HC 1: psychotische stoornissen | Klinisch perspectief
Psychose
= toestand waarin werkelijkheid niet van fantasie te onderscheiden is
- Wanen = irrationeel geloof
- Hallucinaties = sensorische ervaring in afwezigheid van externe prikkel
Schizofrenie
vrijwel iedereen met schizofrenie heeft een psychose gehad, maar niet ieder psychotisch individu is
ook schizofreen
- DSM-5 ernst van stoornis beschreven op 4-punts schaal (i.p.v. subtypen)
- Prevalentie
o 1% | mannen 1,5 keer meer kans | man: 20e jaar | vrouw | 25e jaar
Stemmen horen
- Verkleinde hippocampus leidt tot verschillende vormen psychopathologie
transdiagnostisch perspectief = transdiagnostische factoren overlappen in stoornissen
- Voor stemmen
activiteit parahippocampus
- Tijdens stemmen
activiteit Wernicke (taalperceptie), Broca (taalproductie), primaire gehoorschors
vooral rechterhemisfeer: trigger uit geheugen
- Diagnostiek
o Inhoud van stemmen: 50% negatief | 82% kans op psychotische stoornis
100% negatief | 90% kans
Kwetsbaarheid
o Diathese stressmodel
grote kwetsbaarheid minder stress nodig voor aanvang stoornis
kleine kwetsbaarheid meer stress nodig
o Risicofactoren
Plek van opgroeien
drukkere plek = meer stress = grotere kans psychotische stoornis
Cannabis gebruik
veel discussie over causaliteit: neigt wel naar cannabis psychose
Ethniciteit
mogelijk omgevingsfactoren west-europa verhogen kans in genetisch kwetsbare
groepen
Socio-economische status
hoe hoger SES, hoe kleiner de kans psychose
downward mobility | sociale selectie
o Terugval & communicatiestijl
grotere kans op terugval psychose wanneer familieleden:
Veel kritiek hebben | vijandig zijn | emotioneel overbetrokken zijn
Schizofrenie: uiting
o Positieve symptomen
aanwezigheid misplaatste uitingen
Hallucinaties | waandenkbeelden
o Disorganized symptoms
vroeger ook positieve symptomen
Incoherente woordenstroom | erratic thought | inapproriate affect
o Negatieve symptomen
afwezigheid gewenste uitingen: onvermogen om…
doelmatig handelen | uiten emoties | bewegen / spreken
cognitief negatief: richten en vasthouden van aandacht
Oorzaak: Nature
o bijdrage erfelijkheid in een stoornis
= verschil in samenhang tussen monozygote en dyzygote tweelingparen
prevalentie bij schizofrenie:
monozygoot: 48%
dyzigoot: 17%
niet-tweelingen: 9%
Oorzaak: Nurture
o Risicofactoren omgeving
Stress zwangerschap | geboortecomplicaties | verschillen behandeling primary caregiver |
stress op latere leeftijd | blootstelling aan stoffen
o Genetische kwetsbaarheid
nature x nurture (diathesis) Gene x Environment
COMT – genotype
verschillende Allelen-combinaties
- Met / Met | Val / Met | Val / Val
- Relatie cannabis – schizofrenie alleen bij Val / Val combinatie
- Relatie Val / Val schizofrenie alleen bij cannabisgebruik
Behandeling
o Oorzakelijkheid positieve symptomen
Verbinding Nucleus Accumbens Ventrale tegmentale gebied
- Overactivatie (te veel D2) NA positieve symptomen
- Schizofrenie = groter aantal dopamine 2 receptoren
Medicatie: Klassiek
hoe hoger de affiniteit, hoe lager de dosis voor klinische behandeling
- Dopamine 2 antagonist (Chloopromazine, Haloperidol)
blokkeert dopamine 2 receptoren in Nucleus Accumbens
o D2R blokkade in mesolimbocorticaal systeem
o Maar ook mesotriataal systeem motorische bijwerkingen
o Stopt alleen positieve symtpomen
o Oorzakelijkheid negatieve symptomen
Prefrontale cortex (focus / aandacht)
- Onderactivatie (te weinig D1) PFC negatieve symptomen
- COMT enzym breekt dopamine af | Val / Val variant meest actief
Medicatie: Atypisch
- Clozapine
verhoogt D1 in frontale cortex
o Reduceert positieve en negatieve symptomen
2
, BPOP – Hoorcolleges Samenvatting
o Bijwerking: immuunsysteem functioneert slecht
- Risperidon / olanzapine
o Minder gewenste werking / ook minder effect op immuunsysteem
o Alternatief Medicatie: TMS (Transcraniële Magnetische Stimulatie)
remmen van activiteit in bepaalde hersengebieden
Gebied van Broca (taalproductie) meest actief
bij schizofrenie gaat er waarschijnlijk iets mis met bronlokalisatie
- EEG studies: correlatie hersengolven Broca en auditieve cortex abnormaal laag
kan trainen met EEG/fMRI neurofeedback
HC 3: beroepsethiek Klinische Praktijk
Ethiek
= tak van de filosofie die zich bezighoudt met de kritische bezinning over het juist handelen
Waarde
= ideaal dat wezenlijk is voor de kwaliteit van leven (ideaal / motiverende kracht)
Norm
= op waarde gebaseerde handelingsvoorschrift (voorschrijvend)
Deugd
= goede eigenschap die de handelswijze van een mens bepaalt
Vormen van ethiek
o Descriptieve ethiek
= beschrijvende ethiek, feitelijke moraal
(BV. Beschrijving opvattingen psychologen over het beroepsgeheim)
o Prescriptieve / Normatieve ethiek
= voorschrijvende ethiek
(BV. De beroepscode)
o Meta-ethiek
= ethiek die fundamentele vraagstukken bestudeert
(BV. Zijn waarden universeel of cultuurgebonden?)
Stromingen in de ethiek
o Deugd-ethiek
Deugd = Morele kwaliteit / eigenschap die leidt naar juist handelen
hoe leef ik goed? Wat lijdt tot welzijn / geluk? Waarom doe ik dit?
o Gevolgenethiek
Beoordeling van moreel juist handelen door naar het doel of de gevolgen van de handeling
te kijken
gebaseerd op Utilisme (David Hume)
uitgangspunt: maximaal genot voor iedereen: pijn vs. Genot
Kritiekpunten
- Moeilijk om alle gevolgen te overzien
- Niet alleen kijken naar eigenbelang, maar alle betrokkenen
- Geen absolute grenzen: geen rekening met individuele rechten
o Deontologische / plicht / beginselethiek
Beoordeling van moreel juist handelen door te kijken naar of de handeling zelf juist is –
ongeacht gevolgen
morele regels onafhankelijk van doelen
uitgangspunt: het verleden (BV. Nakomen beloften)
Kritiekpunt
- Weinig flexibiliteit of ruimte uitzonderingen
3
, BPOP – Hoorcolleges Samenvatting
Diversiteit vs. Universalisme
o Bij definiëren wat normaal is afweging diversiteit / universalisme
cultuur bepaalt o. a. normen en waarden / het normaal
cultuur bepaalt ook de wijze waarop symptomen en gedrag zich uiten
o Moreel relativisme
Descriptief moreel relativisme
- Veel variatie in normen/waarden van verschillende groepen/individuen (feit)
Normatief moreel relativisme
- Morele kwesties worden beoordeeld op basis van normen en waarden van de groep
(norm)
o Universalisme
Empirisch universalisme
- Overal gelden dezelfde waarden (feit)
Normatief universalisme
- Bepaalde centrale waarden moeten overal worden aanvaard (norm)
Wat is normaal / gezond?
o WHO definitie gezond
= gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn (niet
slechts te afwezigheid van ziekte en andere gebreken)
geestelijke gezondheid heeft geen definitie (is niet afwezigheid stoornis)
Beroepsethiek
o Als psycholoog werk je uit drie posities
1. Organisatie (wat hoor ik hier te doen?)
2. Professie (wat mag ik doen?)
3. Menszijn (wat voel ik?)
o Beroepscode NIP: 4 specifieke aspecten van beroepscode
Verantwoordelijkheid
Integriteit
Respect
Deskundigheid
HC 4: angststoornissen en OCD | Klinisch perspectief
Emotie
o In de wetenschap: Fysiologie / Cognitie (bewust/onbewust) / Emotie
o Functie: faciliteren van adaptatie soort
o Prikkel Ervaring (emotie) Actie-tendens Functie
BV. Weefselbeschadiging pijn terugtrekken herstel
Angststoornissen
de angstrespons is niet gestoord
o Intensiteit van de angstreactie niet in verhouding ernst van dreiging
o Stoornis = wanneer het individu lijdt onder de angstreactie
diverse angststoornissen hebben een cognitieve kern
Paniekstoornis Catastrofale misinterpretatie lichamelijke situaties
Sociale fobie Angst voor afkeuring anderen vanwege uitingen sociale angst
OCD Heterogene stoornis, maar: angst voor schuld onverantwoordelijk gedrag
Enkelvoudige fobie Aard-afhankelijk, gericht op specifiek object
Gegeneraliseerde angststoornis Wisselend, maar veel te ver doordenken (piekerstoornis)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Liz2606. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.35. You're not tied to anything after your purchase.