van het inkomen over de verschillende
productiefactoren. De productiefactor arbeid krijgt het loon en de overige
productie¬factoren (kapitaal en ondernemerschap) krijgen het overige inkomen (rente,
huur, pacht en winst). De loonquote is het deel van het binnenlands inkomen dat naar
arbeid gaat.
LQ = loonquote = loon/ binnenlands inkomen × 100%
Vaker dan de loonquote wordt het begrip arbeidsinkomensquote gebruikt. Arbeidsinkomen
bestaat uit het loon van werknemers en het arbeidsinkomen van zelfstandigen.
Arbeidsinkomen is dus een ruimer begrip dan loon.
AIQ = (loon + toegerekend loon zelfstandigen)/ binnenlands inkomen × 100%
Hoofdstuk 2 – de economische kringloop
Het (primair) inkomen is de verdeling van de productie. En daarom geldt:
bruto binnenlands product (bbp) = bruto binnenlands inkomen
Investeren is het aanschaffen van kapitaalgoederen door bedrijven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annevgils. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.