Uitwerking werkgroepen Materieel Strafrecht Rechtsgeleerdheid jaar 2 Universiteit Leiden (2
9 views 0 purchase
Course
Materieel Strafrecht (22014012)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Ik heb het vak materieel strafrecht in een keer afgerond met een 8. Daarvoor heb ik deze uitwerking van de werkgroepen gebruikt in combinatie met de kleine samenvatting van de overige stof, de samenvatting van de voorgeschreven jurisprudentie en het overzicht van de arresten en de artikelen.
Week 1
Vier voorwaarden:
1. Er moet sprake zijn van een menselijke gedraging;
2. Deze gedraging moet vallen onder een wettelijke delictsomschrijving;
3. Deze gedraging moet wederrechtelijk zijn;
4. En aan de schuld van de dader te wijten.
Deze voorwaarden zijn verwerkt in 350 Sv. Dit artikel is het scharnierpunt tussen het processuele en
materiële strafrecht.
Het gehele strafproces is erop gericht antwoord te kunnen geven op de vragen uit 348 en 350 Sv.
Vier formele vragen
1. Geldigheid van de dagvaarding
o Inclusief tenlastelegging
2. Bevoegdheid (competentie) rechtbank
o Absolute en relatieve competentie
3. Ontvankelijkheid OM
o Bijv. ne bis in idem, schending van beginselen van behoorlijke procesorde
4. Redenen voor schoring
o Bijv. verdachte kan niet terecht staan (16 Sv) of tegelijkertijd een civiele procedure
Vier materiële vragen
a. Is het ten laste gelegde feit bewezen?
Zo niet: vrijspraak
b. Is het bewezen verklaarde strafbaar?
Zo niet: ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR)
c. Is de verdachte strafbaar?
Zo niet: ontslag van alle rechtsvervolging
d. Welke sanctie wordt opgelegd?
Tenlastelegging
- Maakt uit van de dagvaarding (261 Sv);
- Beschuldiging van de officier van justitie aan het adres van de verdachte;
- 261 lid 1 en 2 Sv, eisen:
o Opgave van het feit, met vermelding van tijd waarop, plaats waar en
omstandigheden waaronder het feit is begaan;
o Vermelding wettelijk voorschrift waarbij het feit is strafbaar gesteld.
Bij problemen onderweg:
- 349 Sv geeft beslissing op vragen 348 Sv.
- 352 Sv geeft beslissing op vragen 350 Sv.
Leerstukken:
- 1e vraag 350 Sv
o Causaliteit;
o Opzet;
o Deelneming;
o Daderschap;
- 2e vraag 350 Sv
, o Begin van uitvoering (poging);
- 3e vraag 350 Sv
o Strafuitsluitingsgronden.
Uitzonderingen:
- Wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving rechtvaardigingsgrond bij 1e vraag 350 Sv
- Culpa (bestanddeel) rechtvaardigingsgrond en schulduitsluitingsgrond bij 1 e vaag 350 Sv
Casus 1 Pinnen bij de parfumerie
Vraag 1
Verweren:
a. Verdachte is niet strafbaar aan de tenlastegelegde vernieling omdat hij dronken was en zich
daardoor in een situatie van ontoerekenbaarheid bevond.
o Ontoerekenbaarheid = strafuitsluitingsgrond (39 Sr);
o Ontoerekenbaarheid = schulduitsluitingsgrond;
o Schuld is geen bestanddeel bij vernieling (350 Sr);
o Is de verdachte strafbaar?
b. Verdachte mag niet worden vervolgd omdat de diefstal inmiddels is verjaard.
o Verjaring 70 Sr (Titel verval van recht tot strafvordering);
o Recht tot strafvordering = recht tot vervolging;
o OM heeft recht tot vervolging;
o Is de officier van justitie ontvankelijk?
, c. Verdachte is niet schuldig aan de tenlastegelegde diefstal met braak omdat hij niets uit de
etalage heeft weggenomen. Hij heeft slechts tegen de etalageruit geslagen uit frustratie.
o Ontkennen van de beschuldiging van het OM;
o Is het ten laste gelegde feit bewezen?
d. Verdachte kan geen detentie ondergaan, omdat hij op dit moment deelneemt aan een
project Begeleid wonen. Als verdachte een vrijheidsstraf zou krijgen, zou hij uit dit traject
worden gezet met alle negatieve gevolgen van dien.
o Welke sanctie wordt opgelegd?
e. Verdachte mag niet worden vervolgd omdat de eigenaresse van de parfumerie geen klacht
tegen hem heeft ingediend.
o Klacht = bijzondere vorm van aangifte; daarin moet verzoek tot vervolging
uitdrukkelijk zijn vermeld (of duidelijk moet zijn dat klager bedoeling had dat
vervolging zo worden ingesteld);
o Verplicht bij bepaalde delicten (64 Sr en 164 Sv);
o Is de officier van justitie ontvankelijk?
f. Deze zaak had bij de politierechter moeten worden aangebracht, aangezien de strafeis van
de officier van justitie minder dan een jaar gevangenisstraf bedraagt.
o Is de rechter bevoegd?
g. Indien de rechtbank vrijspreekt van het primair tenlastegelegde en tot een
bewezenverklaring voor het subsidiair tenlastegelegde komt, moet een omslag van alle
rechtsvervolging volgen om het subsidiair tenlastegelegde geen strafbaar feit inhoudt.
o Vernieling = geen strafbaar feit
i. In de tenlastelegging ontbreekt wederrechtelijkheid; staat wel in 350 Sr;
ii. Maakt tenlastelegging niet ongeldig;
o Is het bewezen verklaarde strafbaar?
Vraag 2
Uitspraken:
a. OVAR (3e vraag 350 Sv jo. 352 lid 2 Sv);
b. Niet-ontvankelijkheid officier van justitie (3 e vraag 348 Sv jo. 349 lid 1 Sv);
c. Vrijspraak (1e vraag 350 Sv jo. 352 lid 1 Sv);
d. Geen gevangenisstraf, maar eventueel andere straf (4 e vraag 350 Sv jo. 351 Sv of rechterlijk
pardon (9a Sr));
e. Niet-ontvankelijkheid officier van justitie (3 e vraag 348 Sv jo. 349 lid 1 Sv);
f. Onbevoegdheid rechtbank (2e vraag 348 Sv jo. 349 lid 1 Sv);
g. OVAR (2e vraag 350 Sv jo. 352 lid 1 Sv).
Week 2
Casus 1 Gratis internet
Vraag 1a
310 Sr: Hij die een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
RuneScape
- 3.3.2-3.3.3: inbedding
o 310 Sr: beschikkingsmacht;
Ook bij niet-stoffelijke objecten;
o Argumenten in oude rechtspraak:
Zelfstandig bestaan, vertegenwoordigd waarde (verkrijging door kosten en
moeite, te eigen bate of tegen vergoeding over te dragen)
(Elektriciteitsarrest);
, Functie in het maatschappelijk verkeer;
Verliezen van de beschikkingsmacht (denk aan pincode).
- 3.5: vaststelling Hof
o Aangever heeft masker en amulet door inspanning en tijdsinvestering verworven,
had voor hem reële waarde, was begerenswaardig;
o Door in te loggen had aangever feitelijke en exclusieve heerschappij over masker en
amulet;
o Verdachte heeft ze uit beschikkingsmacht gehaald;
o Aangever heeft ongestoorde genot verloren;
o (Gedragingen vonden buiten de spelcontext plaats);
- 3.6.1: beoordeling
o HR legt nadruk op:
Objecten vertegenwoordigen reële waarde, die hen kan worden afgenomen;
In loop van het spel ontstane waarden, door tijdsinvestering en inspanning
verworven/te verwerven;
Binnen het spel had aangever feitelijke en exclusieve heerschappij over de
objecten.
Op zichzelf ligt het voor de hand om de bandbreedte als goed te beschouwen. Maar de exclusieve
beschikkingsmacht is door Ria en Theo niet verloren. Zij hadden zelf namelijk gewoon nog
beschikking over de bandbreedte.
Kortom, ik denk dat er geen sprake is van een goed in de zin van 310 Sr.
Vraag 1b
Hier is de exclusieve beschikkingsmacht wel overgegaan op de onderburen van Ria en Theo, omdat
zij hier een deel van de maand geen beschikking meer over hebben.
De bandbreedte is hier dus wel een goed in de zin van 310 Sr.
Voor het bewezen verklaren van diefstal zal moeten worden vastgesteld dat de verbinding is
weggevallen ten gevolge van het handelen van Frits en Geertsen en dus niet ten gevolge van het
skypen van Ria en Theo.
Vraag 2
Onbehoorlijk gedrag
- Met schoenen op de bank en schelden;
- De vraag is of het lex certa-beginsel hier geschonden is en of de bepaling dus te onduidelijk
is;
- Leijten verteld ons in zijn conclusie dat hier sprake is van een grensgeval:
o Voorkomen te gedetailleerde delictsomschrijvingen;
- Hoge Raad 6.3:
o Anders dan het middel stelt is deze bepaling, ook voor wat betreft het verbod zich op
de stations en in de treinen – op andere wijze dan in het voorafgaande gesteld –
onbehoorlijk te gedragen, niet onverenigbaar met de in het middel bedoelde
bepalingen.
o Daarbij is van belang dat even bedoelde norm in zoverre is geconcretiseerd dat het
gaat om gedrag op de stations en in de treinen;
o En dat het voorts betreft een norm die, in de bewoordingen van het Europese Hof
voor de rechten van de mens in zijn arrest van 26 april 1979, NJ 1980, 146 is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Julietmaaike. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.09. You're not tied to anything after your purchase.