100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting hoofdstuk 2 scheikunde 4vwo $5.44   Add to cart

Summary

Samenvatting hoofdstuk 2 scheikunde 4vwo

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting hoofdstuk 2 scheikunde 4vwo

Preview 1 out of 2  pages

  • June 1, 2022
  • 2
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Scheikunde samenvatting leerjaar 4 hoofdstuk 2
Volgens het atoommodel van Rutherford bevat de atoomkern protonen en neutronen. De
elektronen bevinden zich in een wolk om de kern heen. Protonen zijn positief geladen,
neutronen neutraal, waardoor de atoomkern positief is. Elektronen zijn negatief geladen. Een
atoom is elektrisch neutraal, dus het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen. De
elektrische lading van een proton en elektron kun je aangeven in Coulomb. Maar meestal
gebruik je de eenheid de elementaire ladingseenheid of elementair ladingskwantum e. Een
proton heeft dan dus lading +1 e en een elektron – 1 e. In het atoommodel van Bohr worden
de elektronen verdeelde over verschillende elektronenschillen. In een schil dichter bij de kern
zitten minder elektronen dan verder van de kern af. De verdeling van de elektronen over de
schillen heeft de elektronenconfiguratie. Iedereen atoom heeft een atoomnummer. Alle
atomen van dezelfde atoomsoort hebben hetzelfde atoomnummer. Het atoomnummer geeft
het aantal protonen in de kern weer. Elk atoom heeft een massagetal. Atomen van deze
atoomsoort kunnen verschillende massagetallen hebben. Het massagetal is gelijk aan de
som van het aantal protonen en neutronen. Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal
protonen, maar een verschillend aan neutronen. Atoomsoorten in dezelfde groep hebben
chemische eigenschappen die op elkaar lijken. Een verticale kolom in het periodiek systeem
heeft een groep en een horizontale kolom een periode. Groep 1 heet de alkalimetalen, groep
2 de aardalkalimetalen, groep 17 de halogenen en groep 18 de edelgassen.

Een ion ontstaat doordat een atoom één of meer elektronen opneemt of afstaat. Een positief
ion is een atoom dat elektronen heeft afgestaan. Een negatief ion is een atoom dat
elektronen heeft opgenomen. De elektrovalentie geeft aan hoeveel elektronen een atoom
kan opnemen of afstaan. De elektrovalentie is dus de lading van het atoom en die is positief
of negatief, dat ligt aan het atoom. Metaalatomen hebben positieve elektrovalenties. Atomen
van niet- metalen hebben vrijwel altijd negatieve elektrovalenties. De elektronen in de
buitenste schil zijn de valentie- elektronen, ze bepalen de chemische eigenschappen van het
atoom. De valentie- elektronen zijn van het groep altijd hetzelfde, daarom hebben lijken ze in
chemische eigenschappen op elkaar. De elektrovalentie van een groep is ook hetzelfde. Er
is dus een verband tussen de elektrovalentie van een atoomsoort en de groep van het
periodiek waarin deze staat. Edelgassen reageren nauwelijks met andere stoffen, dat
betekent dat ze dus heel stabiel zijn. Volgens de octetregel streven atomen daarom door het
opnemen, afstaan of delen van elektronen in de buitenste schil naar een achtomringing, een
octet. Dat zijn acht elektronen. Dit heet ook wel edelgasconfiguratie.

De atoommassa druk je uit in de atomaire massa- eenheid (u). Het symbool van de relatieve
atoommassa is Ar, de eenheid van de atomaire massa-eenheid (u). De standaard voor de
relatieve atoommassa is één twaalfde van een koolstofatoom met zes protonen en zes
neutronen in de kern. Dit is dus 1 u en vanuit hier worden de andere relatieve atoommassa’s
bepaalt. De massa van een proton is gelijk aan de massa van een neutron en is 1,01 u. De
massa van een elektron is verwaarloosbaar. Hierdoor is de ionmassa gelijk aan de
atoommassa. Als van een atoom meerdere isotopen in de natuur voorkomen, spreek je van
de gemiddelde atoommassa van dit atoom. De gemiddelde atoommassa wordt bepaald uit
de atoommassa’s van de isotopen en hun voorkomen in de natuur. De gemiddelde
atoommassa bereken je door de atoommassa van het isotoop keer het percentage waarin
het voorkomt in de natuur. Dit doe je van alle isotopen en tel je op. De uitkomst deel je door
de aantal massa die je hebt van de atomen, zoals 100 mg. De molecuulmassa (Mr) is gelijk
aan de som van de (gemiddelde) atoommassa’s van alle atomen die in het molecuul
voorkomen. Meetwaarden zijn getallen die ontstaan zijn door meting, ze hebben een

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tamara10. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.44
  • (0)
  Add to cart