Een overzichtelijke weergave van de belangrijke aspecten van voeding. Onder andere macronutriënten, micronutriënten en de anatomie van het verteringsstelsel. INCLUSIEF tentamenvragen in de vorm van gegeven/stelling /juist-onjuist. SUCCES!
Schijft van 5 (gemiddelde behoefte) wat is er gemiddeld nodig onder de populatie 50% van de mensen heeft
hier genoeg aan en 50% niet
- nutriënt is een voedingsstof
- ADH = aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
- ADH is ontwikkeld om norm aan te kunnen geven
- gezondheidsraad: richtlijnen gezonde voeding 2006
Belangrijkste nutriënten (zie tabel powerpoint hc1)
- macronutriënten energie, bv. vetten, koolhydraten en eiwitten
- micronutriënten geen energie, bv. vitamines, mineralen, water en (spoorelementen)
Schijf van 5 regels (kwalitatieve richtlijnen)
Eet gevarieerd
Eet niet teveel en beweeg daarbij
Eet minder verzadigd vet (bevatten risico’s bij teveel inname) de v van
verkeerd
Onverzadigde vetten zijn gezond de o van oké
Eet veel groente fruit en brood
Eet veilig, zorg er voor dat je hygiënisch werkt en je dus niet ziek wordt
Ontwikkelingen nederland 2007-2010 = consumptie peiling, wat het voedingspatroon
weergeeft van een persoon tussen 2007-2010
- voeding heeft zich gunstig en ongunstig ontwikkeld afgelopen decennia
Daling van verzadigde en enkelvoudige transvetzuren en cholesterol in de voeding
Er is een lichte toename van visgebruik
Minder groente en fruit gegeten
Inname van natrium (keukenzout) te hoog en gebruik van alcoholische dranken (veroorzaakt
hypertensie te hoge bloeddruk
Wat is nu gezond eten? wat voor referentiekader hebben mensen?
In alle landen zijn de eetpatronen anders
Wat gezond is wordt eigenlijk bepaald door je leefomgeving, dus wij leven in Nederland. Want als je het
in nederland vraagt wat gezond is krijg je iets heel anders te horen dan in Amerika
Referentie kader van wat normaal is, verschilt dus per land
USA maakt gebruik van een piramide, wat onderaan staat is belangrijk, en steeds verder omhoog minder. Ze
illustreren op een bord de hoeveelheden van groente, vlees enz. Bij ieder land is het anders
,We eten in Nederland minder vet dan afgelopen jaren maar toch worden we dikker. Dit heeft te maken met te
weinig beweging. Vooral bij mannen. In het oosten en noord oosten van Nederland zijn meer mensen met
overgewicht (limburg, flevoland..)
Mogelijke verklaring verschil in leeftijd in het westen zit meer de randstad en bevat meer hoogopgeleiden. Dus
het voedingspatroon is in het oosten dan iets minder want die hebben minder te besteden. Hoge opgeleiden ook
beter idee van gezond eten.
BMI en overgewicht
Gewicht : meters in het kwadraat = BMI
BMI kan iets zeggen over iemand zijn gewicht, in elke leeftijdscategorie mannen en vrouwen zien we een te hoog
BMI. Hoe kan dat? We hebben niet alleen te maken met voeding maar ook energieverbruik (beweging). Een
product heeft een bepaalde voedingswaarde en die bestaat uit energie en micronutriënten.
Energie wordt uitgedrukt in KJ of Kcl er is constant vraag naar energie. Energie komt vrij bij verbranding van
voedsel. We maken er ATP van en die kunnen we gebruiken.
Energie verbruik
Rustmetabolisme (brr) = afhankelijk van gewicht, spiermassa etc.
Gemiddeld mannen: 1500-1800 kcl
Gemiddeld vrouwen: 1300-1500 kcl
Eten activeert stofwisseling:
Vetten 4%
Koolhydraten 6%
Eiwitten 25-30%
Kost 10% om dit te verbranden en daarbij komt nog beweging
Anatomie en fysiologie van het maag- en darmstelsel
Energiehuishouding = afhankelijk van energiebehoefte en energie-inname
Maag en darmstelsel (vertering en absorptie)
1. Mond
2. Slokdarm
3. Maag
4. Duo denum (twaalfvingerige darm)
5. Dunne darm
6. Dikke darm
Belangrijke organen die betrokken zijn bij vertering en absorptie lever en alvleesklier (pancreas)
Functies maag- en darmstelsel
1. Motoriek (peristaltiek) verplaatsen van de voedselbrij richting de endeldarm. Soms komt het voedsel
ook terug, anti-peristaltiek
2. Secretie (vocht toegevoegd aan voedselbrij) enzymen in mond, maag, duo denum. Er worden
verschillende sappen toegevoegd. Ong. 7 liter vocht wordt toegevoegd, dit wordt later weer door het
lichaam opgenomen (absorptie)
3. Digestie (vertering) inwerking van enzymen om nutriënten op te lossen in water
4. Absorptie (resorptie)
, - opname voedingsstoffen uit darm in het bloed
- actieve en passieve transporten
- sterkste absorptie in dunne darm het meeste vocht en nutriënten opgenomen
De mond
3 Speekselklieren voegen speeksel toe aan de voedsel
1. Glandula submandibularis (onderkaak speekselklier)
2. Glandula parotis (oor-speekselklier)
3. Glandula sublingualis (ondertong speekselklier)
Functies mond
- gebit dient voor afbijten en vermalen
- waterrijk speeksel en slijm vergemakkelijkt het transport
- koolhydraat- en vetsplitsende enzymen maken een begin van de vertering mogelijk
- per dag wordt ongeveer 1,5 liter speeksel geproduceerd
Slikken
1. Orale fase:
- verloopt willekeurig, zelf controle over
- de voedselbrij wordt door de tong steeds verder naar achter geduwd richting het gehemelte
2. Faryngeale fase:
- reflexmatig
- voedselbrij wordt verkleind en wordt steeds meer richting de slokdarm geduwd
- achter in de keel hebben we 4 openingen: de mond (voedsel terug eruit), de neusholte, de luchtpijp en
de slokdarm
- wanneer we willen slikken sluit het strottenklepje de luchtpijp en de huig sluit de neusholte waardoor
het eten in de slokdarm kan. Wanneer dit verkeerd gaat en er eten in je luchtpijp komt bv. moet je
hoesten.
3. Oesofageale fase:
- reflexmatig
- begint met verslapping van de bovenste slokdarmspier
- het voedsel wordt in kleine stukken in de slokdarm richting de maag geduwd (door peristaltische
bewegingen)
De maag
Het eten komt via de oesophagus (slokdarm) in de maag terecht. Heeft een inhoud van
1,5 liter. De inhoud kan groter worden door veel te eten (oprekken) tot wel 6 liter! Omvang
is 20-25 cm. Spieren rondom de maag zorgen voor het mixen van voedsel. Er treedt
weinig absorptie op (behalve water en alcohol)
3 delen: Fundus (luchtophoping boer laten), Corpus (functioneel gedeelte) & Antrum
(wordt voedselbrij verzameld)
De sluitspier (m. sphincter pylori) die zich bevind tussen het antrum en het duodenum
zorgt ervoor dat de voedselbrij in kleine beetjes wordt doorgegeven.
Functies van de maag
1. Opslag van grote hoeveelheden voedsel totdat deze de darmen in kan
2. Mixen van voedsel met maagsappen en het vormen van een zure homogene, zure pasta (chyme)
zure milieu zorgt voor uitschakeling bacteriën
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GuusjeVloet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.