Externe verslaggeving
H1
Interne informatieverschaffing
helpt de leiding beslissingen nemen/het bedrijfsproces beheersen; snelheid is belangrijker dan
volledige accuraatheid.
Externe informatieverschaffing (wettelijk verplicht)
helpt alle andere belanghebbenden bij hun oordeels/besluitvorming en legt verantwoording af over
het gevoerde beleid.
Voor de fiscale jaarrekening gelden de regels van de Wet op de inkomstenbelasting en de Wet op
de vennootschapsbelasting. Een bedrijf zal de fiscale winst zo laag mogelijk vaststellen.
Er zijn dus drie soorten jaarrekeningen:
de interne jaarrekening voor de leiding
de externe jaarrekening voor externe belanghebbenden
de fiscale jaarrekening voor de fiscus
De externe jaarrekening: het geheel van de balans en resultatenrekening en de toelichting daarbij.
Functies die de externe jaarrekening vervult :
Verantwoordingsfunctie ten behoeve van de kapitaalverschaffers
Informatiefunctie ten behoeve van de overige externe belanghebbenden
Onderdelen van het jaarrapport :
Jaarrekeningf
- balans
- Winst en verliesrekening
- Eventueel kasstroomoverzicht
- Toelichting
Het bestuursverslag
De overige gegevens
Functies en kwaliteitskenmerken van de jaarrekening :
Bezitsmodel: geen scheiding tussen leiding en eigendom; meestal geen externe jaarrekening,
alleen fiscale.
Klassiek/gesloten model met kapitaalverschaffer en kapitaalbeheerder; jaarrekening heeft
vooral verantwoordingsfunctie.
Modern/open model (beursgenoteerde ondernemingen met veel beleggers): onderneming als
coalitie van partijen; jaarrekening heeft naast verantwoordings- ook een informatie- of
beslissingsondersteunende functie; er zijn ook niet-financiële sociale en milieujaarverslagen.
Kwaliteitskenmerken : Relevantie & Betrouwbaar
,Management accounting :
Geen wettelijke voorschriften
Doorlopend verstrekt aan leiding
Zeer gedetailleerd
Geen neiging tot creatieve accounting bij top
Financial accounting :
Wettelijke voorschriften
Periodieke verstrekking
Meer globaal
Mogelijke neiging tot creatieve accounting
Creative accounting :
Zodanige aanpassing van de cijfers dat ze leiden tot een door het management gewenst effect.
Naast het opwaarts of neerwaarts bijstellen van de winst, zijn er nog twee vormen van creative
accounting te onderkennen:
winstegalisatie (income smoothing) : Vooral beleggers hechten een grote waarde aan een
stabiele winstontwikkeling. Door in goede jaren het winstbedrag naar beneden toe bij te
stellen en het ‘afgeroomde bedrag’ toe te voegen aan de winst in een (minder goed) volgend
boekjaar, kan deze winstegalisatie plaatsvinden.
‘taking a bath’-strategie : Als een onderneming geconfronteerd wordt met een bijzonder
slecht boekjaar, waarin een groot verlies wordt geleden, kan het management in de
verleiding komen dit verlies door jaarrekeningaanpassingen nog verder te vergroten,
bijvoorbeeld door extra afschrijvingen of het vormen van reorganisatievoorzieningen.
De gedachtegang erachter is dat het in een slecht boekjaar naar de buitenwacht toe niet
veel meer uitmaakt of een verlies €10 mln of €15 mln is. In de volgende boekjaren zal er
minder hoeven te worden afgeschreven en zullen allerlei kosten afgeboekt kunnen worden
van de gevormde voorziening, waardoor er ruimte wordt geschapen om weer winsten te
tonen.
Bij vaste activa is dit een lange termijn. (Meestal langer dan 1 Jaar)
Bij vlottende activa een korte termijn. (Meestal korter dan 1 jaar)
De jaarrekening wordt vooral gebruikt voor de bepaling van:
vermogen
winst
solvabiliteit
liquiditeit
Er zijn 3 soorten rentabiliteit:
, 1. Van het totale vermogen (RTV): de totale vermogensopbrengst (= winst vóór aftrek van
interest en van belasting) uitgedrukt in een percentage van het gemiddeld totaal vermogen
gedurende het boekjaar. Doel: beoordeling van de winstgevendheid van het
transformatieproces. De financieringswijze van activa speelt hierbij geen rol.
2. Van het eigen vermogen (REV): de nettowinst uitgedrukt in een percentage van het
gemiddeld eigen vermogen gedurende het boekjaar (vóór of na aftrek van belasting). De REV
is afhankelijk van het presteren van de onderneming, dus van de RTV.
3. Van het vreemd vermogen (RW): de rentelasten uitgedrukt in een percentage van het
gemiddeld vreemd vermogen gedurende het boekjaar. De RW ligt in principe vast (door de
interestvergoeding).
Solvabiliteit is de mate waarin de onderneming in staat is aan verplichtingen aan schuldeisers te
voldoen. Het eigen vermogen vormt een buffer.
Berekenen: eigen vermogen : totaal vermogen
Liquiditeit is de mate waarin de onderneming aan lopende betalingsverplichtingen kan voldoen; het
best te beoordelen met prognose van ontvangsten en uitgaven (dynamische liquiditeit)
1. uit de balans valt statische liquiditeit af te leiden via de current ratio; de verhouding tussen
vlottende activa en kortlopende verplichtingen
2. Vuistregel voor current ratio: minimaal 1,5 à 2
Toetsvragen H1:
1. Een eenmanszaak is een voorbeeld van het = Bezitsmodel
2. Welke functie van de jaarrekening staat centraal in het klassieke (of gesloten) model? = De
verantwoordingsfunctie
3. Voorzieningen behoren in de balans tot het = vreemd vermogen
4. Wat is het doel van de positive accounting theory? = De ondernemingsleiding probeert haar
eigen doeleinden te realiseren door middel van externe verslaggeving.
5. Stelling is juist = Bij inductie wordt vanuit waarnemingen een theorie gevormd. Bij
deductie wordt een theorie beschreven en in de praktijk getoetst.
6. Sinds welk jaar is de publicatieplicht wettelijk verplicht voor beursgenoteerde nv's? = 1928
7. Welk schandaal is de aanleiding geweest voor het ontstaan van het accountantsberoep? =
Pincoffs-schandaal
8. Wie zijn geen belanghebbenden van een onderneming? = consumenten
9. Waarin is de Nederlandse jaarverslaggevingswetgeving opgenomen? = Titel 9 van Boek 2
Burgerlijk Wetboek
10. Welke partij(en) is/zijn in staat tot het toepassen van creative accounting? = Management
11. Wat houdt taking a bath-strategie in? = opnemen extra verliezen zodat het resultaat het
volgende jaar hoger is
H2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denisejonkheer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.51. You're not tied to anything after your purchase.