Ik heb van alle arresten van het vak Insolventierecht & Zekerheid de rechtsregels kort uitgewerkt. De arresten die geel zijn gemarkeerd ben ik tegengekomen in de oefententamens en lijken mij dus in ieder geval erg belangrijk!
Insolventierecht – Arresten (korte rechtsregels)
ABN AMRO/Berzona: de eis van een steunvordering wordt gesteld omdat het faillissement als
doel heeft om het vermogen van de schuldenaar te verdelen onder zijn gezamenlijke
schuldeisers.
Hoeksma/RM Trade: de curator mag op grond van artikel 10 Fw in verzet gaan tegen de
faillietverklaring als hij dat doet op grond van de stelling dat de boedel (nagenoeg) geen baten
bevat en baten ook niet te verkrijgen of verwachten zijn. Het verzet wordt gegrond verklaart als
de boedel die (nagenoeg) geen activa omvat en er geen aanleiding bestaat voor de verwachting
dat in faillissement activa worden gegenereerd. In dat geval heeft (het bestuur van) de
rechtspersoon de bevoegdheid aangifte tot faillietverklaring te doen misbruikt. Het bestuur moet
dan de weg van artikel 2:19 BW volgen.
FNV/Smallsteps: de bescherming van werknemers bij overgang van onderneming geldt ook bij
de pre-pack. De reden hiervoor isdat de pre-pack is gericht op voortzetting van de onderneming.
o Het HvJEU geeft ook een omschrijving van wat de pre-pack inhoudt.
Aerts/Stichting Waaldijk: er kan sprake zijn van onrechtmatig misbruik van identiteitsverschil als
iemand een goed waarvan hij alle voordelen geniet met gebruikmaking van dat identiteitsverschil
buiten zijn vermogen brengt, met het enkele oogmerk dat schuldeisers zich niet op dat goed
kunnen verhalen.
Ontvanger/De Ranitz: de rangorde voor faillissementsvorderingen geldt ook voor
boedelvorderingen als er niet genoeg is om de boedelschulden te voldoen.
Mulder/CLBN: de pandhouder ontleent aan zijn recht van separatisme (artikel 57 Fw) niet de
bevoegdheid om aanspraak te maken op afdracht van hetgeen door de curator reeds is geïnd.
Koot/Beheer Tideman: de drie typen boedelvorderingen worden genoemd. In casu was de
verplichting om schade aan het gehuurde te herstellen bij het einde van de huurovereenkomst
geen boedelvordering. Dit is een verbintenis die op de failliet rust en dus geen verplichting die op
de curator in zijn hoedanigheid rust. Dit neemt niet weg dat de ontruimingsverplichting van afval
na het einde van de huurovereenkomst wel een boedelvordering kan zijn, omdat dat een
verplichting is die rust op de curator in zijn hoedanigheid.
Ridderkerkse Taxicentrale: op de curator rust in zijn hoedanigheid een verplichting tot naleving
van milieuwetgeving. Als hij deze verplichting niet naleeft, kan aan hem in zijn hoedanigheid een
bestuursrechtelijke last worden opgelegd. De schulden die hieruit voortvloeien zijn dan ook
boedelschulden.
Ontvanger/Hamm: onverschuldigde betaling voor faillissement = een concurrente
faillissementsvordering. Onverschuldigde betaling na faillissement = een superpreferente
boedelvordering indien er 1) geen rechtsverhouding is die aanleiding tot de betaling gaf en 2)
betaling het gevolg is van een onmiskenbare vergissing.
Komdeur/NN: een vordering uit onverschuldigde betaling na faillissement die is ontstaan omdat
de rechtsgrond met terugwerkende kracht aan de betaling is ontvangen = een concurrente
boedelvordering.
Rabobank/Verdonk: als de curator onrechtmatig vorderingen int, dan heeft de pandhouder voor
de kosten ten gevolge van deze OD van de curator een boedelvordering zonder superpreferent
karakter. De curator heeft een hoog preferente boedelvordering voor zijn salaris.
Een verzamelpandakte houdt in dat de bank een pandrecht krijgt op voor faillissement ontstane
vorderingen van de pandgever op haar debiteuren. De bank vertegenwoordigt als
gevolmachtigde alle pandgevers en registreert één enkele pandakte namens alle volmachtgevers.
o ING/Dix: dit mag!
Het overwaarde-arrangement houdt in dat het surplus in de executieopbrengst van de ene bank
ten goede kan komen aan de andere bank doordat banken zich over en weer borg stellen voor
alles wat de bank te vorderen heeft van zijn schuldenaar, maar wel maximaal tot het surplus.
Hiermee wordt een streep gezet door artikel 3:235 lid 1 en 3:270 lid 2 BW.
, o Een borgstelling als onderdeel van een overwaarde-arrangement houdt in dat P zich borg
stelt voor de vordering van B op M, waarbij de borgstelling is gemaximeerd op de hoogte
van het zekerheidssurplus. Als M de vordering aan B niet zelf betaalt, dan kan B P
aanspreken onder de overeenkomst van borgtocht. Als P onder de borg betaalt, dan
krijgt zij een regresvordering op M op grond van artikel 7:866 jo 6:10 BW. P kan de
regresvordering onder de werking van haar zekerheden brengen. Als de regresvordering
van P ontstaat na faillissement, dan moet M meetekenen bij de overeenkomst
DLL/Van Logtenstijn: deze borgtochtovereenkomst kan worden gesloten zonder
medeweten van de schuldenaar. De schuldenaar moet echter wel meetekenen
als de regresvordering ontstaat na faillissement. (Dus als de regresvordering van
P ontstaan na faillissement, dan moet M meetekenen bij de
borgtochtovereenkomst). -> Ingwersen/ING: dit moet worden aangemerkt als
een onverplichte rechtshandeling. De regresvordering vloeit dan voort uit een
reeds voor de faillietverklaring bestaande rechtsverhouding, en zou wellicht
kunnen worden aangetast door de pauliana.
Blaauboer/Berlips: persoonlijke verplichtingen van de verkoper op een goed gaan niet over op
degene die dat goed verkrijgt. De verkoper blijft verplicht om deze persoonlijke verbintenissen te
voldoen.
Fair Mondial: je kan geen vordering tot nakoming indienen. De omvang van de vordering moet
immers worden teruggebracht tot de door toerekenbare tekortkoming geleden schade (artikel
6:95 BW: dat is vermogensschade en ander nadeel). Ook werd in dit arrest geoordeeld dat de
curator een algemene ontbindingsbevoegdheid heeft, maar dat is dus niet zo.
Nebula: de curator hoeft de economische eigendomsovereenkomst niet te dulden. Hij mag actief
wanpresteren door ontruiming van het gehuurde te vorderen.
ABN AMRO/Berzona: de curator mag passief wanpresteren (= niet betalen/niet leveren), maar
faillissement brengt niet met zich mee dat de curator ook actief mag wanpresteren, zoals door
overgaan tot ontruiming of opeising van het gehuurde als de huurovereenkomst nog loopt.
Credit Suisse/Jongepier: de curator kan niet worden gedwongen om een overeenkomst na te
komen. Het faillissement geeft de curator echter ook niet de bevoegdheid tot actief
wanpresteren, zoals door intrekking van een verleende licentie of opeising van een verhuurde
zaak.
Kin/Emmerig: het afspreken van een afwijkende wijze voor het voldoen van een vordering moet
worden aangemerkt als een onverplichte rechtshandeling, ook al wordt de opeisbare schuld
hiermee voldaan.
Van Leuveren/ING: het geven van een volmacht die alleen ertoe strekt om de verpanding tot
stand te brengen moet worden beschouwd als de uitvoering van de in de verzamelpandakte
neergelegde verplichting tot verpanding en is dus geen onverplichte rechtshandeling, maar een
verplichte rechtshandeling.
Van Dooren/ABN AMRO II: als een kredietverstrekker haar verstrekte krediet verhoogt en extra
zekerheidsrechten bedingt, dan worden resterende schuldeisers benadeeld, omdat de
kredietverstrekker hiermee een preferente positie heeft. Een verschuiving in de verhaalspositie
door een zekerheidsstelling is dus in beginsel benadelend voor de gezamenlijke crediteuren.
Van Dooren/ABN AMRO III: voor wetenschap van benadeling is vereist dat het faillissement en
een tekort daarin met redelijke mate van waarschijnlijkheid waren te voorzien.
Bakker/Katko: een kans op benadeling is niet voldoende voor het slagen van een beroep op de
pauliana.
Diepstraten/Gilhuis: voor de benadeling van schuldeisers moet een hypothetische vergelijking
worden gemaakt tussen de situatie met en zonder rechtshandeling.
Van Gispen/IFN: voor overleg in de zin van artikel 47 Fw moet sprake zijn van samenspanning.
Dit houdt in dat niet alleen bij de schuldeiser, maar ook bij de schuldenaar het oogmerk moet
hebben bestaan om de schuldeiser boven andere schuldeisers te begunstigen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller missjacki023. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.42. You're not tied to anything after your purchase.
