Hoorcollege 2
M.G Faure, ‘Law and Economics: belang voor het privaatrecht’, WPNR 2011/6912.
Vanuit wetenschappelijke disciplines kijken naar de rechtswetenschap. De auteur gaat in op het
onderwerp ‘Law & Economics’ en het belang daarvan voor het privaatrecht.
- Ontwikkeling van de rechtseconomie in de VS en Europa
- Gevolgde methoden
- Nieuwe inzichten en invalshoeken die de rechtseconomie aan het privaatrecht heeft toegevoegd.
- Kritiekpunten op la wand economics
- Het belang van de rechtseconomie voor de Nederlandse rechtsorde.
De basisidee in de rechtseconomie = recht werkt een systeem van regels uit dat ertoe strekt de
maatschappelijke welvaart te verhogen.
Het recht wordt in de rechtseconomie bestudeerd als reactie op marktfalen (bijv. het mededelingsrecht
reageert op het probleem van martkmacht).
Rechtseconoom baseert analyse op het efficiëntie rapport.
Coase:
Coase-theorama een van de consequenties van het coase theorama is dat wat het bereiken van
efficiëntie betreft, rechtsregels geen invloed hebben aangezien partijen die oplossing via vrije
onderhandelingen kunnen bereiken. Daarmee werd de basis gelegd voor een belangrijke denkrichting in
de rechtseconomie, die vooral symbool was voor het denken van de Chicago School of Law and Economics,
namelijk dat de markt via onderhandelingen tussen goed geïnformeerde partijen in staat is om efficiënte
oplossingen te genereren.
Coase was de eerste die economische inzichten op rechtsregels toepaste op domeinen die niet tot het
economisch recht behoorden.
Calabresi:
Rechtseconomische inzichten toepassen op ongevallenrecht door onder meer stelling in te nemen dat
rechtsregels zouden moeten bijdragen tot een optimale reductie van de maatschappelijke ongevalkosten.
Methode efficiëntieconcept
De econoom zal rechtsregels toetsen aan de hand van het efficiëntieconcept. De econoom zal nagaan of
een bepaalde rechtsregel verwacht kan worden de maatschappelijke welvaart te verhogen of
maatschappelijke kosten te reduceren. De econoom zal een dergelijke analyse uitvoeren op basis van een
kosten/baten-analyse en gaat ervan uit dat de rechtsregels prikkels genereren voor bepaald gedrag. Dus
de rechtseconoom heeft een instrumentele visie op rechtsregels en ziet de economie ook als een
gedragswetenschap.
Overigens is de rechtseconomie zeker niet alleen op het efficiëntieconcept gebaseerd. De rechtseconoom
kan aangeven hoe het door de beleidsmakers nagestreefde doel aan zo laag mogelijke kosten kan worden
gerealiseerd. het concept dat dan wordt gebruikt is veeleer kosteneffectiviteit in plaats van efficiëntie. De
vraag wordt dan dus niet gesteld of het nagestreefde doel efficiënt is, maar hoe dat gestelde doel aan zo
laag mogelijke kosten kan worden bereikt.
, De empirische revolutie:
Waar de rechtseconomie in de jaren 60-70 in belangrijke mate bestond uit het ontwikkelen van modellen
op basis van theoretische veronderstellingen, wordt nu ook in toenemende mate aandacht gevraagd voor
een empirische toetsing van die uitgangspunten. De empirie wordt ook vaak gebruikt bij het toetsen van
de (kosten)effectiviteit van bepaalde maatregelen. Wanneer de wetgever verwacht dat bijvoorbeeld van
een beschermde maatregel een bepaald effect zal uitgaan, kan met (rechtseconomisch) empirisch
onderzoek ook worden nagegaan of de door de wetgever beoogde effecten in de praktijk ook worden
bereikt.
Slotsom:
Een van de redenen waarom de rechtseconomie wellicht in België en Nederland een van de
populairste ‘law and ...’ bewegingen is geworden, is vermoedelijk dat het enerzijds vrij
eeenvoudig is, ook voor niet- in economie of wiskunde geschoolde juristen, om de
rechtseconomische inzichten mee te nemen.
Het voordeel zowel voor de academisch geïnteresseerde als voor de beleidsmaker is dat de
rechtseconomie een toetsingskader biedt aan de hand waarvan rechtsregels kunnen worden
beoordeeld, meer bepaald door het gebruik van het efficiëntieconcept en kosten/baten-analyses.
Het toenemend belang van empirisch onderzoek heeft ook het voordeel dat daardoor effecten van
rechtsregels kunnen worden blootgelegd.
Het voordeel van de rechtseconomie is daarenboven dat geen vage bespiegelingen bijvoorbeeld
over wenselijk recht wordt geboden, maar zeer concrete analyses die aangeven wat de
economische effecten van bepaalde rechtsregels zijn.
E. van Dijk & M. Zeelenberg, ‘De (ir)rationaliteit van de beslisser’, in: W.L. Tiemeijer, C.A. Thomas &
H.M. Prast (red.), WRR-Verkenning 22: De menselijke beslisser 2009, i.h.b. par. 2.1.
Het rationele keuzemodel is vaak geen goede weergave van de manier waarop mensen hun keuzes
bepalen. Maar het menselijk keuzegedrag vertoont wel degelijk een bepaalde systematiek. Daarbij spelen
allerlei factoren een rol waarmee in het overheidsbeleid soms weinig rekening wordt gehouden, zoals
subtiele invloeden vanuit de omgeving. Dit zijn enkele bevindingen in De menselijke beslisser. Over de
psychologie van keuze en gedrag (WRR-Verkenningen nr. 22, 2009).
In de rationele keuzetheorie gelden de volgende aannames:
1. Het primaat van de eigen opbrengsten beslissingen worden voornamelijk genomen op basis
van de gevolgen van de keuze voor de eigen opbrengsten. Simpel gezegd: beslissers stellen zich de
vragen “wat kost het mij?” en “wat levert het mij op?”
2. Maximalisatie. Bij hun beslissingen streven mensen naar het maximale. Ze maken die keuze
waarvan het verwachte resultaat maximaal is. Mensen streven dus naar het beste resultaat.
3. Maximaal gebruik van informatie. Bij beslissingen maken mensen gebruik van allerlei informatie
die over de keuzeopties beschikbaar is. Mensen gebruiken dus alle aanwezige informatie
4. Perfect incalculeren van onzekerheid. Wanneer opbrengsten onzeker zijn, verdisconteren mensen
deze onzekerheid in hun beslissing. Een opbrengst met een kans van optreden van 100 procent
weegt dus ook tien keer zo zwaar mee als een opbrengst met een kans van 10 procent.
5. Rationeel verdisconteren van de toekomst. Bij de afweging tussen opbrengsten die op de korte
termijn en op de lange termijn optreden, verdisconteren mensen de onzekerheid die op de lange
termijn kan optreden. Mensen hebben bijvoorbeeld liever 100 euro nu dan 100 euro over een
maand; maar deze voorkeur is gebaseerd op een rationele afweging van de te verwachten
onzekerheid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller farah_1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.19. You're not tied to anything after your purchase.