Klinische Psychologie: Theorieën En Psychopathologie Tentamen Deel 1 (PB0104212234)
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
tessacommeren
Reviews received
Content preview
Klinische psychologie, theorieën en psychopathologie – Zelftoetsen
1. Welke van de onderstaande ‘regels’ is een voorbeeld van een ‘restregel’ (Scheff, 1966)?
Als je met een onbekende praat, moet je niet heel dicht bij die persoon gaan staan. Restregel = gedrag dat gevoelens
van ongemak oproept, zoals gedrag waarmee impliciete sociale verwachtingen ofwel 'restregels' worden geschonden.
2. Op basis van het statistisch model zijn uitspraken mogelijk over het onderscheid tussen ‘normaal’ en ‘abnormaal’
gedrag. Een bezwaar van het statistisch model is echter dat het niet specificeert hoe ongewoon het gedrag moet zijn
om het ‘abnormaal’ te kunnen noemen.
3. Volgens aanhangers van het medisch model zijn psychische stoornissen het beste te verhelpen door de
onderliggende mechanismen met therapie te bestrijden. JUIST
Aanhangers van het medisch model zijn van mening dat de oorzaak van psychische stoornissen uitsluitend ligt bij
(somatogene) lichamelijke afwijkingen (zoals een neurologisch defect). ONJUIST (ook bij psychogene afwijkingen)
4. Szasz bekritiseerde het medisch model en met name de opvatting van ‘geestesziekte’ binnen dit model. Welk
criterium moet naar zijn mening worden gebruikt bij het bepalen van de grens tussen ‘geestelijke gezondheid’ en
‘geestesziekte’? De aanwezigheid van aantoonbare medische afwijkingen in termen van aantoonbare neurologische,
fysiologische en biochemische afwijkingen. (is de persoon te genezen?)
5. Aanhangers van het leer- of onderwijsmodel noemen een aantal argumenten waarom zij dit model prefereren
boven het medisch model. Welk argument wordt door hen daarbij aangevoerd?
Het model doet meer recht aan de persoonlijke verantwoordelijkheid van mensen met psychische problemen
Het model beschrijft beter wat er feitelijk gebeurt bij psychologische hulpverlening.
De kans op stigmatisering is geringer bij het leer- of onderwijsmodel
6. Welke term gebruiken aanhangers (Szasz) van het leer- of onderwijsmodel om de problematiek aan te duiden van
mensen die ‘aanspreekbaar’ zijn voor hun eigen doen en laten? Levensproblemen ofwel problems of living
7. Een man heeft last van ernstige depressies met psychotische symptomen: hij voelt zich erg somber, hoort en ziet
dingen die er niet zijn, en is daar erg van in de war. Er is geen aantoonbare somatische oorzaak voor zijn problemen.
Vanuit welk model zal dit als een stoornis beschouwd worden?
Vanuit het statistisch model, het medisch model (het kan namelijk ook psychogeen zijn) en het leer- of
onderwijsmodel
8. Tweelingstudies naar angststoornissen leveren sterke aanwijzingen op dat bij deze stoornissen sprake is van
genetische factoren die predisponeren tot een algemene neurotische aanleg.
9. Een zogenoemd pseudodepressief syndroom, waarbij de patiënt initiatiefverlies en affectieve vervlakking vertoont
en zich terugtrekt uit sociale situaties, ontwikkelt zich door laesies in de frontaalkwab (dorsolaterale
mediofrontaalkwab).
10. Een groot voordeel van nieuwe beeldvormende technieken, zoals fMRI, is dat met deze technieken in vivo
rechtstreeks hersenprocessen worden gemeten op een weinig belastende manier. De fMRI is gebaseerd op de
aanname dat een toegenomen bloedtoevoer naar hersengebieden duidt op een verhoogde neuronale activiteit.
fMRI meet dus verschillen in bloedtoevoer.
11. Bij de communicatie tussen neuronen is sprake van een complex samenspel van neurotransmitters die van het
presynaptisch neuron naar het postsynaptisch neuron bewegen. Hierbij zijn vijf factoren van invloed op de manier
waarop die communicatie verloopt. Een daarvan is het fenomeen waarbij een inactieve stof zich hecht aan de
receptoren van het postsynaptisch neuron, zodat de neurotransmitter het neuron niet kan activeren. In dat geval
spreken we van blocking agents.
12. Welke stoornis lijkt gerelateerd te zijn aan een overactivatie van de hersenstam en het limbisch systeem?
Paniekstoornis. Een onderactiviteit kan ervoor zorgen dat iemand minder gevoelig is voor angst.
13. Welk van onderstaande symptomen duidt op externaliserende problematiek? Antisociaal gedrag
14. De resultaten van Pavlovs conditioneringsonderzoek naar de speekselafscheiding bij honden gaven experimentele
steun aan de empiristische opvatting dat leren te herleiden is tot de vorming van nieuwe associaties.
15. Uitdoving na een procedure van klassieke conditionering houdt in dat de VR geleidelijk verdwijnt als de VP
herhaaldelijk niet meer wordt gevolgd door de OP.
Uitdoving na een procedure van klassieke conditionering houdt in dat de speekselreactie van de hond geleidelijk
verdwijnt als de zoemer herhaaldelijk niet meer wordt gevolgd door het toedienen van voedsel aan de hond.
16. In de tweefactorentheorie van Mowrer wordt vermijdingsgedrag opgevat als het ontsnappen aan geconditioneerde
angstreacties.
17. Binnen de leertheoretische benadering wordt van 'spontaan herstel' gesproken wanneer de voorwaardelijke
reactie weer optreedt nadat zij eerst volledig uitgedoofd was. De terugkeer van uitgedoofde reacties bewijst ook dat
de VP-OP-associatie nog in het geheugen aanwezig moet zijn en dus niet afneemt tijdens de extinctie.
18. Wat toonde Thorndike aan met zijn experimenten naar instrumentele conditionering bij katten? Gedrag dat tot een
aangename uitkomst leidt, zal in frequentie toenemen (wet van effect).
19. Tandartsen laten kleine kinderen vaak eerst een paar keer meekomen met hun ouders, en eventueel even in de
tandartsstoel zitten, zonder dat zij hen echt behandelen, om te voorkomen dat zij angst voor de tandarts ontwikkelen.
, Van welk leerprincipe maken zij hier gebruik? Latente inhibitie is een mentaal proces waarin een individu geen
associaties of betekenissen creëert met een gepresenteerde stimulus tot een latere periode.
20. Het werk van Beck staat aan de basis van de cognitieve benadering van psychopathologie. Welke van onderstaande
uitspraken over Beck's opvattingen zijn juist?
Beck formuleerde hypothesen over specifieke cognitieve karakteristieken bij verschillende vormen van
psychopathologie.
Beck beschreef zijn theorie in termen van schema's, wat een goede aansluiting bood bij de academische cognitieve
psychologie.
Beck formuleerde zijn theorie onder andere op basis van klinische observaties en analyse van de inhoud van dromen.
21. Uit cognitief-psychologisch onderzoek naar 'bias'-effecten bij psychiatrische patiënten komt naar voren dat de
geheugenbias vooral kenmerkend is voor patiënten met een depressieve stoornis.
22. Welke van de onderstaande beweringen over Ellis, een van de grondleggers van de cognitieve therapie, is juist?
Volgens Ellis vormen enkele universele irrationele ideeën de grondslag van alle soorten van neurotische problematiek.
23. Welke van de volgende beweringen over 'schema's' zijn juist?
Schema's sturen de waarneming, In schema's is zowel talige als niet-talige kennis gerepresenteerd, Alleen geactiveerde
schema's kunnen de informatieverwerking beïnvloeden.
24. Een collega krijgt een artikel van een collega onder ogen. Tot zijn grote schrik blijken de onderzoeksresultaten
volledig in strijd te zijn met de theorie die hij zelf al jaren empirisch tracht te onderbouwen. Koortsachtig zoekt hij naar
verklaringen voor de merkwaardige bevindingen. Hij komt voorlopig tot de conclusie dat deze resultaten niet kunnen
kloppen, dat het onderzoek slecht uitgevoerd moet zijn en dat zijn eigen theorie geldig blijft. Welke cognitief-
psychologische term kent u voor dergelijke processen, waarbij nieuwe informatie zodanig wordt vervormd dat iemand
zijn bestaande theorie (of schema) kan handhaven? Assimilatie. De nieuwe informatie wordt vervormd, zodat ze
alsnog in het bestaande schema past.
25. De neiging van mensen om zich bij het nemen van beslissingen telkens weer te baseren op argumenten,
voorbeelden of ervaringen die al in hun bewustzijn aanwezig zijn, noemen we ook wel de beschikbaarheidsheuristiek.
26. De beschrijving van het innerlijk van de mens in termen van de psychische instanties ID, Ego en Superego wordt in
de psychoanalyse aangeduid als het structurele model (van de persoonlijkheid).
27. Een verschil tussen de egopsychologie en de klassieke psychoanalyse van Freud is dat egopsychologen meer nadruk
leggen op het vermogen om driften en geweten op elkaar af te stemmen.
28. Welke factoren of processen spelen een centrale rol in objectrelatietheorieën? Individuatie en separatie.
29. Het onderscheid tussen patiënten met een psychische stoornis, mensen met neurotische trekjes en 'normale'
mensen is volgens de klassieke psychoanalyse slechts gradueel.
30. Een patiënte heeft in het verleden heimelijke gevoelens van haat gevoeld jegens haar vader, en lijkt die vervolgens
in de therapie opnieuw te beleven in haar relatie met de therapeut. In dit geval spreken we van negatieve overdracht.
31. In het systeem van Kernberg worden drie criteria gehanteerd om persoonlijkheidsorganisaties te onderscheiden:
identiteit, afweer en realiteitstoetsing. Van welk type persoonlijkheidsorganisaties spreekt Kernberg wanneer de
afweer primitief is en de realiteitstoetsing intact? borderline persoonlijkheidsorganisatie
32. Een kenmerk van humanistische theorieën in de klinische psychologie is dat zij veronderstellen dat men de mens
als geheel moet bestuderen om hem te kunnen begrijpen.
33. Iemand zegt: 'Wat heb ik van dat concert genoten!' Welke van de volgende reacties op deze uitlating getuigt het
meest van een humanistische benadering van de medemens? Wat heerlijk voor je dat het zo'n mooi concert was.
34. Een punt van kritiek vanuit de psychoanalyse op de theorie en therapie van Rogers is dat de waarde van
zelfrapportage door de cliënt beperkt is omdat onbewuste drijfveren veel belangrijker zijn.
35. In termen van de behoefte hiërarchie van Maslow wordt het gedrag van patiënten met neurotisch, dwangmatig
gedrag verklaard als het gevolg van een bovenmatige behoefte aan veiligheid.
36. In emotiegerichte therapie is het van belang om de cliënt bewust te laten worden van zijn emotionele belevingen.
Een van de technieken om de cliënt hierbij te helpen is door hem te vragen stil te staan bij de meest saillante
momenten van een recente belangrijke gebeurtenis, en de daarbij opkomende belevingen op zich in te laten werken.
Hoe heet deze techniek? evocatieve ontvouwing
37. Welk vermogen van de cliënt is een grote bron van informatie voor therapeuten die de humanistische
benaderingen aanhangen? Zelfreflectie
38. Een aanhanger van de communicatietheoretische benadering zal een relatie van ongezonde gelijkwaardigheid
tussen ouder en kind classificeren als een complementaire interactie. Kan leiden tot verstarring.
39. De term 'positieve feedbackprocessen' wordt in de algemene systeemtheorie gebruikt om processen aan te duiden
die verandering van het bestaande gezinsevenwicht bevorderen.
40. Wat wordt binnen de communicatietheorie bedoeld met 'interpunctieproblematiek'? verschillen van mening
tussen mensen over oorzaak en gevolg in een reeks gedragingen. Hoe wordt een boodschap opgevat.
41. Karakteristiek voor pathologische symmetrische relaties dat er sprake kan zijn van een escalerende machtsstrijd.
42. Kenmerkend voor een 'los-zand'-gezin is dat de grenzen tussen de subsystemen in het gezin zeer rigide (star) zijn,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessacommeren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.