1 Inleiding
Taal is alomtegenwoordig in de kleuterklas en dus zou de aandacht voor taal ook
alomtegenwoordig moeten zijn
Taalonderwijs is heel ruim:
Allerlei taalactiviteiten (vb. verhalen brengen, spelen met poëzie,
taalspelletjes, gesprekken, voorbereidend schrijven, drama…)
Het talig ondersteunen van alle activiteiten in de klas, van alle routines,
van alle speel- en zorgmomenten
2 Ontwikkelingsdoelen
Wie heeft de ontwikkelingsdoelen bepaald?
De overheid
Waarom leren we taal op school?
Om allerlei situaties in de wereld beter te kunnen
aanpakken (= communiceren)
> = Cultuurgebonden ontwikkeling (de ander)
Om eigen gedachten, gevoelens en ervaringen te
kunnen verwoorden (=conceptualiseren). Taal is dus
een middel, geen doel op zich. We moeten niet leren
óver taal, maar taal leren gebruiken!
> = Persoonsgebonden ontwikkeling (ik)
Wat moeten kinderen leren om ‘taalvaardig’ te worden?
OD = ontwikkelingsdoelen = minimumdoelen die een kleuterschool
moet nastreven (MOET aan gewerkt worden, hoeft niet behaald te
worden)
ET = eindtermen = minimumdoelen voor de lagere school (MOETEN
behaald worden)
De ontwikkelingsdoelen bestaan uit 5 rubrieken:
Mondelinge vaardigheden:
> Luisteren
> Spreken
Schriftelijke vaardigheden:
> Lezen
> Schrijven
Taalbeschouwing
> Nadenken over taalgebruik en taalsysteem in allerlei situaties om
zo taalgebruik te verbeteren
1
,3 Doelen en netten
Hoe vertalen de verschillende netten de ontwikkelingsdoelen in
eigen doelen?
Elk net werkt de ontwikkelingsdoelen verder uit in eigen doelen
Elk net verwijst in de eigen leerplannen naar de ontwikkelingsdoelen
Welke leerdoelen vanuit ZILL passen we toe bij volgende activiteiten:
Vertellend voorlezen (TOmn1 luisteren & TOsn1 lezen)
Vrij vertellen (TOmn1 luisteren & TOsn1 lezen)
Verhaal opbouwen (TOmn2 spreken & TOsn1 lezen)
Spelen met een vers (TOtg1 spelen met taal)
4 Een visie op taalonderwijs
In de visies die de verschillende onderwijsnetten formuleren in hun
leerplannen vinden we een aantal gemeenschappelijke elementen terug
Die gemeenschappelijke elementen noemen we de principes van goed
taalonderwijs:
o WIE is de doelgroep
o WAT moet er geleerd worden
o HOE gaan we dat doen
4.1 Elk kind telt
Elk kind is uniek; alles begint met goed observeren van elk kind
(beginsituatie!)
Uitgangspunt is diversiteit; bijgevolg moet er gedifferentieerd worden (in
aanbod of in aanpak). Activiteiten moeten voor alle kinderen uitdagend en
motiverend zijn.
Zorg is niet enkel voor de zorgleraar, maar in eerste instantie voor de
klasleraar
Elk kind positief en respectvol benaderen bevordert het welbevinden en dus
het leren
4.2 Elk kind moet Nederlands-vaardig worden
Elk kind moet taalvaardig zijn, moet vlot kunnen communiceren in het
Nederlands in betekenisvolle situaties
Mondelinge taalvaardigheid (luisteren en spreken): leraar gebruikt
zelf een rijke en correcte taal, geeft veel spreekkansen en besteedt
aandacht aan woordenschat
Schriftelijke taalvaardigheid (lezen en schrijven): werken aan
beginnende geletterdheid (vb. door het gebruik van symbolen,
stappenplannen, boeken…)
Inzetten op het Nederlands, maar ook
positief omgaan met de thuistaal!
2
,4.3 We bieden interactief taalonderwijs in een veilige en krachtige
leeromgeving
Hoe werk je het best aan taal in de kleuterklas?
2 Elementen:
> Interactief taalonderwijs
> Een krachtige leeromgeving
Kleuters leren in interactie met anderen:
Pijler 1: SOCIAAL LEREN: zorgen dat er veel gesprekskansen zijn
tussen leraar-kind en kinderen onderling
Pijler 2: BETEKENISVOL LEREN: zorgen voor een rijke context, een
rijke biotoop, want dat lokt interactie uit; uitdagende en zinvolle
activiteiten; hoekverrijking
Pijler 3: STRATEGISCH LEREN: aandacht hebben voor
denkprocessen, die zelf laten verwoorden (modeling) en laten
verwoorden
Wat is modeling?
De leerkracht staat model, toont hoe het moet
De leerkracht past de strategie zelf toe en geeft zo het voorbeeld aan
de kleuters. Zo kunnen de kleuters het de volgende keer makkelijk zelf
doen
Interactief taalonderwijs kan niet zonder Positief en veilig leerklimaat Het kind
een veilige, krachtige leeromgeving. We moet zich goed voelen en betrokken zijn.
gebruiken de drie cirkels van het Centrum Elk kind moet positief benaderd worden.
voor Taal en Onderwijs:
Rijk leerklimaat Het aanbod moet rijk
zijn. Taal wordt de hele dag door
gestimuleerd (= taalontwikkelend
lesgeven).
Betekenisvol leren:
Zinvolle en motiverende
opdrachten en speelhoeken
voorzien.
Werken met de inbreng van de
kleuters.
Rijke ondersteuning
Rijk taalaanbod door de leraar in
combinatie met goede keuze van
werkvormen en groeperingsvormen
Goede interactie Gevarieerde vragen,
positieve feedback, indirecte
taalcorrectie ...
3
, DE KRACHT VAN BOEKEN
1 Inleiding
De overheid legt 3 ontwikkelingsdoelen op over boeken:
NED 1.5 (luisteren): De kleuters kunnen een beluisterd verhaal,
bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen
NED 2.1 (spreken): De kleuters kunnen een voor hen bestemde
mededeling en/of verhaal zo (her)formuleren, dat de inhoud ervan
herkenbaar overkomt
NED 3.4 (lezen): De kleuters zijn bereid spontaan en zelfstandig voor
hen bestemde boeken en andere infobronnen in te kijken
2 Er was eens…
De middeleeuwen:
Geen sprake van kinderboeken (specifiek voor kinderen geschreven)
Boeken waren kostbaar en alleen voor elite en clerus bestemd
Kinderen en volwassenen luisterden naar dezelfde volksvertellingen
16e eeuw:
ABC-prenten voor kinderen en ABC-boeken in de volkstaal
17e eeuw:
Ridderverhalen
Blaadjes die op markten verkocht werden met onderschrift over actuele
gebeurtenissen (voorloper op de krant)
18e eeuw:
Eerste Nederlands vertaalde sprookje ‘Moeder Gans’ van Charles
Perrault
1ste Nederlandstalige kinderboek = zeer belerend! -> functie van
kinderboeken was vooral opvoeden!
19e eeuw:
Vanaf 1830 romantiek: aangepaste sprookjes, volksverhalen en
verhalen over brave, onschuldige kindjes
Rond 1900:
Realistischer beeld van kinderen in boeken
Aantal publicaties stijgt door toenemende alfabetisering
Voor het eerst wordt de vraag gesteld: ‘wat is een goed kinderboek’
1968:
Het kinderboek krijgt bestaansrecht
Emancipatie van het kinderboek
Geen taboes meer -> veel probleemboeken (vb. Ik ben lekker stout;
A.M.G Schmidt)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bomortier. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.