Bewegen en presteren Humane biologie
College 1
Cardiovasculaire bijdrage= met je hart en je bloedvaten
Respiratoire bijdrage= longen
Tijdens inspanning worden koolhydraten en vetten gebruikt.
In rust verbruik je bijna alleen maar vetten 60%
Hoe intensiever inspanning, hoe hoger hartslag, hoe meer koolhydraten er worden gebruikt.
Komt doordat vetten langer nodig hebben om af te breken. Doet er langer over om energie te geven
Verschillende energiesystemen:
Aerobe productie van ATP is altijd met zuurstof. Koolhydraten en vetten worden afgebroken voor ATP
Anaerobe productie is zonder zuurstof
2 Anaerobe systemen:
Creatine fosfaat systeem= gebruikt geen koolhydraten of vetten, maar creatine fosfaat om ATP te
vormen
Melkzuursysteem: energie door middel van het afbreken van koolhydraten
Koolhydraten
Monosachariden (glucose): enkele suikers--> gebruiken we gelijk om energie uit te halen
Polysachariden (zetmeel, glycogeen): lange ketens van suikers--> moeten eerst afgebroken worden
Glycogeen is een opslag van energie. Glycogeen wordt opgeslagen in lever of spieren om later te
gebruiken voor verbranding. Glycogeen kan wel gelijk gebruikt worden als energie omdat het al op de
juiste plaats is
Koolhydraten heel belangrijk voor hersenen: hersenen gebruiken alleen maar koolhydraten
Vetten: heel erg geschikt voor langdurige middelmatige inspanning
Tri-glyceriden: worden afgebroken om energie uit te krijgen
Voordeel: Uit vetten krijgen we een stuk meer energie dan uit koolhydraten, ze vormen bescherming
voor cellen en er zitten vitamine in
Nadeel: het duurt het een stuk langer voordat vetten zijn afgebroken en ze kunnen alleen in de Aerobe
energiesysteem gebruikt worden
Eiwitten
Eiwit is een bouwstof: gebruik voor herstel van spieren (nieuwe spiercellen), maken enzymen zodat
nieuwe reacties plaats kunnen vinden, andere cellen worden constant vernieuwd
Een eiwit is opgebouwd uit aminozuren. Als eiwitten gebruikt worden, worden ze eerst afgebroken
Eiwitten in opslag noemen we: voorraat aminozuren
Bij gebruik eiwitten noemen we het: lichaamseiwitten
Heel veel eiwitten kunnen omgezet worden in gluconeogenese--> glucosevoorraad. Als dit ook vol zit
kunnen eiwitten omgezet worden in vetten--> makkelijk en onbeperkt opslaan
,Energie
Energie wordt gemeten in kCal. 1 kCal = 4,2 kJ
ATP
ATP= de opslagvorm van energie in ons lichaam
ATP= Adenosine-tri-fosfaat--> Adenosine met 3 fosfaat
Als we ATP gaan gebruiken wordt er 1 fosfaat (P) gebruikt. Als er 1 is afgebroken wordt het ADP
genoemd. Adenosine-di-fosfaat. Als het is afgebroken komt er energie vrij--> komt omdat er tussen de
verbinding energie zit
Het proces van het afbreken noemen we hydrolyse. Dit doen we tijdens inspanning
Proces van ADP weer naar ATP noemen we re-synthese of fosforylering. Het fosfaat (P) wordt terug
geplakt en we moeten eten om tussen die verbinding weer energie te krijgen. Dit is belangrijk omdat je
energie anders heel snel op is.
Daarom wordt ATP continu gerecycled.
- Hiervoor zijn brandstoffen nodig
- Met behulp van enzymen: proces kan sneller plaats vinden
- Via 3 energiesystemen: via hier wordt nieuwe ATP gevormd
ATP-ase= een enzym--> zorgt ervoor dat er een reactie plaats kan vinden
Enzymen
- Te herkennen aan de toevoeging –ase--> bv ATP-ase
- Hulpstof voor afbraak (ook wel katabolisme genoemd)
- Bij katabolisme van brandstoffen of ATP komt energie vrij
- Enzymen bepalen vaak de maximale snelheid van een proces. In rust gaat de afbraak langzaam, bij
intensief bewegen snel.
College 2
Energiesystemen: worden alle 3 altijd gebruikt om voldoende energie te geven. Het is niet zo dat eerst
het ene systeem wordt gebruikt en dan de ander. Het aerobe zuurstofsysteem is het primaire systeem.
Dit voorziet ons van de meeste energie.
De anaerobe systemen springen bij als:
- er om meer energie wordt gevraagd dan het aerobe systeem kan vinden
- als het aerobe systeem niet snel genoeg op gang komt
Energiesystemen hebben we nodig om ATP te "recyclen" van ADP weer naar ATP
Creatine fosfaat systeem
Creatine fosfaat systeem levert in de kortste tijd de meeste energie op.
- Creatine Fosfaat gebruikt voor de snelste ATP resynthese
- Slechts 1 reactie nodig, gereguleerd door creatinekinase (= een molecuul) CrP --> Cr + P + energie en
Energie + P + ADP --> ATP
- Werkt zonder zuurstof (anaeroob)
- In het sarcoplasma= vloeistof die om je spiervezels heen zitten
Het creatine fosfaat systeem gebruiken we vooral om direct op te starten omdat het altijd al klaar ligt.
Dit kan zon 10sec volgehouden worden met dit systeem en daarna gaat het reactie proces niet meer
, snel genoeg. Het vermogen is dus heel groot, alleen de capaciteit heel klein. Hersteltijd is heel klein.
Helft hersteld in 30sec. Daarna gaat het herstel wel langzamer. (Totaal ong 30min) doordat het
vermogen groot is wordt dit systeem gebruikt voor grote inspanning
Het glycolytisch/melkzuur systeem
- Glyco-lyse = afbraak van glucose of glycogeen
- Anaeroob systeem met als restproduct melkzuur-->lactaat--> daardoor verzuring--> uiteindelijk
stoppen door te lage pH-waarde in het bloed.
- Veel complexer, langduriger. 10 tot 12 reacties die plaats moeten vinden om ATP te vormen. Daardoor
minder krachtig. Per mol glucose (uit het bloed) 2 mol ATP
Per mol glycogeen (opgeslagen in de spier) 3 mol ATP-verschil komt doordat het bij glucose een ATP kost
om het om te zetten naar een andere stof.
- Langere inspanningen die het zuurstofsysteem overvragen. Redelijk hoog vermogen, redelijk kleine
capaciteit door verzuring.
Bij elke stap wordt er een enzym gebruikt.
Fosfofructokinase is een belangrijk enzym = speelt een belangrijke rol bij snelheid van de productie van
ATP--> minder ATP nodig? Enzym speelt dan minder grote rol waardoor snelheid van productie
omlaaggaat.
Bij onvoldoende aanvoer van zuurstof, wordt melkzuur gevormd.
Melkzuur bevat nog veel energie --> Afgebroken tijdens inspanning-->Lactaat en losse H+ (waterstof-ion)
--> later wordt er in rust uit Lactaat weer glucose gevormd.
In het bloed kan er gemeten worden hoeveel lactaat er in je bloed zit en hoe erg je dus verzuurd bent.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roosdhensen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.