Dit is een samenvatting van het vak Inleidingrecht.
Het boek is: Hoofdlijnen Nederlands recht, 14e druk.
Dit is een uitgebreide samenvatting van de hoofdstukken 1,2,4,5,8,9 en 11.
Dus als jij je tentamen wilt halen van Inleiding recht, dan gaat deze samenvatting je zeker helpen! Heb zelf mijn...
Samenvatting Inleiding recht
Boek: Hoofdlijnen Nederlands recht
Druk: 14e
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 ‘Terreinverkenning’............................................................................ 2
Hoofdstuk 2 ´Verbintenissenrecht – de overeenkomst...........................................6
Hoofdstuk 4 ´Verbintenissenrecht- de onrechtmatige en rechtmatige daad’.......12
Hoofdstuk 5 ‘Goederenrecht’............................................................................... 19
Hoofdstuk 8 ‘Burgerlijk procesrecht’....................................................................23
Hoofdstuk 9 ´Staatsrecht´.................................................................................... 26
Hoofdstuk 11 ´Strafrecht en strafprocesrecht´....................................................30
1
,Hoofdstuk 1 ‘Terreinverkenning’
Je hebt 4 functies van het recht
Normatieve functie: Zijn functies van het recht die niet veranderen,
zoals moord, diefstal, verkrachting etc...
Geschil oplossende functie: Wij kennen een rechterlijke organisatie (de
rechtelijke macht) die bij uitsluiting oordeelt of iemand moet worden
gestraft en zo ja, op welke wijze en met behulp van welke procedure
Additionele functie: Als partijen vergeten zijn op een bepaald punt
afspraken te maken, geeft het recht aan welke regelt geld. Als ze wel de
afspraken hebben gemaakt dan gaan die afspraken voor dan het recht.
Instrumentele functie: Het feit dat er regels zijn in het verkeer
bijvoorbeeld dat wij rechts rijden. Zijn ook rechten als je die aan mensen
zelf over laat dat het heel rommelig wordt.
Je hebt in Nederland verschillende soorten rechtsbronnen (4) (wordt hieronder
uitgewerkt)
1. De wet
2. Het verdrag
3. De jurisprudentie
4. De gewoonte
(1)Wetten met betrekking tot privaatrecht
Privaatrecht: Burger tot burger.
Personen- en familierecht, dat regelt zaken zoals geboorte, huwelijk,
geregistreerd partnerschap etc.
Vermogensrecht: Globaal vallen alle op geld waardeerbare handeling
tussen burger onderling waaraan juridische gevolgen verbonden zijn. Denk
aan kopen van fiat 500. Deze wetten staan in het burgerlijkwetboek
Ondernemingsrecht: alles regelt wat ondernemingen en bedrijven
betreft
Burgerlijk procesrecht: de regels die op het voeren van juridische
procedures op het terrein van het privaatrecht van toepassing zijn.
Publiekrecht: overheid tot burger (en andersom)
Wetten met betrekking tot strafrecht
Strafrecht: De overheid is instaat door middel van het openbaar ministerie
actief optreedt om sancties (boete, gevangenisstraf en dergelijke) te eisen bij
overtreding van de normen.
Monopolypositie: Alleen het OM kan tot vervolging van strafbare feiten
overgaan, zo luidt de hoofdregel.
2
,Wetten met betrekking tot het staatsrecht
Staatsrecht: regelt ruwweg gesproken de wijze waarop het Nederlandse
staatsbestel wordt vormgegeven en de invloed die de burgers daarop kunnen
uitoefenen. Op het terrein van het staatsrecht komen de Eerste, Tweede kamer,
De regering, verkiezingen en de totstandkoming van wetten aan orde.
Grondwet: Daarin staan de basisregels van ons staatsbestel (een
democratische rechtstaat) staan opgesomd
Wetten met betrekking tot het bestuursrecht
Algemene wet bestuursrecht: De AWB wordt ook wel genoemd als een
voorbeeld van ‘aanbouwwetgeving’: de wet wordt in delen (tranches)
ingevoerd en uitgewerkt
Bestuursrecht: heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid
heft om regulerend op te treden ten aanzien van de maatschappij
Wie zijn wetgever?
Wetgevers: Je hebt wetgevers op centraal en decentraal niveau. Want veel
regelgeving komt van andere organen en instanties
Nationale wetgever: wetgever op centraal niveau is met name de
nationale wetgever, die is samengesteld uit enerzijds de regering en
anderzijds de Staten-Generaal. De wetten van de nationale wetgever
vormen tezamen de hiervoor genoemde regelgeving uit Den Haag.
Decentrale wetgevers: treffen we onder meer aan op provinciaal en
gemeentelijk niveau. Door hen uitgevaardigde regels dragen echter niet de
naam ‘wet’, maar ‘verordening’. En op gemeentelijk niveau is de
gemeenteraad bevoegd voor de gemeente in kwestie regels te maken.
Andere instanties: Denk aan Sociaaleconomische Raad (SER), die op
grond van de wet op de bedrijfsorganisatie verordeningen tot stand kan
brengen.
Rangorde tussen wetgevende organen
Je hebt 3 regels
1. Hogere regels gaan boven lagere regels
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels
3. Jongere regels gaan boven oudere regels
3
, Wet in formele en materiele zin
Wet in formele zin: is een wet die tot stand is gekomen door regering en
staten- generaal gezamenlijk, de nationale wetgever dus. Ieder product van deze
wetgever wordt met uitsluiting van alle andere daden van wetgeving, een wet in
formele zin genoemd
Wet in materiele zin: is iedere regeling van een wetgever die geschreven is
voor een onbepaald aantal end is niet bij naam genoemde personen. Op
provinciaal en gemeentelijk niveau worden geen wetten in formele zin
uitgevaardigd.
(2)Verdrag: is een afspraak, overeenkomst, gesloten door twee of meer staten.
Een verdrag tussen twee landen heet een bilateraal verdrag; zijn er meer dan
twee staten bij een verdrag betrokken noemen we het een multilateraal verdrag.
(3) Jurisprudentie: betekend rechtspraak. De naam die aan een rechtelijke
beslissing gegeven wordt, hangt af van de rechter of het college die/ dat de
uitspraak doet. Vonnis: wordt als hoofdregel door de rechtbank gegeven. Arrest:
wordt gewezen door een gerechtshof en Hoge raad.
Je hebt verschillende interpretatie methodes (7)
1. De grammaticale interpretatiemethode: bij de uitleg van het woord
knoopt de rechter aan bij de betekenis die het heeft in het alledaagse
spraakgebruik
2. De wethistorische interpretatiemethode: de rechter beroept zich bij
dit hulpmiddel op een passage uit de parlementaire geschiedenis van de
betreffende wet.
3. De anticiperende interpretatiemethode: bij het formuleren van zijn
regel baseert de rechter zich in dit geval op toekomstig recht, dus op bijna
recht. Stel voor dat een recht over 3 dagen ingaat.
4. De rechtsvergelijkende interpretatiemethode: Als de rechter de
rechtsvergelijkende interpretatiemethode hanteert, verwijst hij bij de
beantwoording van de vraag hoe je een vaag woord of onduidelijke zin in
een (Nederlandse) wet moet lezen, naar een buitenlands rechtsstelsel
waarin de betreffende materie ook geregeld is.
5. De systematische interpretatiemethode: wetsartikelen staan nooit op
zichzelf. Zij maken onderdeel uit van een groter geheel, bijvoorbeeld van
een wet. Als de rechter de systematische interpretatiemethode toepast,
legt hij een woord of zinsnede uit een wettelijke bepaling uit aan de hand
van een regeling waarvan die bepaling onderdeel uitmaakt.
6. De teleologische interpretatiemethode: Een wet of wettelijke bepaling
wordt altijd met een bepaald doel uitgevaardigd. De wetgever wil met zo’n
daad van wetgeving iets bewerkstelligen. Nu doet die dan een beroep op
deze bedoeling, geeft hij dan invulling aan woorden in de tekst die niet
(geheel) duidelijk zijn.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmassamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.