100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
PSKA hoorcolleges, samenvattingen en vragen $5.37   Add to cart

Summary

PSKA hoorcolleges, samenvattingen en vragen

 18 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

In het document heb ik de aantekeningen van 8 hoorcolleges van PSKA toegevoegd met de onderwerpen: Socialisatieprocessen, hechting, gendersocialisatie, emoties, angst en depressie, adolescentie, jeugd en media en invloed van vriendschappen. Dit heb ik gekoppeld aan stukken literatuur van het boe...

[Show more]

Preview 6 out of 53  pages

  • No
  • 1, 4,5,7,9
  • June 1, 2022
  • 53
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
PSKA Samenvattingen Hoorcolleges 1-8




Hoorcollege 1: Socialisatie en socialisatieprocessen
Hoorcollege 2: Gehechtheidstheorie
Hoorcollege 3: Gendersocialisatie
Hoorcollege 4: Emoties
Hoorcollege 5: Angst en depressie
Hoorcollege 6: Adolescentie
Hoorcollege 7: Jeugd en media
Hoorcollege 8: Invloed vriendschappen
Yap: Onderzoek over interventies tegen angst en depressie
Branje: Kind ouder relaties
Smetana: ontwikkeling adolescenten en de kind-ouder relatie
Van der Graaff: Empathie en pro sociaal gedrag
Overzicht theorieën
Oefenvragen
Belangrijke begrippen




Opleiding: Pedagogische wetenschappen
Cursus: Pedagogische systemen in de kindertijd en adolescentie
Periode: 2

,Hoorcollege 1
Theorie; Een door een mens geconstrueerd beeld van de werkelijkheid. Een
theorie geeft verbanden aan, hypothesen worden afgeleid uit de theorie,
empirisch onderzoek kan de theorie ondersteunen of verwerpen

Socialisatie
Socialisatie is een dynamisch en wederkerig proces waarbij kinderen de normen,
waarden en cultuur overtuigingen vanuit de samenleving meekrijgen, waardoor
zij in staat zijn te participeren in de samenleving.

Bewuste socialisatie -> wanneer volwassenen consequent en expliciet bepaalde
standpunten overbengen op kinderen en deze belonen bij naleving en straffen bij
niet naleving

Onbewuste socialisatie -> het overbrengen van normen en waarden door
imitatie.

3 belangrijke punten
o Socialisatie is een proces over tijd met verschillende interacties
o Het gaat over het verkrijgen dan wel aanleren
o Een cultuur of samenleving bepaald hoe je socialiseert. Je krijgt andere
tradities enzovoort.

Pyschodynamische benadering:
 Driften -> gedrag = uiting van instinctieve agressieve of seksuele
impulsen
 Oorsprong van driften; sterke intrinsieke energie
 In conflict met de omgeving
 Externe controle

Theoretici zagen gedrag in de vroege jeugd als de vrije uitdrukking van
instincten. Wat zij toen dachten was dat de externe controle door ouders zich
ontwikkelt tot zelfcontrole van het kind. Voorbeeld: in eerste instantie zal een
kind opstandig reageren op de externe controle. Deze zelfcontrole wordt
verworven door de identificatie van het kind met de ouders en het internaliseren
van hun controle waardoor ze een superego (bewustzijn) ontwikkelen.

ID: ongeorganiseerde aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig is
bij de geboorte: primitieve driften -> genot
Ego; rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid. Buffer id en echte
wereld, opereert vanuit het realiteitsprincipe: reguleert impulsen
Superego: geweten, maakt onderscheid tussen goed en kwaad

Zelfregulatie bestaat uit
o Ego controle -> onderdrukking of juist uiting van emoties
o Ego resiliency -> de mate waarin je iets uit
Taak ouders: kind helpen om impulsen te beheersen, om te buihen of uit te
stellen.

Sociaal cognitieve leertheorie
 Leren door observeren/imiteren
 performance versus learning: motivatie / self-efficacy

,Geeft een ouder het goede voorbeeld; grote kans dat het kind het dan goed
overpakt. Heeft meer effect wanneer het een leeftijdgenoot is of iemand met een
hogere status.

Aspecten van invloed op modeling zijn: 1. overeenkomst in eigenschappen
tussen model en observant, 2. zien van opbrengsten en 3. vertonen van
gedrag door meer personen.

Performance (prestatie) vs learning(leren): wel leren maar niet gedrag
produceren door gebrek aan motivatie. Motivatie is van belang om gedrag te
imiteren. Tenzij gemotiveerd, zal een persoon geleerd gedrag niet produceren.
Deze motivatie kan ontstaan door externe bekrachtiging, zoals een beloning.

Self efficacy (zelfredzaamheid) ook belangrijk.
Hoge mate -> competent in probleem oplossen en proberen.
Lage mate -> pessimistisch over probleemoplossend vermogen
Als je denkt dat je het niet kunt, kan je het niet

Patterson; Coercion cycle
1. Moeder dringt op aversieve manier binnen in de activiteit van het kind
2. Kind gaat in de tegenaanval
3. Moeder stopt met berispen.
4. Het kind staakt de tegenaanval

Vorm van negatieve bekrachtiging omdat het kind iets negatiefs niet meer hoeft
te doen bijvoorbeeld mee naar de supermarkt. Het is positieve bekrachtiging
wanneer het kind iets positiefs krijgt -> bijvoorbeeld een snoepje.

De ouder-kind dwangcyclus is een cyclus van harde discipline en negatieve
ouder-kind interacties die leiden tot de ontwikkeling van gedrag en antisociaal
gedrag bij het kind. Een dwangcyclus begint meestal wanneer een kind
ongehoorzaam is aan de richtlijn of het verzoek van de ouder.

Drie opvoedstijlen
o Autoritaire stijl = dominant en controlerend
o Democratische stijl = veel dingen gebeuren in overleg en er wordt
samengwerkt om tot een bepaalde ontwikkeling te komen
o Laissez faire (permissief) = weinig controle, doe maar wat je denkt dat
goed is.


Opvoedingsdimensies:
 Ondersteuning/ warmte: beschermende, verzorgende omgeving maken.
Voorzien in affectieve behoeften van het kind. Het doel: Gericht op fysiek
en emotioneel welzijn van het kind, kind voelt zich begrepen en
geaccepteerd
 Controle: overdracht van kennis, waarden en normen, biedt structuur.
Negatieve aspecten: machtsuitoefening, strengheid en autoritaire
controle. Positieve aspecten: reden en uitleg geven, beroep doen op
verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van het kind.

Je beruikt verschillende stijlen en dimensies door elkaar heen. Verschil stijl en
dimensies: Een stijl is een combinatie van dimensies.

,Diana Baumrind onderscheidde vier opvoedstijlen gebaseerd op een hoge of lagemate
van controle en warmte; autoritair, autoritatief, permissief en onverschillig. Socialisatieis
het meest effectief als ouders warm, responsief en gemiddeld controleren zijn. Dit is zo
bijde autoritatieve stijl.Aan de vier opvoedstijlen zijn vier typen kinderen te
onderscheiden (
o Kinderen van autoritatieve ouders zijn energiek en vriendelijk.
o Kinderen van autoritaire ouders zijn prikkelbaar en ze zoeken vaak het conflict
op.-
o Kinderen van permissieve ouders zijn impulsief en agressief. –
o Kinderen van onverschillige ouders hebben meer kans om impulsief, agressief
enhumeurig te zijn.

Helicopter parenting -> te betrokken bij het kind en beschermend voor
alles.

Opvoeding beinvloed gedrag

Autoritaire opvoedstijl zorgt voor boosheid en frustratie bij het kind.

Kindkenmerken kunnen de omgeving beinvloeden -> evocatieve
processen (kind lokt gedrag uit van ouders) Mensen reageren op huilen
van een baby -> gen-omgevingsinteracties.
o Passief: de genen van de ouder zorgen voor een omgeving die past
bij de genen van het kind;
o Evocatief: de genen van het kind lokken bepaalde reacties van de
omgeving uit
o Actief: de genen van het kind zorgen ervoor dat het kind actief zijn
omgeving onderzoekt

Cadoret concludeert:
o Problemen bij adoptieouders leiden tot antisociaal gedrag bij
kinderen met een genetisch risico.

Temperament categorieen:
o Easy
o Slow to warm-up
o Difficult

Moderator effect = een bepaalde factor X is gerelateerd aan een bepaalde
uitkomst Y. Dit kan versterkt worden door een derde factor Z. Factor Z is
de moderator.

Mediatie effect = er is een relatie tussen X en Y en deze kan worden
verklaard door Z

Diathesis-stress model -> wordt gekeken naar de kinderen. Je hebt een
grote groep kinderen die stabiel scoren onafhankelijk van negatieve of
positieve ervaringen. Kwetsbare individuen reageren anders dan deze

,groep -> negatieve ervaringen hebben bij de kwetsbare kinderen een
grote invloed.

Differential susceptibility model. Kwetsbare kinderen zijn niet alleen
kwetsbaar bij negatieve gebeurtenissen, maar ook bij positieve.




Doel van school: leerlingen academisch bekwaam maken. Daarnaast leren
ze de normen en waarden om succesvol samen te werken met
leeftijdsgenoten.

Collectieve efficacy = het gedeelde geloof van een groep in de collectieve
kracht om een doel of gewenst resultaat te bereiken. Meer collectieve
efficacy zorgt voor een beter klasklimaat en positiever gedrag van
kinderen.

Soorten leren
o Cooperatief leren = leerlingen in kleine groepjes samen laten
werken -> vooral voor relatie tussen kindren met verschillende
etnische achtergronden.
o Open klaslokaal = klassen waarin leerlingen vrij kunnen rond
bewegen, in kleine groepjes werken en elkaar helpen -> zelfstandig
en onafhankelijk.
o Peer tutoring = een oudere en meer bekwame leerling begeleidt
een jongere of minder bekwame leerling.

Stage-environment fit = leerlingen worden beinvloed door de mate waarin
hun ontwikkelingsbehoeften passen bij de school- of leeromgeving.

Pygmalion effect/self-fulfilling prophecy = de indruk van de docent over
een leerling beinvloedt de prestaties die deze leerling behaalt. Als een
docent het idee heeft dat de leerling niet slim is en het niet kan, dan zal
deze leerling slechtere cijfers halen dan als de docent zou denken dat hij
het wel kan.

Bij een afhankelijke relatie participeren de kinderen minder in
schoolactiviteiten en zijn ze agressiever. Als de relatie goed en hecht is,
scoort het kind beter op school.

, Latchkey kinderen zijn kinderen die uit school alleen zijn en voor zichzelf
moeten zorgen totdat de ouders thuiskomen uit het werk.




Hoorcollege 2

Gehechtheidstheorie
Relatie gebaseerd op stabiele cognitieve representaties: beide partijen doen hun
best om de band te behouden. De gehechtheidstheorie beschrijft hoe vroege
ervaringen in de relatie met opvoeders van belang zijn bij de ontwikkeling van
het zelfbeeld van kinderen en invloed hebben op relaties en vriendschappen die
iemand later aangaat.

Er zijn verschillende theorien wat betreft gehechtheid:
o Psychoanalystische theorie: Freud zegt dat kinderen gehecht raken aan hun
ouders door het plezier dat de baby ervaart door het zuigen aan de moeder.
Kind raakt gehecht aan de borst van de moeder en daarna aan de moeder
zelf.
o Drive reduction theorie stelt dat de moeder een gehechtheidsfiguur wordt
omdat ze de honger van het kind verminderd. Studies gingen tegen deze
opvatting in -> Harry Harlow (aapjes): aapjes werden weggehaald bij hun
moeders en kwamen bij twee soorten moeders: eentje met een fles maar
zonder steun en comfort en de anders gemaakt zonder fles, maar met steun
en warmte. Baby aapjes hingen liever bij de moeder met steun en warmte.
o Operant conditionering learning: er wordt gesuggereerd dat de basis van
gehechtheid niet perse voeding is, maar het zichtbare stimulatie die de
kinderen ontvangen ->babies zijn dus gehecht aan de ouder omdat dit de
meest zichtbare vorm van die stimulatie is. Ze raken ‘gewend’ aan de ouder
en worden er afhankelijk van. Hechting is dus niet automatisch.
o Cognitieve ontwikkelings theorie: wijst op het kunnen onderscheidne van
vreemden en bekenden, het besef dat mensen en objecten bestaan ook als je
ze niet kunt zien -> dit laatste heet object permanence.
o Ethologische theorie -> Bowlby: toen hij klein was niet goed gehecht, wilde
daarom hechting onderzoeken. Geinspireerd door Lorenz -> imprinting, zag
dat eenden gehecht raakten aan het eerste object dat ze zagen na de

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Valerietje6. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.37. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.37  1x  sold
  • (0)
  Add to cart